As I see you
With the time is that I need you
I keep my smile up, for all time
I do because you mind
Met langzame stappen bracht de merrie zich voort langs de oever van de snel stromende rivier, lijkend op de rivier de anauros, voorkomend in de legende van Jason.
Ze geloofde niet in legendes, maar de betekenis en het moraal achter de verhalen waren vaak erg mooi, sterk, hoopvol.
De merrie wist dat ze dicht in de buurt was van gevaarlijk gebied, het gebied van de Horcrux, iedereen vertelde haar dat de Horcrux niet gevaarlijk was maar, daar geloofde ze niet, elke gewonde jager kon weer zijn wonden laten helen en opnieuw op jacht gaan.
Ze had het zelf gezien, de oude kudde die op de grasvlaktes waar haar familie rustig leefde werd opnieuw bewoond door kille, gemene paarden die geen genade toonden voor enkelen.
De kudde had enkele jaren stil gelegen, net als de Vesuvius, en net als dat de vulkaan uitbarstte en de inwoners van Pompeï bedolven werden onder gloeiende lava, raasden de leden van de kudde over de grasvlakte, jaren lang paarden bij elkaar geraapt tot de kudde zo groot was, dat niemand ze meer kon stoppen, niemand had meer te tijd om weg komen.
Het was onverwacht, en Kát probeerde zich voorbereiden op al het onverwachte, verwacht het onverwachte, als dat tenminste mogelijk was.
Een diepe zucht verliet de neusgaten van de donkerbruine merrie, ze had een vreemde achtergrond, een vreemd ras, een vreemde familie, en toch was ze in de Quiet Sparkle gekomen.
Ze had een IJslander vader en een volbloed moeder, wat ervoor zorgde dat ze groot en toch stevig, log en toch sierlijk was. Ze was- net als haar zuster Corazón- rond de 1.75, ze had lange maar niet lompe benen, een stevige maar toch niet logge borstkas en schouders, en, haar hoofd was altijd trots omhoog gericht.
Ja, ze was trots, trots op haar achtergrond, trots op haar moeder die haar zo goed had opgevoed tot een wijze en rechtvaardige merrie, net als dat Chiron, Jason had opgevoed als een wijze, beleefde, en rechtvaardig man.
Iets wekte haar uit haar diepe gedachtes, een geritsel in de bosjes misschien, het ontging haar, ze lette niet op.
Voorzichtig stapte ze op enkele brede rotsen die aan de natte, vieze oever van de sterke rivier lagen, goed oplettend stapte ze verder, tot ze op het midden van de rivier op enkele brede, platte stenen balanceerde.
De wind was kil en streng, zij gierde langs haar spitse oren en deed haar doen rillen, zij speelde met Kát’s manen en staart en enkele golfjes sloegen op de stenen waarop zij balanceerde.
Haar spitse oren waren zowel naar voren als naar achteren gericht terwijl de wind aan haar manen en staart trok. Iets was in de buurt, dicht in de buurt, maar, wat wist ze niet.
Something Else Or~Volbeat~The Strength, The Sound, The Songs