Moe liep ze over de heuvels. Nog even en dan zou Adira er zijn. Waar ze heen wou lopen. Dan had ze het gered. Op een hoge heuvel stond ze stil. Haar manen wapperden in de wind. Haar mooie bruine vacht was nat van het zweet. Wolken zweefden voorbij, de zon werd steeds feller. Adira kreeg het vreselijk warm. 'And the world gonna know your name,' zong ze. Ze wist niet waar ze heen moest,of waar ze heen ging. Maar ze moest het halen. Ze wist niks over deze plek, maar iets zei haar dat ze hier thuis hoorde. Ze liep verder. Wankelend liep ze de heuvel af. Ze was niet gewend om zo ver te lopen. Het lopen werd steeds moeilijker, en de bruine merrie viel bijna om. Maar ze zette door. Ze begon te draven. Het enige wat ze hoorde was haar diepe, ritmische ademhaling, en haar hoeven. Ze had dorst, maar nergens za ze water. Zelfs geen klein beekje. Ze ging over in stap,en hield toen halt. Ze begon even te grazen. Haar maag knorde als een varken. Ze had letterlijk honger als een paard! Ze zag niemand en voelde zich alleen. Eenzaam. Ze wist niet meer wat ze moest doen. Voorzichtig deed ze haar ogen dicht. Al snel viel ze in slaap.......
Haar droom was prachtig. Ze droomde over een partner, een lief veulentje en haar broers en zussen. Maar dat zou nooit werkelijkheid worden. Ze vond zichzelf niet mooi en was verlegen. Ze was bijna bang voor hengsten, ze bleef dan ook liever uit hun buurt.
Haar droom was prachtig. Ze droomde over een partner, een lief veulentje en haar broers en zussen. Maar dat zou nooit werkelijkheid worden. Ze vond zichzelf niet mooi en was verlegen. Ze was bijna bang voor hengsten, ze bleef dan ook liever uit hun buurt.