Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

just walking around (iemand??)

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Faye

Faye
VIP

seems like it was yesterday when I saw your face, you told me how proud you were but I walked away

Het was een prachtige zomerdag, de zon stond hoog aan de hemel en verwarmde de aarde. De arabische merrie was -zoals haar inmiddels gewoon was- op verkenningstocht. Er was namelijk zoveel te zíen en wie was zij om haarzelf al dat mooie wat heb gebied te bieden had te ontzeggen. Faye had ook enkele paarden gezien die totaal geen aandacht hadden gehad voor de schoonheid van de natuur en ze had zich daarover verbaasd, zoals de witte merrie zich over veel dingen verbaasde. Oh, haar hoofd zat vol vragen zonder antwoorden en nooit was er iemand geweest die deze vragen kon beantwoorden. Waarschijnlijk zou er ook nooit iemand zijn die dat kon, want de merrie liet niemand toe in haar hart. Dat, samen met haar naam, was haar enige houvast in het leven. Haar enige herinnering. Hou van niemand, Faye. En ja, de kleine merrie, had zich er aan gehouden. Ze kon anderen inpakken als geen ander, hun betoveren met haar sprankelende aanwezigheid en ze laten denken dat ze speciaal waren. Maar er was niemand die haar had betoverd, of haar hart kon veroveren en dus vergat de kleine merrie de anderen net zo snel weer als ze ze had ontmoet. Het lag in haar aard om te vergeten, te verward om te beseffen dat het juist zo belangrijk was om vrienden te hebben.

Nu draafde ze haar elegant door het bloemenveld, de prachtige bloemen torenden hoog boven haar uit en in volle bloei. De zon scheen warm op haar rug, haar oortjes vooruit gespitst en haar donkere ogen schitterden, de sterren zouden het niet kunnen evenaren. Zo nu en dan bleef ze staan, in beslag genomen door een prachtige bloem of iets dergelijks. Een ander moment galoppeerde de witte merrie achter een vlindertje aan, luid schaterlachend omdat de vlinder haar altijd te snel af was, uiteraard zonder ook maar één bloem te pletten onder haar kleine hoefjes. Uiteindelijk maakte ze een overgang naar de stap en zong zachtjes een lied met haar hese stem. Ze wandelde langzaam verder, in de ban van het lied en de omgeving om haar heen vergetend. Plotseling rook ze een onbekende geur, van een paard dat was zeker, en nieuwschierig spitste ze haar witte oortjes. Zoekend keek ze om zich heen, om de persoon bij de geur te kunnen vinden tussen al die bloemen.

-open voor iedereen- Lief

Mýsla

Mýsla

Rustig liep de goudkleurige merrie door het bloemenveld. De wind speelde met haar manen en staart en haar vacht glansde weer meer dan eerst. De pijn die ze eerst zo erg had gevoeld was iets geminderd en ze had een wat meer positieve blik op het leven gekregen. Maar of ze het lang vol kon houden wist ze niet. Het was alsof het een soort tijdbom was die zich steeds weer bleef herhalen. Zodra de boel was ontploft viel ze helemaal uit elkaar, was ze niets meer. De natuurlijke schoonheid leek verlept te zijn en haar binnenste bloedde en huilde. Maar enige tijd na de uitbarsting was het alsof ze zichzelf weer bij elkaar kon rapen. En dan was het slechts een kwestie van tijd voor de nieuwe ontploffing plaats zou vinden. Een diepe zucht ontsnapte uit haar keelgat en ze zwiepte een keer met haar staart. Het bloemenveld was erg rustgevend en de vele geuren die haar neus binnen drongen zorgden voor een prettige afwisseling. Het voelde alsof ze de prachtige kleuren kon inademen. De gouden merrie genoot de laatste tijd van het zuiden; zelf had ze te weinig energie gehad om zichzelf warm te houden. De zomerzon was hier het warmst en was een soort straalkachel voor haar. Maar nu het weer beter ging, ze weer wat voller begon te worden, kon ze zichzelf weer warmer houden. Ze wilde echter het risico niet lopen om –lichamelijk gezien- weer een enorme terugslag te krijgen en daarom had ze besloten om een tijdje in het zuiden te blijven. Al zou haar eigenzinnigheid het waarschijnlijk wel weer winnen van haar verstand en zou ze over een tijdje wel weer in het koude noorden te vinden zijn. Een warme zomerbries streek langs haar vacht en bracht een nieuwe geur mee. Meteen was ze alert en spitste ze haar oren. Haar blik schoot over de bloemen heen en ze meende enkele tientallen meters van haar vandaan wat te zien bewegen. Op haar hoede liep ze erheen en al gauw zag ze een kleine schimmel merrie door wiens aderen ongetwijfeld Arabisch bloed stroomde. Ze liet haar blik over de merrie heen glijden, maar vond niet dat ze er bedreigend of gevaarlijk uit zag. Een zweem van een glimlach speelde rond haar mondhoeken, maar haar ogen stonden waakzaam en fonkelden trots als altijd. ’Een goedemiddag.’ Zei ze op een koele, maar niet onvriendelijke toon. Mýsla was een dominante en trotse merrie. Hoewel ze emotioneel was ingestort, waren dat twee dingen die niet zouden verdwijnen.

Faye

Faye
VIP

Binnen enkele seconden hadden haar donkere ogen de merrie gevonden, die bij de geur hoorde. Of andersom; de geur hoorde bij de merrie, het was maar hoe je het bekeek. De goudkleurige merrie stond tussen een aantal zonnebloemen en leek op te lichten als de zon die omring werd door sterren -de sterren verbleekten bij de schoonheid van de zon-. Dit was dan ook de reden dat haar roze mondje openviel, uit pure verbazing. Ze had nog nooit iemand gezien die de-kleur-van-de-zon kon evenaren. Wanneer de merrie haar groet, sluit ze snel haar mond weer en krijgt opnieuw een brede glimlach op haar gezicht, kantelt haar witte hoofdje en danst enkele passen dichterbij. "Het is een prachtige goede middag, Heldere Zonnestraal," reageert ze dan, terwijl ze de merrie van wat dichterbij bestudeerd. Ogen, als poorten tot de ziel. De ziel van de merrie was trots, maar ze was ook getekend door.. iets wat de kleine Faye niet helemaal begreep maar het leek op.. verlies.

Een tijdje zweeg de witte merrie, gewoon kijkend. Ze gaf de goudkleurige merrie de kans om iets te zeggen, mocht deze dat willen. Plotseling kwam er een prachtig vlindertje aanfladderen door de lucht en ze volgde het een tijdje met haar ogen, haar oortjes nog steeds richting de merrie voor haar gepriemd. Het vlindertje leek nog al eigenzinnig en overmoedig en kwam steeds dichterbij vliegen. In eens landde het op haar roze neusje en Faye die het kleine ding de hele tijd met haar ogen gevolgd had keek nu helemaal scheel om het vlindertje wel in het oog te kunnen houden. Een tijdje bleef ze doodstil staan, haar donkere ogen flitsten van de goudkleurige merrie naar het vlindertje op haar neus. Het kleine insect kriebelde op haar neus. "ik moet niezen.." bekende ze toen aan de merrie, met opeengeklemde kaken om het vlindertje niet weg te laten vliegen -het was zo mooi- en de witte merrie moest zich inhouden om niet keihard te niezen; of keihard te gaan schaterlachen. Want ja, ze voelde zich best wel een beetje belachelijk.

ps. flutpostje, sorrie ._.

Mýsla

Mýsla

Rustig wachtte Mýsla de reactie van de witte merrie af. Ze was duidelijk jonger dan haar en ze barstte van levensenergie. Aan de ene kant was ze er jaloers op. De geest van deze jongeling was zuiver en nog ongeschonden, iets wat ze van haar niet meer kon zeggen. Ondanks alles verscheen er een lach op haar gezicht toen de schimmel sprak. Haar woorden waren vrolijk en ze beschouwde hen als een compliment. ’Wel, daar heb je gelijk in.’ knikte ze en ze glimlachte. Ze was vergeten hoe het was om te lachen, haar lachspieren voelden merkwaardig stijf aan. Het was een lange tijd geleden geweest dat ze voor het laatst echt vrolijk was geweest, om eerlijk te zijn had ze niet gedacht dat ze dat ooit nog zou worden. Maar deze jonge merrie voor haar was zo vrolijk en barstte van zoveel energie dat ze niets anders kon dan haar zorgen voor een tijdje vergeten. Haar donkere ogen volgden de vlinder die op de neus van de schimmel landde en dit keer lachte ze hardop; hoewel ze lang niet meer gelachen had, was haar lach helder als altijd. ’Als je moet niezen, kan niets je tegenhouden, vrees ik.. de vlinder komt heus wel terug, het lijkt erop dat hij je aardig vindt.’ zei ze met een glimlach op haar gezicht. Blijkbaar was de jonge merrie een echte natuurvriend, iets wat ze wel waardeerde. Het was immers moedernatuur die hen op de wereld had gezet. Haar staart en manen dansten even toen er een warme windvlaag langs haar heen streek. Ze liet haar hoofd even zakken om aan een bloem te ruiken en richtte haar blik daarna weer op de schimmel. ’Hoe heet je?’ vroeg ze daarna met enige nieuwsgierigheid in haar stem. Toen ze de merrie net zag, had ze nog enige spanning in haar lichaam gevoeld, maar nu had ze die spanning helemaal laten varen. De merrie was leuk en vrolijk gezelschap, ze hoefde niet vijandig te zijn.

Hmm. Korter dan ik dacht.

Faye

Faye
VIP

Het antwoord van de merrie deed haar breed glimlachen; het vlindertje vloog op. Een teleurgestelde blik verscheen op haar gezicht en gleed als een donkere schaduw over haar gelaat. Haar neus kriebelde nog steeds en ze brieste luid om er van af te komen, het hielp enigszins. Vervolgens wreef ze met haar roze neusje langs haar voorbeen en keek toen weer glimlachend op naar de goudkleurige merrie. Het kwam door het stuifmeel van de vele bloemen, dat zweefde in hoge concentratie rond op deze zonnige zomerdagen en kwam zodoende in haar neus terecht; waar het kriebelde. Faye haar oortjes priemden naar voren en ze kantelde haar witte hoofdje een beetje schuin, glimlachte met hernieuwde kracht. Het vlindertje was ze inmiddels alweer vergeten en ze concentreerde ze nu volledig op de goudkleurige merrie. Diens humeur leek opgeklaard, want had deze net nog een beetje triest en verloren gekeken en glimlachte nu vrolijk. Het leek alsof een prachtige zonnebloem haar blaadjes opende bij het ochtendgloren, zoals de goudkleurige merrie glimlachte.

'Hoe heet je?' Vroeg ze vervolgens en de kleine Faye grijnsde nonchalant. Ze hief haar hoofdje op en zette haar witte lichaam in een drafje, danste om de goudkleurige merrie heen. "Ooit werd ik Kleintje, Sterredanser en Witvacht genoemd," klonk haar hese, zangerige stemmetje. Toen stond Faye weer stil voor de merrie. Haar donkere ogen fonkelden fel, zoals de sterren in een heldere nacht, als lichtpuntjes in de eeuwige duisternis. "Maar mijn naam is Faye," besloot ze, met een knikje van haar witte hoofd, alsof ze haarzelf er aan moest herinneren of dat wel zo was. Misschien moest ze ook wel moeite doen om haar naam te herinneren. Het was het enige wat er nog over was van het verleden. Een donker verleden, weggestopt en vergeten.
"Hoe is jou naam, Goudvacht?" vroeg ze toen terug aan de merrie, oprecht nieuwschierig naar haar naam. Voor nu dan, zoals alles voor nu was bij de kleine Faye. Het nu was prachtig, gisteren was ze vergeten voordat het morgen is en herinneringen was ze kwijt voordat ze van waarde zijn. Soms was het moeilijk om zo te leven, maar meestal was het net zo simpel als ademen; ze deed het gewoon zonder er over na te denken. Iedere nieuwe dag was anders omdat ze geen herinneringen aan de dag daarvoor had.

Mýsla

Mýsla

Ze keek toe hoe de vlinder weer wegvloog en kon een nieuwe glimlach niet onderdrukken. De jonge merrie leek met plezier in het leven te staan en leefde iedere dag. Dat zou ze graag van haar willen leren. Haar gedachten schoten even terug naar de redenen van haar verdriet. Weer was er een flits van pijn te zien in haar grote, donkere ogen. Maar ze vermande zich snel en liet niets merken. Voor de buitenwereld droeg ze nog steeds een masker. Hoewel ze het niet altijd meer gebruikte, was het vaak gemakkelijk en prettig om achter weg te duiken. Ze “flapperde” even met haar oren om een paar vliegen weg te jagen. Het nadeel van het bloemenveld waren de insecten die op zoek waren naar nectar. Ze brieste en haar neusvleugels trilden even. De schimmelmerrie danste gracieus naar haar toe en haar blik volgde de bewegingen. Er stond een rustige, maar toch alerte blik in haar donkere ogen. De merrie begon te spreken en ze knikte een keer. Het was een mooie naam die goed bij haar paste. ’Nou, Faye. Mijn naam is Mýsla.’ antwoordde ze daarna op haar vraag. Haar stem was helder en had misschien, ergens ver weg, een koude ondertoon. Hoewel ze geen problemen had met het vertellen van haar naam, voelde toch altijd de pijn die haar naam veroorzaakte. Haar naam bracht haar gedachtes namelijk altijd weer terug naar haar verleden. En dat wilde ze niet. Ze schudde haar manen en keek de schimmel aan. Haar donkere ogen gleden bestuderend over haar lichaam. Faye leek nog ongeschonden; ze zag zo geen sporen van gevechten. Op haar eigen vacht stonden echter wel een aantal grote littekens. De grootste waren afkomstig van het gevecht tegen de hengst die haar leven voor de eerste keer kapot had gemaakt. Sommige kleinere littekens waren afkomstig van speelse gevechten die ze had gehad als veulen. De krassen op haar benen waren de blijvende sporen van bomen en struiken die in de weg hadden gestaan. ’Je bent een vrolijk dier. Wil je me vertellen hoe je zo enorm kunt genieten van ieder klein ding?’ Vroeg de goudkleurige merrie daarna nieuwsgierig. Ze zou het fijn vinden als ze kon leren om ook van ieder klein detail van de wereld te kunnen genieten. Misschien was het een rare vraag, maar wat maakte het uit? Ze had niets meer te verliezen.


[Een flutje. Sorry.. ]

Faye

Faye
VIP

"Mýsla.." herhaalde ze de naam van de goudkleurige merrie zachtjes, het woord verliet haar mond een beetje onzeker, alsof ze de tonen van de naam nog moest leren kennen, proeven op haar tong. Toen glimlachte ze breed, haar hele gezicht lichtte er door op, alsof ze plotseling werd beschenen door haar eigen, persoonlijke zon. Haar donkere ogen glinsterden vrolijk mee, alsof er sterren in verborgen zaten. Met vooruitgespitste oortjes luisterde ze naar de vraag van Mýsla en ze moest een tijdje nadenken over het antwoord. Ze kantelde haar hoofdje, sprak langzaam en koos haar woorden heel zorgvuldig, ze wilde niet de verkeerde dingen zeggen of dat de woorden verkeerd over kwamen. "Alles wat gisteren belangrijk leek moet je vandaag vergeten zijn en op zoek gaan naar iets nieuws. Iets wat zijn eigen schoonheid heeft, diep van binnen, wat zich onderscheidt van het andere." Een zacht, hees gelach verliet haar lippen nadat ze deze woorden had uitgesproken en ze richtte haar blik op Mýsla, om haar reactie te peilen.

Plotseling gooide ze haar hoofd in de lucht en trappelde even op haar plaats. Ze was energiek vandaag en ze had net een prachtige inval gekregen. Iets wat Mýsla vast zou waarderen, dacht ze. Ze dacht even terug aan het vlindertje van enkele momenten geleden. Dolgraag zou ze leren vliegen. Dus waarom zouden ze het niet proberen? Ooit had iemand haar verteld dat ze alles kón, zo lang ze het maar wilde. Dus als ze wilde voelen hoe he zou zijn om te vliegen, konden ze dat vast wel proberen. Het was het altijd waard op een poging te wagen. En net had ze het perfectie idee gekregen, waarbij ze het gevoel van vliegen wel konden bereiken. Dacht ze. Misschien had ze het ook wel compleet mis en zou haar poging helemaal voor niets zijn. "Mýsla, zullen we proberen te vliegen?" Vroeg ze toen, plotseling. Gewoon, recht voor z'n raap. Het was wat ze dacht, wat ze wílde. Voor nu althans.

Mýsla

Mýsla

Een glimlach verscheen op haar gezicht toen de merrie haar naam herhaalde. Ze wist dat ze geen alledaagse naam had en dat was voor sommige paarden nog wel eens lastig. Een vragende en misschien licht aarzelende blik verscheen in haar ogen. Wat eigenlijk best abnormaal voor haar was omdat ze het niet gewend was om dit soort onzekerheid te voelen. Vroeger, voordat ze werd gebroken, was Mýsla een trotse dominante merrie die niet iedereen in de buurt liet. Maar nu ze wist hoe gemakkelijk het was om weer in een diep gat te vallen, had ze die trots en dominantie voor een deel laten varen om anderen niet hetzelfde aan te doen. Haar bruine ogen fonkelden en ze keek Faye aan. De woorden van de schimmelmerrie bereikten haar goudlkeurige oren en ze liet ze goed tot zich doordringen. Deze woorden wilde ze onthouden; wie weet zou het haar eens ook lukken. Het leven van dag tot dag was waarschijnlijk moeilijker dan ze dacht. De laatste tijd was iedere dag een nieuw gevecht geweest om te overleven. Steeds weer had ze moeten zorgen dat het vuur in haar ogen en in haar hart bleef branden. Nu was dat vuur slechts een vlammetje dat dreigde uit te gaan; eerst was het een groot warm en knapperig vuur dat voor leven zorgde.
Ze schrok op toen de merrie opnieuw begon te spreken. Haar oren draaiden zich iets naar achter en ze spande haar spieren even, maar zodra ze de vrolijke twinkeling zag in Faye's ogen, ontspande ze zich weer. Een ietwat verbaasde uitdrukking verscheen op haar gezicht. Vliegen? Hoe wilde ze dat gaan proberen? 'Lieve Faye, waarom wil je gaan vliegen? Denk je dat de wind zware paarden zoals wij zou willen dragen?' vroeg ze op verbaasde, maar niet neerbuigende of sarcastische toon. Haar ogen waren zacht en ze keek de merrie recht aan. Hoewel ze haar niet lang kende, voelde het alsof ze een soort familielid was. Een jonger zusje of nichtje dat eigenlijk nog maar net van de wereld aan het proeven was. Een glimlach sierde haar gezicht en ze keek Faye aan. 'Ik denk niet dat wij paarden gemaakt zijn om te vliegen..' zei ze daarna op zachtere toon. Ze wilde de jonge merrie niet teleurstellen, maar ze wist dat vliegen niet kon. Je kon van een berg of waterval afspringen, maar waarschijnlijk zou je dan maar even vliegen. Even zou je in de lucht zweven om dan met een dreunende klap de grond te raken.

Faye

Faye
VIP

Energiek maar niet ongeduldig bleef de witte op haar plaats trappelen, haar witte oortjes draaiden vrolijk in het rond en in het moment van stilte tussen Faye en Mýsla kwamen er herinneringen naar boven borrelen vanuit het diepste van haar ziel. Nare herinneringen. Monsterlijke herinneringen. Vlagen van momenten uit het verleden, die ze niet kon ontkennen. Dat was dan ook juist de reden waarom zie íets moest doen, ook al was het compleet ondoordacht, onwaarschijnlijk en prettig gestoord. Anders ging ze herinneren. In plaats van vergeten. Ze moest vergeten. Denken aan niets, iets ondernemen wat al haar concentratie vergde. En blijkbaar was dit gesprek niet voldoende geweest, anders had ze nooit besloten om het voorstel te doen om te gaan vliegen. Oh, en de witte merrie droomde van vliegen, hoe zou het zijn om gewichtloos door de lucht te kunnen zweven. Verheven boven alle aardse zaken. Om vanuit de lucht neer te kijken op iets wat dan zo onbelangrijk zou lijken. Om op líefde neer te kunnen kijken. Ze zou eeuwig blijven zweven.

Maar voor ze verder kon dagdromen hoorde ze de stem van Mýsla en vestigde Faye haar aandacht weer op de goudkleurige merrie. Ze hoorde de verbazing in haar krachtige stem en keek enigzins beteuterd. Het had zo mooi geleken. Maar ze wist dat het zou kunnen, als ze het maar wílde. "ik wil weten hoe het voelt.." fluisterde ze zachtjes met haar hese stemmetje. Koppig keek ze de merrie aan, haar donkere ogen vol met een vreemde.. kwetsbaarheid. En Faye haatte het op kwetsbaar te zijn. Plotseling begon ze weer te schaterlachen, even snel wisselend van emoties als altijd. Ze snoof zachtjes, absoluut niet beledigd, echt niet. Ze vond het lief van Mýsla. Maar ze kon haar dromen niet opgeven. Dan was alle hoop verloren. Met een zilveren glimlachje danste ze naar voren en tikte de goudkleurige merrie met haar zachte neusje aan. Zij waren Zilver en Goud. "We gaan rennen.. tot we niet meer kunnen denken, tot we alleen nog maar onze eigen hartslag horen. " Besloot ze hardop en haar ogen vernauwden zich een beetje. "en dan rennen we een heuvel op, hoe vermoeiend dat ook mag zijn. en als we naar beneden gaan.. dan zal het lijken alsof de aarde onder ons wegvalt en dan vliegen we.." Vervolgde de witte merrie. Toen keek ze naar Mýsla en ze vroeg zich af wat die van haar zou denken. Wat ze zou antwoorden. Het zou vast een goed antwoord zijn, want de goudkleurige merrie was een van de mooiste persoonlijkheden die ze ooit had ontmoet. Complex en een beetje verloren, maar prachtig van binnen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum