I just don't trust anything that bleeds for 7 days and just doesnt die.
Lachend, stralend, glimmend van geluk. Een illusie voor ieder wezen dat haar kende. Voor ieder die het had gewaagd om haar in levende lijve te mogen aanschouwen- voor wie deze ontmoeting met haar fataal was geworden.
Haar mond was omgekruld in een vage glimlach. Grappig. Nee, uiterst geamuseerd was het juiste woord voor de stemming waarin zij nu verkeerde. In haar geval dus grappig. Haar hoofd bonkte; haar brein had lang geslapen. Haar lichaam was soepel doch stroef. Hoe lang was het winter geweest? Een langgerekte geeuw ontsnapte en wantrouwend kneep ze haar ogen samen. Ze trok haar neus op; godallemachtig, wat kon het hier stinken. Met fronsende wenkbrauwen strekte ze haar hals, tastte ze naar iets dat wél eetbaar was. En ze vond het. Gras was het niet. Maar wat het wél was? Dat zou niemand raden. Langzaam doezelde ze weg. Met open ogen leek ze te slapen. Leek.
Ritselende bladeren trokken ongewild haar aandacht. Geïrriteerd keek ze op, haar oren hingen slapjes naast haar hoofd. Algemeen bekend was het feit dat een dier niet gestoord wil worden wanneer het at, maar in haar geval golden andere regels. Een lachje weerklonk. Gevoelloos en tevens met de intentie kippenvel te veroorzaken. Langzaam bewoog ze haar hoofd. Enkele vogels fladderden weg. Bedriegers. Ze rolde met haar ogen, besloot haar tocht voort te zetten. Haar hoeven lieten diepe afdrukken achter in het zand; het zand liet zijn sporen achter op haar. De donkere vacht, de zilveren manen. Haar zwarte ogen, die fonkelden op elk ongewenst en gewenst moment. Het was grappig. Erkenning was een zware opgave. Ze snúffelde. Haar neus leek haar wil te zijn- een nieuw bewijs dat een vrije wil niet kan bestaan. ’Nee.’ Haar stem was helderder dan ze verwachtte. ’Nee.’ Men leert door herhaling, was haar ooit verteld. ’Ik hoef je “handige” apparaten niet. Huis-aan-huis verkoop wordt door mij niet gesponsord.’ Zuchtend lichtte ze haar ogen op. Ze schrok. In eerste instantie was ze álles, álles behalve verheugd. Nooit had ze kunnen dromen hém hier te zullen aantreffen. Ze had het ogenschijnlijk ook nooit gewild.
Condorrrrrrrrrrr
En eventueel anderen, mits gevraagd.
Lachend, stralend, glimmend van geluk. Een illusie voor ieder wezen dat haar kende. Voor ieder die het had gewaagd om haar in levende lijve te mogen aanschouwen- voor wie deze ontmoeting met haar fataal was geworden.
Haar mond was omgekruld in een vage glimlach. Grappig. Nee, uiterst geamuseerd was het juiste woord voor de stemming waarin zij nu verkeerde. In haar geval dus grappig. Haar hoofd bonkte; haar brein had lang geslapen. Haar lichaam was soepel doch stroef. Hoe lang was het winter geweest? Een langgerekte geeuw ontsnapte en wantrouwend kneep ze haar ogen samen. Ze trok haar neus op; godallemachtig, wat kon het hier stinken. Met fronsende wenkbrauwen strekte ze haar hals, tastte ze naar iets dat wél eetbaar was. En ze vond het. Gras was het niet. Maar wat het wél was? Dat zou niemand raden. Langzaam doezelde ze weg. Met open ogen leek ze te slapen. Leek.
Ritselende bladeren trokken ongewild haar aandacht. Geïrriteerd keek ze op, haar oren hingen slapjes naast haar hoofd. Algemeen bekend was het feit dat een dier niet gestoord wil worden wanneer het at, maar in haar geval golden andere regels. Een lachje weerklonk. Gevoelloos en tevens met de intentie kippenvel te veroorzaken. Langzaam bewoog ze haar hoofd. Enkele vogels fladderden weg. Bedriegers. Ze rolde met haar ogen, besloot haar tocht voort te zetten. Haar hoeven lieten diepe afdrukken achter in het zand; het zand liet zijn sporen achter op haar. De donkere vacht, de zilveren manen. Haar zwarte ogen, die fonkelden op elk ongewenst en gewenst moment. Het was grappig. Erkenning was een zware opgave. Ze snúffelde. Haar neus leek haar wil te zijn- een nieuw bewijs dat een vrije wil niet kan bestaan. ’Nee.’ Haar stem was helderder dan ze verwachtte. ’Nee.’ Men leert door herhaling, was haar ooit verteld. ’Ik hoef je “handige” apparaten niet. Huis-aan-huis verkoop wordt door mij niet gesponsord.’ Zuchtend lichtte ze haar ogen op. Ze schrok. In eerste instantie was ze álles, álles behalve verheugd. Nooit had ze kunnen dromen hém hier te zullen aantreffen. Ze had het ogenschijnlijk ook nooit gewild.
Condorrrrrrrrrrr
En eventueel anderen, mits gevraagd.