De witte hengst keek toe hoe het verdwaalde blaadje werd meegenomen door de wind. Het dwarrelde omhoog en toen weer omlaag, weer omhoog en weer omlaag. Ergens deed het Remember denken aan zijn eigen levensloop, het was niet meer dan een eenvoudige cyclus van goede en slechte tijden, het zou nooit meer worden dan een eenvoudige cyclus van goede en slechte tijden, tot waar hij, en het blaadje, nu waren. Aan de grond genageld, op de rand van een hele diepe afgrond, hoewel het blaadje nooit dieper zou kunnen vallen, zou Remember met een verkeerde stap de afgrond in kunnen vallen, dan was er nog altijd de kans dat iemand hem eruit zou helpen, hij hoopte tenminste dat iemand die sympathie voor hem zou overhebben. Zijn ogen volgden het blaadje afwezig terwijl deze zijn reis voorzette, of beter gezegd, terwijl deze zich aan de wind onderwierp en zich mee liet slepen door de wind. Er was maar een manier voor Remember om weg te kunnen van de afgrond, om weg te kunnen van de zwarte diepte die hem te wachten stond als hij rechtdoor zou gaan. Hij moest terug gaan, terug naar zijn familie, terug naar de Quiet Sparkle. Terug naar Magnifico, naar Daesha en naar Epica. Hij zou er naar moeten uitkijken, maar het was raar, hij keek er eerder tegen op. Hoe kon hij ooit Magnifico weer onder ogen komen? Of Daesha, of Epica? Alle drie had hij in de steek gelaten, net als de Quiet Sparkle min of meer, hij had zich eerder moeten melden, had eerder terug moeten gaan, hij wist al zo lang dat Sunset hem had overgenomen en hij had ook al plannen gemaakt. Maar hij had zich laten aantrekken door de klif, had iedereen en alles buiten gesloten, het was zoveel makkelijker. Hij had zich stil gehouden, helemaal in zijn eigen wereldje weggetrokken. Hij was ook gewoon een egoïstische zak, hij had niet over de gevoelens van anderen nagedacht over wat dan ook. Het enige waar hij zich zorgen over maakte was zichzelf. Want oh; waar moest het toch heen met hem? En oh, wat was hij toch weer zielig en dit en dat. ‘Stomme My Fair Lady Koffiekopje,’ bromde hij. Nu kwam nog de grootste vraag, zouden ze boos zijn op hem? Want oh, dat zou natuurlijk zielig voor hem zijn. Om een of andere reden bracht deze sarcastische gedachte hem een grimmige glimlach op en zonder ook maar een moment te genieten van de geur van de koren of van het gele uitzicht strekte zijn hinnik zich uit over het veld, of zoek naar Sunset.
Flutje, moet ff inkomen :3
Voor Sunset!
Edit: dat moment waarop het scheldwoorden filter je dramatische post plotseling hilarisch maakt...