uitwaaien

Hij was erg erg slecht gezind. Deze keer had hij echt geen zin om de aardige uit te hangen. Hij liep stampvoetend naar het moeras. Waar modder op zijn buik pletste. Het weer was erg slecht. Het was aan het gieten. Het moeras begon heel hoog te stijgen door de regen. Maar hij liep door. Het boeide hem niet eens dat hij in gevaar dreigde. Hij ging op een droge plek staan en liet de regen op hem vallen. Hij sloot zijn ogen en dacht aan vroeger. Meteen schoot hij waker en keek pissig om zich heen. Niemand mocht hem van zijn doel wegnemen! Hij was echt zo kwaad.