Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The whole is different from the sum of its parts

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Celebrían

Celebrían
VIP

I just don't trust anything that bleeds for 7 days and just doesnt die.

Lachend, stralend, glimmend van geluk. Een illusie voor ieder wezen dat haar kende. Voor ieder die het had gewaagd om haar in levende lijve te mogen aanschouwen- voor wie deze ontmoeting met haar fataal was geworden.
Haar mond was omgekruld in een vage glimlach. Grappig. Nee, uiterst geamuseerd was het juiste woord voor de stemming waarin zij nu verkeerde. In haar geval dus grappig. Haar hoofd bonkte; haar brein had lang geslapen. Haar lichaam was soepel doch stroef. Hoe lang was het winter geweest? Een langgerekte geeuw ontsnapte en wantrouwend kneep ze haar ogen samen. Ze trok haar neus op; godallemachtig, wat kon het hier stinken. Met fronsende wenkbrauwen strekte ze haar hals, tastte ze naar iets dat wél eetbaar was. En ze vond het. Gras was het niet. Maar wat het wél was? Dat zou niemand raden. Langzaam doezelde ze weg. Met open ogen leek ze te slapen. Leek.

Ritselende bladeren trokken ongewild haar aandacht. Geïrriteerd keek ze op, haar oren hingen slapjes naast haar hoofd. Algemeen bekend was het feit dat een dier niet gestoord wil worden wanneer het at, maar in haar geval golden andere regels. Een lachje weerklonk. Gevoelloos en tevens met de intentie kippenvel te veroorzaken. Langzaam bewoog ze haar hoofd. Enkele vogels fladderden weg. Bedriegers. Ze rolde met haar ogen, besloot haar tocht voort te zetten. Haar hoeven lieten diepe afdrukken achter in het zand; het zand liet zijn sporen achter op haar. De donkere vacht, de zilveren manen. Haar zwarte ogen, die fonkelden op elk ongewenst en gewenst moment. Het was grappig. Erkenning was een zware opgave. Ze snúffelde. Haar neus leek haar wil te zijn- een nieuw bewijs dat een vrije wil niet kan bestaan. ’Nee.’ Haar stem was helderder dan ze verwachtte. ’Nee.’ Men leert door herhaling, was haar ooit verteld. ’Ik hoef je “handige” apparaten niet. Huis-aan-huis verkoop wordt door mij niet gesponsord.’ Zuchtend lichtte ze haar ogen op. Ze schrok. In eerste instantie was ze álles, álles behalve verheugd. Nooit had ze kunnen dromen hém hier te zullen aantreffen. Ze had het ogenschijnlijk ook nooit gewild.

Condorrrrrrrrrrr
En eventueel anderen, mits gevraagd.

Condor

Condor

Hoe vaak? Hóe vaak? Hoe vaak had hij gedacht over dit moment? Hoe vaak zweefde deze gedachte, de gedachte dat hij haar terug zou zien, door zijn grijs geworden brein? Sloop om het hoekje, verdrong andere gedachtes weg; hij droomde een moment. Een moment van stilte, een rauwe glimlach, een moment van gesloten ogen en diepe innerlijke rust. Hij rook haar, voelde haar aura om hem heen. Tot hij met een klap terug werd getrokken naar aarde, onder water, en zijn donkere ogen open schoten.

Tergend langzaam kroop de tijd voorbij; seizoenen trokken aan zijn neus voorbij. Toch voelde het als jaren dat hij haar als laatst gezien had. Ze waren elkaar uit het oog verloren. Simpel als dat, maar het voelde dieper. Een rauwe rafel aan zijn hart, een doffere vacht, ogen die zijn glans mistten. Het was alsof hij zijn dagelijkse portie zuurstof moest missen. Langzaam bewoog hij zich voort, spieren rolden automatisch onder zijn stoffige huid. Hij was witter geworden met de jaren. Een versneld proces. Hij vergat het besef van tijd. Oren slap langs zijn hoofd. Ook zijn etenslust was verdwenen. Hij liet zijn hoofd zakken en trok een paar dunne grasjes uit de grond. In de verte verraadde het ruisende geluid de zee; golven werden tegen de grond gebeukt en trokken zich langzaam terug. De zee was een plek waar hij niet al te vaak kwam. De eindeloze horizon deed zijn hersenen pijn, door gedachtes van de merrie die zo levendig leken dat hij haar aan kon raken.
Al kauwend trok hij verder. Zijn spieren moesten moeite doen hem voort te bewegen.

Een rilling trok door zijn zichtbare ruggengraat terwijl hij dichter bij de zee kwam; een teken van onraad? Het mulle zand liep over in een vlakker stuk, de golven reken tot precies hier. Zijn hoeven lieten duidelijke sporen achter. De wind trok aan zijn manen en staart. Vroeger voerde hij gesprekken met de wind,voelde haar vingers alsof ze van een andere dimensie aanwezig waren; tijden die waren veranderd. De schimmelkleurige hengst vond de wind nu enkel hinderlijk. Hij wist ook niet wat hij hier moest zoeken. De dagen gingen traag, aaneengesloten. Eat Sleep Repeat.

Het voelde dan ook alsof hij stond te hallucineren: op een paar paardlengtes afstand stond ze. Een donkerkleurige merrie met lichtere manen. Een duidelijk herkenbare geur. Ja, het was haar. Hij kneep zijn ogen samen, in een miliseconde wachtend op de gelukzalige, euforische, nieuwsgierige en bovenal verliefde gevoelens; niks kwam. Hij voelde niets, zijn hersenen waren even grijs als daarnet, zijn ademhaling veranderde niet. Hij stond daar, op het strand, als een standbeeld, met de merrie die hij liefhad in vroegere tijden vlakbij hem. En hij voelde niks. Het was te lang geleden. Zijn gedachten speelden een spel met hem, hij had zichzelf voor de gek gehouden. "Celebrían" Fluisterde na een tijd die een eeuwigheid leek te duren. Zijn stem klonk schor, emotieloos. Evenals zijn ogen.


Huheueheu plot twisssst

Celebrían

Celebrían
VIP

I want to take you somewhere so you know I care
But it’s so cold and I don’t know where.


Zijn stem. Zijn ogen. Lang was het geleden dat ze deze voor het laatst gehoord en gezien had. Even was ze lichtjes verbouwereerd, maar deze verbazing maakte plaats voor een gevoel dat haar binnenste liet borrelen. Terwijl ze haar blik op hem gericht hield, nam ze zwijgend een nieuwe hap van haar voedsel. Ongegeneerd kauwend bleef ze hem aanstaren. Een donkere fonkeling in haar ogen- haar houding verried niets. ’Je kent mijn naam.’ Haar woorden hielden slechts een constatering in. Met haar hoofd een tikkeltje gekanteld trok ze haar neus lichtjes op. Een beweging die hem hoogst waarschijnlijk niet zou ontgaan. Hij stonk.
Haar oren draaiden zich naar hem toe, alsof ze verwachtte dat hij een respons zou geven. Alsof. Feit bleef dat ze het geduld niet had om ergens op te wachten. Ze had nooit spijt van een te overhaaste beslissing. ’Van alle levende zielen die in dit land aanwezig zijn, had ik nooit verwacht jou hier te zullen zien.’ Nog steeds niet had ze zijn naam uitgesproken. Niet wetend of ze zijn naam wel over haar tong kon laten rollen. Had ze hem… gemist? Was ze geroerd door hun weerzien? Of was ze boos. Voelde ze haat jegens hem, omdat hij haar zonder problemen had laten gaan. Ze schudde haar hoofd. Leek eerder tegen zichzelf te praten dan tegen hem. Mompelend stond ze daar.
Een glimlach krulde haar fijn gevormde mond. Haar ogen lachten met haar mee. ’Doe niet zo pussy-achtig.’ Haar woorden waren duidelijk voor hem bedoeld. ’Waarom sta je daar zo?’ Langzaam, maar energiek zette ze haar lichaam in beweging en liep ze een rondje om hem heen. Haar blik gleed keurend over zijn lichtere vacht, maar toen ze haar longen volzoog met lucht, was het alsof ze moest kokhalzen. Hij stonk. ’Kom mee.’ Ze gebaarde naar het zilte water dat continu in beweging was. ’Een bad zal je goed doen.’ Met haar hoofd duwde ze tegen hem aan om hem in beweging te zetten. Het lichamelijke contact liet haar brein even pauzeren met functioneren. Even blikte ze recht in zijn ogen. Leek ze te kunnen zien hoeveel pijn ze hem had gedaan. Het moment was er een fractie van een seconde; Hij hoorde te weten waaraan hij destijds was begonnen. Niet was zij te temmen.
Of hij haar ditmaal zou volgen, was voor haar nog even onduidelijk. Zelf was ze op haar gemakje naar het water gesjokt. Ze keek niet meer op of om. Dit keer gaf ze hém de keuze.

Condor

Condor

"Je kent mijn naam" Zijn mondhoeken gleden tergend langzaam naar beneden, terwijl hij zijn blik naar de vochtige ondergrond liet gaan. Een klein diertje, waarschijnlijk een krabbetje, schuifelde onder hem door en liet een apart spoor achter. Hij volgde het beestje een paar seconden met zijn doffe ogen totdat hij opkeek. "Hoe denk je dat ik die ooit kan vergeten?" murmelde hij net verstaanbaar, terwijl zijn blik op een punt in de horizon was gericht. Hij zag hoe de merrie haar neus optrok. Zijn wenkbrauwen kronkelden samen en hij bedacht waarom ze zo reageerde. Tot hij wist wat ze bedoelde, en zijn hoofd beschaamd afwendde. Ja, er zat een grote kans in dat hij stonk. Naar drek, naar onverzorgdheid. Een zucht verliet zijn keelgat. Het voelde alsof zijn hersenen te grijs waren geworden; ongebruikt, in een hoekje verstopt. Evenals zijn hart. Hoeveel moeite hij ook deed om haar weer lief te hebben als toen. Misschien, dacht hij, misschien waren al zijn gevoelens al opgegaan aan die tijd. God, wat hield hij van haar. En wat was hij er trots op dat zij voor 90 procent de zijne was.

"Sta daar niet zo pussy achtig" Haar stem liet hem opschrikken uit zijn gedachtes. Ze liep naar de zee, niet achteromkijkend, nadat ze hem had gevraagd haar te volgen. Hij twijfelde in eerste instantie; was het nodig nog moeite te doen voor deze merrie terwijl hij niks meer voor haar voelde? Ze liet duidelijk de keuze aan hem over. Hij fronste terwijl hij haar met zijn blik volgde. Uiteindelijk zette hij met moeite zijn vieze lijf in beweging. Ja, het was al een flink tijdje geleden dat hij een bad had genomen. Langzaam slofte hij de zee in, de golven kietelden zijn hoeven en leken hem in zee te willen trekken. Hij voelde hoe het koude water zijn lichaam omvatte, tot alleen zijn rug nog boven het water uitstak. Het zout prikte hem, zorgde ervoor dat zijn geest even wat helderder werd en hij zichzelf streng toesprak. Waar zeurde hij om? Hij was eindelijk weer bij haar, iets wat hij in zijn wildste dromen zelfs niet kon wensen. Langzaam draaiden zijn spitse oren vooruit. Hij sloot zijn ogen een fractie van een seconde. "Het spijt me, Celebrían. Het spijt me" Zacht verlieten de woorden zijn mond, doordrenkt met pijn en een soort schaamte.

Don't be afraid; connie word snel weer verliefd op celeb hyper

Celebrían

Celebrían
VIP

I've had the highest mountains
I've had the deepest rivers
You can have it all but life keeps moving
I take it in but don't look down
'Cause I'm on top of the world


Geruisloos deinden haar blonde manen op het ritme van de wind heen en weer. Ze had haar ogen gesloten, liet haar andere zintuigen bepalen hoe de situatie rondom haar was. En ze was er goed in; blindelings wist zij immer haar wegen te vinden. Haast moeiteloos vond zij in elk onbekend gebied de weg. En dit was enkel mogelijk, omdat zij luisterde. Naar de bomen, die soms haar vijand waren. Naar de wind die ze altijd als een vriend beschouwde. Naar haar vader, de zwartste krijgsheer die haar ziel had gecreëerd. Maar bovenal naar de goden, die haar altijd bijstonden. Zonder woorden liep ze voor de hengst uit. Ook in het water zou zij domineren. Zijn woorden werden maar enkele seconden in haar brein vastgehouden. Al snel plopten er nieuwe gedachten in haar hoofd. 'Hm?' mompelde ze schijnbaar ongeïnteresseerd. Haar blik gleed over het water. Leek te zoeken naar eetbare schepsels of andere lekkernij. Een sterk verlangen groeide in haar. Bloed moest vergoten worden.
Ze ving nieuwe woorden op en draaide haar oren. Haar donkergroene ogen inmiddels vervaarlijk fonkelend. Frustratie borrelde op in haar brein, langzaam draaide ze haar hoofd. Even leek ze te wachten, was het alsof ze genadig zou zijn, om vervolgens de woordentirade los te laten barsten. 'Wát spijt je?' Haast snauwend verlieten de woorden haar mond. 'Dat je hier nu staat als een slappe zak? Dat je nooit de moeite hebt genomen om me te volgen? Dat je hier de zielepoot uithangt, zonder enige geldige reden?' Ze lachte schamper en schudde haar hoofd. Wat een[ i]grapjas[/i].
Terwijl ze wachtte op zijn antwoorden –het zou haar niets verbazen als dat nog enige tijd zou duren- vouwde ze haar benen onder zich en dook ze onder water. De stilte kalmeerde haar. Vissen waren nergens te bekennen; het vuil dat afkomstig was van hen beiden, zou dood verspreiden.
Na enige tijd kwam ze weer boven, vrijwel direct waren haar donkere ogen in de zijne geboord. Zoekend naar een opening in zijn gesloten ziel. Gravend. Ze kende zijn zwakte- hiervan was ze meer op de hoogte dan van zijn kracht. Een spottende glimlach krulde haar lippen toen ze zijn woorden hoorde. Ze was vergeten hoeveel humor deze knul in zich had.
Mededogen kende ze niet en had ze ook nooit gekend. En toch was ze niet geheel gevoelloos. Pijn had ze zeer zeker gevoeld toen ze gestraft werd voor haar zonden. Maar nu was die tijd voorbij. Was zij degene die de straffen moeiteloos uitdeelde.


loveyouthough <3

Condor

Condor

Hij voelde hoe zijn sterkte aannam met elke golf die door de wind werd voorgestuwd. Zijn ademhaling werd steviger, zijn ingevallen borst bewoog op en neer terwijl hij zijn donkere ogen sloot en genoot van het moment. Alle vuil van de afgelopen jaren- want zo voelde het. - verdween langzaam van zijn witter geworden vacht.. Een zachte zucht verliet zijn neusgaten, waardoor het zoute water onder zijn neus even rimpelde. Hij bleef zo een tijdje staan, tot hij zijn ogen weer opende en met zijn blik naar de merrie zocht, die een eindje verderop stond, met haar blik op de horizon gericht. Haar blonde manenbos wapperden zachtjes in de wind, en hij wist hoezeer ze de wind liefhad. Hij wist dat ze communiceerde met de wind. Eigenlijk wist hij veel van haar. Ze was nooit te temmen. En destijds had hij de keuze gemaakt om onderdanig te zijn, iets wat absoluut niet in zijn bloed zat. Moest hij deze keuze nu opnieuw gaan maken? Of beter gezegd: wat zou zijn antwoord zijn?
Gedachtes dwaalden weg met de golven, en hij zag hoe ze antwoordde met haar hoofd van hem afgeheven. . "Dat je hier nu staat als een slappe zak? Dat je nooit de moeite hebt genomen om me te volgen? Dat je hier de zielepoot uithangt, zonder enige geldige reden?"
Er knapte iets van binnen. Woede borrelde naar boven, spoot als gif door zijn aderen totdat het zijn hersenen bereikte. Zijn oren frommelden als automatisch tegen zijn nek aan en hij maakte zich groot, snoof ingehouden frustraties uit. Woorden vormden zich, en net op het moment toen hij ze wilde uitspuwen, dook de merrie onder water. Bubbeltjes verraadden haar aanwezigheid onder het wateroppervlak. Hij waadde in de richting van waar ze net onder water was gedoken, en toen ze weer bovenkwam waren haar manen tegen haar huid geplakt. "VERDOMME JA! Het spijt me dat ik ben zoals ik ben, het spijt me dat ik mezelf hiervoor haat, en het spijt me bovenal dat ik niet doorhad dat jij natuurlijk wel naar mij op zoek was geweest, Celebraín" Hij sprak haar naam expres verkeerd uit, misschien zelf met een sprankje haat. Meteen daarna brak de woede af in zijn aderen en keek hij alleen nog maar morrig naar de horizon. "Luister, ik weet dat je... anders ben dan alle andere merries, maar je moet weten dat ik je met elke vezel in mijn lichaam heb gemist; iets wat misschien zelfs wel ongezond is." verzuchtte hij. Dit was Condor in zin zwakste vorm.

Celebrían

Celebrían
VIP

Een vos was sluwer dan zij was. Zo werd het althans bij ieder voorgeschoteld. Paarden waren snel, konden intelligent zijn en hier en daar was er de mogelijkheid dat een paard daadwerkelijk begiftigd was met intelligentie. Maar de wereld was veranderd. Sluwheid bond zich niet meer enkel aan de vossen. Noch waren uilen de meest wijze dieren uit het bos. De donkere merrie met haar lichte manen was het levende bewijs dat het leven niet zomaar een geschenk uit de hemel was. Ze glimlachte toen zijn woede tot uiting kwam. Goedkeurend was de blik in haar donkere ogen, die langzaam van zwart naar het vertrouwde donkergroen veranderden. ’Ik heb niet naar je gezocht,’ was haar scherpe respons. ’Althans, niet als een veulen dat zoekt naar zijn moeder. Niet als een dwaas die zoekt naar de zin van het leven –het leven is immers zinloos.’ Haar glimlach bereikte langzaam haar ogen. Zorgde ervoor dat haar attitude ten opzichte van hem veranderde. Een moment was hét er weer. Leek het alsof ze niet van elkaar waren gescheiden. Waren de jaren die verstreken waren slechts seconden en voelde het haast vertrouwd. Ze had van hem gehouden in betere tijden. Had hem liefgehad op haar eigen manier. Waar ze sláchtoffers gebruikte als marionetten, gebruikte ze hém als haar persoonlijke knuffelbeer. Zonder woorden kon ze bij hem zijn. Gewoonweg genieten van zijn aanwezigheid, terwijl in haar hoofd gedachten en hersenspinsel hun gangetje gingen. Het was haast alsof ze gesettled waren.
Maar toen de furie van de hengst verdween, leek het alsof hij het moment van besef met zich meenam. Zijn edele hoofd, dat eens zo fier in de lucht geheven was, hing lager dan zij zich kon herinneren. Minachting. Het was vreemd, hoe snel de gevoelens van een wezen met een y-chromosoom konden omslaan. ’Godallemachtig.’ Haar toon was luchtig. De blik in haar ogen ondoorgrondelijk. Een halve milliseconde later strekte ze haar hals, kwam ze met haar neus dichter bij de zijne. Langzaam, alsof ze aarzelde, maar in werkelijkheid was ze zeker van haar zaak. ’Waar ben je al die tijd geweest?’ Ze fluisterde bijna. Wist dat hij zou weten welke informatie ze van hem wilde krijgen. Spijt of medelijden waren het niet, maar ze wilde dat hij zou spreken. Uit zijn mond moesten de woorden komen. Zelf zou ze hem op een andere manier duidelijk maken of ze zijn aanwezigheid wel of niet op prijs stelde.
Haar mondhoeken wiebelden omhoog en omlaag. In gedachten verzonken, spelend met haar eigen antwoorden op de vraag die ze hém gesteld had. Want waar was zij geweest? Ze kon het niet navertellen. Wist niet eens zeker óf ze wel ergens geweest was. Wellicht was zij in de tijd blijven hangen, terwijl de aarde rustig verder draaide. Jaren gingen snel voorbij.

Condor

Condor

Hij snoof, zijn neusvleugels openden zich terwijl hij zijn kaken strak op elkaar drukte. Hun blikken kruisten elkaar, terwijl hij fronsend iets aan haar blik opmerkte. Tevredenheid? Goedkeuring? Was ze tevreden met het feit dat hij zich net had laten gaan, zijn woede kenbaar gemaakt, of met iets ander? Zijn aanwezigheid? Zijn wenkbrauwen kronkelden op en neer, terwijl hij probeerde een antwoord op de vragen te zoeken. Was ze weer even blij dat hij was zoals hij eerst was: een grijze furie, een trotse zoon, een gepassioneerde minnaar? Alles beter dan nu, een zielig wit hoopje. Toch kwam zijn kracht langzaam terug, hij voelde hoe zijn helderheid aannam en er langzaam een fonkel in zijn donkere ogen verscheen. Hij luisterde naar haar antwoord, precies zoals hij verwachtte. Natuurlijk was ze niet op zoek naar hem gegaan. Hoe kon hij zo denken? "Ik weet het, ik weet het. Ik kon het niet van je verwachten, net zoals je dat niet van mij kon verwachten; wij zijn individuele donkere zielen, door het lot op elkaars pad gebracht met een zekere vonk." Fronsend, naar de horizon turend beantwoordde Condor de merrie. Hij vond haar blik, en hij zag de blik die hij het liefst wilde zien van alle blikken. Even was het weer als vroegere tijden. Een wrange, maar gemeende glimlach sierde zijn grijze neus. Binnen een fractie van een seconde was die sfeer, dat vertrouwde moment echter verdwenen. Hij zag hoe ze naar hem keek, en schaamte bekroop hem. Toch wendde hij zijn blik niet af, hij kon niet nog een keer toegeven aan zijn schaamte en moest sterk blijven, net zoals toen.
"Godallemachtig" zachtjes bereken de woorden zijn spitse, naar voren gedraaide oren. Langzaam verliet de adem zijn neus. Hij draaide zijn arabische hoofd naar haar toe toen zij haast twijfelend dichterbij trad. "Waar ben je al die tijd geweest?" Haar neus was nu dichterbij de zijne gekomen. Hij dacht na over de vraag. Weer verscheen de frons tussen zijn ogen terwijl zijn blik niet van de hare afweek. Hij besloot eerlijk te zijn. "Het was alsof mijn lichaam, mijn ziel en hart apart van elkaar leefden, gescheiden misschien wel" Hij pauzeerde een moment, graaiend naar de goede zinnen om zijn gedachten onder woorden te brengen. "Op een dag viel mijn hart uit...." "Het was de weg volledig kwijt, wist niet wie hij was, wat zijn taak op deze aarde was, wie hij moest liefhebben en haten" Hij fronste nog steeds, hopend dat de merrie een teken van begrip toonde. Hij wist niet hoe hij het onder woorden moest brengen. "Ik weet het niet Celebrían, ik weet het niet. Ik was mijn bron van kracht verloren" De laatste woorden fluisterde hij, terwijl hij tergend langzaam zijn fluwelen neus over haar kaaklijn liet strijken. Een lichte aanraking, een elektrische schok.

Celebrían

Celebrían
VIP

Ze waren oud geworden. Meer dan dat kon ze niet zeggen. Wás er ook niet te zeggen; de waarheid kon op geen enkele wijze omzeild worden, hoe graag ze het ook zou willen. Natuurlijk speelden vreemde scenario’s zich in haar hoofd af. En logischerwijs had ze wilde fantasieën die menigeen niet kon volgen. Voor háár, waren die beelden de harde waarheid. Meer in zichzelf gekeerd dan zich bewust van het feit dat de grijze hengst haar pad weer had gekruist, hoorde ze op de achtergrond zijn woorden. Maar haar houding verried niets van haar mentale afwezigheid. ’Hmhm.’ Ze wist hoe ze geïnteresseerd over moest komen, wanneer een gesprek haar niet of niet méér interesseerde. Hoe ze haar tegenspeler aan de praat kon houden, puur en alleen omwille van het feit dat diegene haar marionet was.
En hoe hard het ook klonk; ze kon haar aandacht niet lang bij hem houden, hoe zeer hij haar in betere tijden geïntrigeerd had. Triest waren de stemmen in haar hoofd, de wolken die door haar gezichtsveld trokken. Hij zou niets in de gaten hebben van de tweede ‘werkelijkheid’ waarin zij zich voortdurend in leek te bevinden. Of misschien wist hij het wel en had hij het besluit genomen om haar gedrag te negeren, omdat hij wist dat haar persoonlijkheid niet meer te redden was.
Glimlachend keek ze hem aan. Haar oren hingen opzij, haar fervente blik op zoek naar bloed. ’Maar ik ben er weer. En jij bent er weer… Wij zijn er weer.’ Haar stem was als zilver zo zuiver en als een mes zo scherp. Sentiment was niet voor haar weggelegd. ’Droog je tranen, lieve Condor. Ga met me mee op jacht.’ Zijn aanraking was haar niet ontgaan en haar ogen flitsten naar hem toe. Ze had hem toch sterker ingeschat. ’Je hebt geleden. Laat mij jou kennis maken met het leven dat ik leid op de momenten dat het me uitkomt.’ Ze keek hem aan, geen tegenspraak duldend. Haar woorden, in vriendelijkheid verpakt, waren een bevel. De omgeving had ze in zich opgenomen: er waren vissen noch konijnen, maar ze zouden hun prooi vinden. Ze stond op scherp, wetend waar ze haar bloed zou kunnen verkrijgen.
Schijnbaar langzaam bewoog ze uit het water. Haar voetstappen waren het enige geluid dat ze maakte. De ademhaling van een rover moest zo onhoorbaar mogelijk zijn. Even wierp ze een blik achterom, kijkend naar de grijze hengst, die haar ongetwijfeld zou volgen. ’Zie daar de wildernis, waarin zoveel mals vlees verscholen is. Wat staat er op het menu van vandaag?’

Condor

Condor

Een moment lang leek ze totaal ongeïntresseerd in zijn woorden, iets wat ze haar niet kwalijk kon nemen. Hij was immers een oude witte sok geworden, een slap aftreksel van wat eens een donkere hengst, een leider van een kudde, een furie was geweest. Toch sprongen haar fijn gevormde oren naar de zijkant. Haar orenspel, heerlijk vond hij dat om naar te kijken. Waar zijn oren de laatste jaren als zakjes langs zijn harde gezicht lagen, waren de hare voortdurend van richting gewisseld. ’Maar ik ben er weer. En jij bent er weer… Wij zijn er weer' Hij kon niks anders doen dan snuiven, zijn hoofd omhoog brengen en haar glimlach beantwoorden met omhoog gevormde mondhoeken. Hij knikte en trad dichterbij. "Dat klopt. En laten we het daar op houden" Fluisterde hij. Hij moest toegeven dat de zee en haar gezelschap hem goed had gedaan. Langzaam vloeide de kracht terug in zijn atletisch gebouwde lichaam. Haar stem was als de eerste dauwdruppels op sneeuwklokjes in een vroege lente. Iets waarvan hij geen genoeg van kon krijgen.
Hij draaide zijn hoofd iets scheef toen ze op jacht aan het daglicht bracht. Op jacht. Iets wat hij in geen paardenlevens had gedaan. Hij kon zich nog vaag de smaak van bloed herrinneren; een rauwe, ijzerachtige substantie. Iets waar zijn voorkeur niet naar uitging maar iets wat zeker niet verkeerd was. ’Je hebt geleden. Laat mij jou kennis maken met het leven dat ik leid op de momenten dat het me uitkomt.' Iets verbaasd was hij over deze woorden. Geleden? Had alleen hij geleden? Natuurlijk kon hij geen nee zeggen op haar aanbod. Eigenlijk had hij nooit geweten wat ze deed op momenten dat hij haar niet zag; iets wat hij ook als beschouwde als een momentje voor haarzelf. Zijn oren sprongen vooruit toen ze langzaam de zee verliet. Haar donkere vacht was een paar tinten donkerder geworden, evenals de zijne. Appels van lang vervlogen tijden verschenen door zijn witte vacht. Geen geluid behalve een ruisende zee en hoeven in mul zand waren te horen.
Hij kwam naast haar staan, zo dat ze elkaars huid net niet aanraakten. ’Zie daar de wildernis, waarin zoveel mals vlees verscholen is. Wat staat er op het menu van vandaag?’ Zijn donkere ogen schoten naar de hare, en een wrange glimlach verscheen rond zijn zwarte mond. "Wat zeg jij, liefste, er is genoeg keuze. Hert? Of iets meer exotisch als een waterslang?" Hij draaide zijn hoofd iets en een fractie van een seconde raakte zijn langzaam zwiepende staart haar achterhand.

Celebrían

Celebrían
VIP

’Cause I compare you to a kiss from a rose

Haar blik was vooruit gericht en zo ook haar mentaliteit. Ze bleef wellicht zo nu en dan hangen in het verleden, maar echt vaak had ze daar geen last meer van. Vroeger, in betere tijden, toen Hij de hoop in haar nog niet had opgegeven, waren de herinneringen aan de straffen die haar waren opgelegd om er beter van te worden pijnlijker dan een levende ziel ooit zou kunnen beschrijven. Grimmig werd de fonkeling in haar donkergroene ogen, luisterend naar de witter geworden hengst. Ze kon niet zeggen dat ze hem, door zijn veranderde kleur, minder aantrekkelijk geworden vond. Feitelijk gezien had ze altijd een zwak voor het grijze dier gehouden, maar dat was iets wat ze nooit aan hem zou vertellen. Het was overigens niet eens nodig. Hij zou het immers wel weten; het daglicht was hem nog welgezind. In elk ander onaangenamer geval had ze hem ongetwijfeld op een enkele reis naar het Oneindige gestuurd. Hij zou zeker niet de eerste zijn geweest. Angst zou ze hem echter niet willen aanjagen –niemand wist immers hoe lang ze nog plezier van hem kon beleven.
’Ik weet iets veel beters…’ Haar toon was verheugend, klonk haast kinderlijk, maar was alles behalve dat. ’Ruik, mijn lieve Condor. Ruik. Ruik heel erg goed. Spits je oren en laat je zintuigen meer waarnemen dan ze ooit hebben gedaan.’ Ze glimlachte even en zweeg vervolgens om zichzelf ook te kunnen focussen op de geluiden en geuren. De prooi die zij voor ogen had was op verschillende manieren te vangen. Meerdere opties hadden haar voorkeur, maar ze wilde dat Condor zou kiezen. Hem moest ze leren hoe het jagen in elkaar zat- de fijne kneepjes van het vak moest ook hij onder de knie hebben.
’Laten we kennismaken met het Zwakkere.. Jeweetwel.. Je kunt het ruiken.. De hoe-heten-ze-ook-alweer..?’ Langzaam stierf haar stemgeluid weg. Al mompelend bewoog ze voort. Zachtjes, weliswaar, met een nonchalance die niets van haar onderliggende plannen verried. ’Oh. Ja. Natuurlijk.’ Gniffelend om zichzelf schudde ze haar kop. ’De goedzakjes.’ Het sarcasme droop van haar stem af en leek in de lucht te hangen. Alsof het tastbaar was en je het kon ruiken.
Een nieuw soort verlangen verscheen in haar gezicht en ze keek de lichtgrijze hengst aan. In eerste instantie weifelend, omdat ze niet wist of hij haar gedachtegang kon volgen. Hoogst waarschijnlijk zou hij er niet al teveel problemen mee hebben –zo vreemd zaten haar hersenen niet in elkaar, toch? ’Ik heb honger,’ voegde ze eraan toe en ze glimlachte liefjes. Voor menigeen was haar uitstraling haast maniakaal te noemen, maar voor haar metgezellen waren dit de juiste signalen die duidden op een nieuwe Gruwelijkheid.

PS
Sorry dat ik zo laat ben.
Ik had een hele drukke week en een heel erg druk weekend.

Condor

Condor

Hij sloeg zijn ogen naar de grond, waar zijn harde hoeven een klein stukje wegzakten in het natte zand. Hij voelde de sfeer iets verstarren, een koude deken die een klein moment over hun ruggen werd geslagen. In de verte zakte de zon steeds langzamer weg, alsof de grote van kleur veranderende bol zich wilde verschuilen voor het kwaad, zich schaamde voor zijn slappe gedrag. De witte hengst had altijd de nacht boven de dag verkozen. De toegankelijkheid van de nacht, iedereen en alles in diepe slaap. De donkere kleuren. In de nacht kon hij zichzelf zijn zonder vervelende medevierhoevigen tegen te komen. Condor wriemelde zijn wenkbrauwen iets en luisterde naar Haar aan zijn zijde. Ruik Hij hief zijn gedeukte hoofd iets, gepaard met een vleugje verontwaardiging, Hij sperde zijn neusvleugels open en inhaleerde de frisse lucht. Hij wist overduidelijk de geur van de zee erin te herkennen; een mengeling tussen zout en muffig zand. Ook rook hij een tikkeltje nacht, kou die de komst van de zonsondergang verried. Deze twee geuren waren de enige die doorschenen in de vlaag lucht, tenminste, die hij kon herkennen. Met gefronste wenkbrauwen wendde hij zich tot de donkere merrie. Het zwakkere Onmiddellijk sperde hij zijn donkere ogen wijder open. Ergens bij zijn kiezen, onder zijn tong begon iets te borrelen. Smaakpapillen werden aangeraakt. Kwijl welde op vanbinnen. De roestige smaak van bloed kwam in zijn gedachten en hij werd nieuwsgierig. Opnieuw rook hij, en dit keer kwam er een andere geur mee: een mengeling tussen zoetigheid, lentebloemen, frisse ochtenden, veulenvacht, groene scheuten. Hij rook het, voelde zich weer verbonden met Moeder Natuur. Ze kon wonderen verrichten. Haast in trance sloot hij zijn ogen. Dankte Hem, heerser van de dood, dankte haar. Celebrìan. Een blije grijns gleed over zijn gezicht toen de merrie vertelde dat ze honger had. "Spoedig zul je je wensen vervullen" antwoordde hij zacht. "Leid jij?" Vroeg hij. Hij moest nog veel leren op het gebied van jagen, hij wist nu de geur te herkennen, maar waar de argeloze dieren zich bevonden wist hij niet te vertellen.

Celebrían

Celebrían
VIP

Lately I’ve been losing sleep. Dreaming about the things that we could be

En toen ze haar ogen sloot, was het alsof ze als vanzelf meegevoerd werd naar dat wat haar riep. Ze had haar kop hoog in de lucht geheven, haar neus was het hoogste punt van haar lichaam. Een glimlach krulde haar lippen, maakte dat haar ogen leken te strálen. Het gekwetter en het gesnater van al het gespuis dat in het struikgewas leefde, leek plots te verstommen. Gelukzaligheid overspoelde haar en minutenlang genoot ze van de stilte die hen omhulde. Een kille wind uit het noorden liet haar manen wapperen, ze sloegen hard terug tegen haar hals, leken haast snijdend te zijn als een vlijmscherp mes. Maar ze voelde niets. Haar gedachten waren gefocust op maar één ding: bloed.
Het was vanzelfsprekend dat zij zou leiden. Niemand had ooit iets anders van haar kunnen verwachten. Maar naast dat gegeven feit, wist ze dat haar lieve Condor dit gevaar nog nooit had meegemaakt. De bloeddorst die haar brein verdoofde en haar niet meer liet omkijken naar al het anderen. Iets wat ze normaliter al weinig deed. ’Maar natuurlijk.’ Het waren de enige twee woorden die ze hem nog waard achtte. Het was tijd om haar prooi te veroveren. Haar brein startte haar jachtplannen. Werkte op topsnelheid en leek ingewikkelde patronen te beschrijven. Een denkrimpel verscheen in haar voorhoofd, al kostte het bedenken van een plan minder moeite dan hier omschreven wordt. Want zij was een expert, een natural. Haar onbewuste wist precies hoe zíj moest handelen. Waar ze nog geen rekening mee had gehouden, was dat híj haar zou vergezellen. Op welke manier was succes het meest gegarandeerd? Kon ze er eigenlijk wel vanuit gaan dat hij nuttig zou zijn? Wist ze zeker dat hij het zou kúnnen? Dat hij capabel genoeg was om toe te treden tot de hoogste rangen van haar leven?
Maar ook twijfels waren haar niet gewoon. Zij, de dochter van de duivel, wist immers alles zeker. Nimmer had ze een verkeerde keuze gemaakt.
Ze hapte naar adem, wakker geschud door dit besef. Maar al snel was ze eruit. Wist ze hoe ze dit aan de steel moest steken.
’Kom, wees mijn gehandicapte broer. Laten we het schepsel vragen wat de weg is naar de Wijzen, die weten hoe ze jóu moeten helpen.’ Glimlachend streek ze met haar neus door zijn manen en zonder op antwoord te wachten liep ze voort, op weg naar de bomen. Op weg naar het veulen dat daar zo alleen stond te wachten om door hen verslonden te worden. Maar dat laatste lot zou ze nog niet aan hem onthullen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum