Urgh, eindelijk uit die vieze modderpoel. Dwyn keek eens naar haar bruine hoeven. Normaal zouden die crèmekleurig moeten zijn. Ook haar witte beentjes waren niet meer zo mooi wit als ze eerst waren geweest. Ze hees haar snuitje eens en brieste kwaad. Dit kon toch niet meer? Een vliegje ging op der gat zitten. Boos keek Dwyn het kleine mormel aan. Ze sloeg met haar staart tegen de vlieg.
"Ooohneeeeeeeh!" Kraamde ze uit. Haar ponystemmetje weergalmde door het lege gebied. Bruine vlekken sierden haar kont. Ze rolde met haar ogen. Dwyn was veel te ijdel voor een slecht paardje te zijn. Ze wist gewoon dat ze mooi was. En door haar maanogen voelde ze zich nog beter. Ze wist gewoon dat het perfect bij haar paste. Een wit slank ponytje met een roze snuit en blauwe ogen. Mooier kon toch gewoon niet?
Dwyn spitste haar oren, ze hoorde water. Een tevreden glimlachje verscheen op haar snuit. Ondanks haar korte benen kwam ze overal. Ze kon zelfs meer als sommige andere paarden. Zo kon ze namelijk door kleine smalle dingen waar de grote lompe wezens niet door konden. Het leven was dan ook erg simpel voor haar. Paarden dachten dat ze gewoon ijdel was maar wisten niet wat er in haar hoofd speelde. Ze moesten eens weten hoeveel paarden ze al had vermoord. In haar gedachten dan toch. In realiteit lag dat nou net ietsje anders. Met haar meter 22 zou ze niet ver komen tegenover een groot paard. Dat zou haar gewoon al verpletteren als het op haar ging liggen.
'Oké Dwyn stop maar met je fantasie. Ga nou maar gewoon braafjes het water in en wees mooi.' Dacht ze in haar eigen. Zo gedacht zo gedaan. Ze stapte het water in en keek dankbaar hoe het al het vuil met zich mee sleurde. Nu moest ze alleen zo mooi zien te blijven inplaats van terug vuil te worden. Ze ging in ieder geval dat moeras nooit meer in. Zelfs niet als het haar leven zou kunnen redden. Ze stierf liever zuiver als onder de modder.
Geritsel, haar oren draaien rond. Ze had gezelschap. Dwyn stapte uit het water en schudde haar vacht uit. Ze brieste, keek om haar heen. Nou ja zeg, konden ze niet eens gewoon makkelijk doen en tevoorschijn springen? Zo had ze helemaal geen interesse meer in diegene die in de buurt was. Als ze haar schouders had kunnen ophalen had ze het gedaan. Dat had perfect gepast bij haar nonchalante blik die ze nu had. Ze liet haar hals zakken en plukte een stukje vers gras. Dat langs rivieren bleef gewoon het beste van allemaal. En eten was nu eenmaal hetgeen waar Dwyn het meest van kon genieten, als het lekker is. Ze hield totaal geen rekening meer met hetgeen wat rond haar was. Waarom zou ze ook? Het paard dat in de buurt was, was niet spectaculair genoeg om haar te entertainen dus genoot ze wel van het heerlijke gras. Dat hield toch van haar.
"Ooohneeeeeeeh!" Kraamde ze uit. Haar ponystemmetje weergalmde door het lege gebied. Bruine vlekken sierden haar kont. Ze rolde met haar ogen. Dwyn was veel te ijdel voor een slecht paardje te zijn. Ze wist gewoon dat ze mooi was. En door haar maanogen voelde ze zich nog beter. Ze wist gewoon dat het perfect bij haar paste. Een wit slank ponytje met een roze snuit en blauwe ogen. Mooier kon toch gewoon niet?
Dwyn spitste haar oren, ze hoorde water. Een tevreden glimlachje verscheen op haar snuit. Ondanks haar korte benen kwam ze overal. Ze kon zelfs meer als sommige andere paarden. Zo kon ze namelijk door kleine smalle dingen waar de grote lompe wezens niet door konden. Het leven was dan ook erg simpel voor haar. Paarden dachten dat ze gewoon ijdel was maar wisten niet wat er in haar hoofd speelde. Ze moesten eens weten hoeveel paarden ze al had vermoord. In haar gedachten dan toch. In realiteit lag dat nou net ietsje anders. Met haar meter 22 zou ze niet ver komen tegenover een groot paard. Dat zou haar gewoon al verpletteren als het op haar ging liggen.
'Oké Dwyn stop maar met je fantasie. Ga nou maar gewoon braafjes het water in en wees mooi.' Dacht ze in haar eigen. Zo gedacht zo gedaan. Ze stapte het water in en keek dankbaar hoe het al het vuil met zich mee sleurde. Nu moest ze alleen zo mooi zien te blijven inplaats van terug vuil te worden. Ze ging in ieder geval dat moeras nooit meer in. Zelfs niet als het haar leven zou kunnen redden. Ze stierf liever zuiver als onder de modder.
Geritsel, haar oren draaien rond. Ze had gezelschap. Dwyn stapte uit het water en schudde haar vacht uit. Ze brieste, keek om haar heen. Nou ja zeg, konden ze niet eens gewoon makkelijk doen en tevoorschijn springen? Zo had ze helemaal geen interesse meer in diegene die in de buurt was. Als ze haar schouders had kunnen ophalen had ze het gedaan. Dat had perfect gepast bij haar nonchalante blik die ze nu had. Ze liet haar hals zakken en plukte een stukje vers gras. Dat langs rivieren bleef gewoon het beste van allemaal. En eten was nu eenmaal hetgeen waar Dwyn het meest van kon genieten, als het lekker is. Ze hield totaal geen rekening meer met hetgeen wat rond haar was. Waarom zou ze ook? Het paard dat in de buurt was, was niet spectaculair genoeg om haar te entertainen dus genoot ze wel van het heerlijke gras. Dat hield toch van haar.