Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Mission impossible: Playing hide and seek with the enemy. Team up: Falcon & Amiya

+2
Falcon
Amiya
6 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Amiya

Amiya
Administrator

Geruisloos draafde ze met haar kop lichtjes voorover, alert op de omgeving om haar heen. Twee oren bewogen als antennes van voor en weer naar achter, attent op mogelijk gevaar. Haar smaragdgroene ogen stonden evenals oplettend, hielden de omgeving nauwkeurig in de gaten. Alhoewel het leek alsof deze enkel op het pad voor haar gericht waren, was dat enkel schijn. Telkens opnieuw schoten haar ogen van links naar rechts, het gebied afscannend op enig vijandelijk teken. Het was gevaar waar ze voorheen nooit alert op had hoeven te zijn. Dit was nieuw, deze hele ervaring van vijandelijk gebied penetreren was volkomen nieuw. Dat was ook een van de redenen (naast dat haar broer het nooit zou toestaan dat ze zo'n gevaarlijke missie in haar eentje zou uitvoeren) dat ze niet alleen was. ‘Fal’, ze kortte zijn naam af om zo min mogelijk geluid te hoeven produceren. Spontaan vroeg ze zich af of hij dat erg vond. ‘Niets verdachts aan jou kant?’ Ondanks dat ze zo zacht mogelijk probeerde ze praten, was er alsnog de helderheid die zich altijd in haar stem mengde, of ze nu fluisterde of schreeuwde, het was altijd present. Waarom het uiteindelijk Falcon was die ze gevraagd had met haar mee te gaan lag eigelijk al voor de hand. Één, hij was een goede vechter, dat had ze in de oorlog wel gezien, en twee -nóg voor de hand liggende - ze vertrouwde hem en mocht hem graag. Terwijl ze dit dacht zocht ze naar de witte schim die zich ergens vlakbij moest bevinden, maar zoals ze eigelijk al verwachtte zag ze enkel zo nu en dan een vaag schijnsel in haar ooghoeken. Zo hadden ze het ook afgesproken: Zo min mogelijk aandacht trekken. Sterker nog. Helemaal géén aandacht trekken. Dat was het motto van deze opdracht: Informatie vinden over de nieuwe kudde die zich in Dream Horses gevormd had. Geleidelijk aan liet ze haar passen vertragen totdat ze uiteindelijk halt hield. Ze waren nu vlakbij de rivier en bevonden zich in het naastgelegen bos. De plek waar ‘slechte’ paarden als het goed was geregeld kwamen om te drinken. Ze vormde haar ogen tot spleetjes alsof haar zicht daarmee scherper zou worden. ‘Hmm.’ Haar blik gleed langs de bomen richting de donkere rivier die verder weg leek dan die eigelijk was...- Plots vergrootte haar ogen. ‘Fal, liggen!’ Als door de bliksem geschoten sprong ze op haar buik, haar kop in het mos drukkend. Had ze het zich verbeeld? Nee, er had echt een donkere silhouet uit de rivier gedronken. Geen twijfel mogelijk. De vijand. Even bleef het stil. Tot ze doorkreeg dat ze geen tweede ‘bonk’ op de grond had gehoord. ‘Fal!’ Zei ze opnieuw nog steeds zo veel mogelijk fluisterend. Waar was hij nú weer heen. Ze kon zweren dat ze net zijn aanwezigheid gevoeld had. Er verscheen een licht geïrriteerde frons op haar gezicht. ‘Fal?’ Waar was die eigenwijze hengst toch. Ze keek op, net op tijd kunnen opmerken hoe een witte schim geleidelijk aan dichter naar de rivier toe slenterde Geschrokken en verward tegelijk sprong ze opnieuw op. ‘Falcon’ sisste ze half spastisch. ‘What the hell ben je mee bezig. En waarom ging je niet naar beneden toen ik dat zei en..-’



[Eerste twee post voor Amiya en Falcon. Wink]
Het topic met de lange titel :'D

Falcon

Falcon
VIP

“Pof, pof, pof, pof.” Dat was het enige hoorbare geluid van de twee paarden die zich in een voorwaarts tempo door de schaduw van de bossen haasten. Bij iedere pas veerde zijn hoofd iets omhoog, zelfs in de bossen was hij met zijn lichte vacht nauwelijks zichtbaar, er stond geen maan aan de hemel en dat zorgde voor een bijna ondoordringbare duisternis. Zijn oren vlogen alle kanten op, zo nu en dan ving hij een glimp op van de karamelkleurige merrie die een stukje rechts van hem draafde. Haar groene ogen waren een glinstering in de nacht, zijn gedachten gingen even naar het gebied wat ze zo zouden betreden, vijandelijk gebied. Een plaats die toebehoorde aan een nieuwe kudde. Een slechte kudde, zo ging het rond. Het was Falcon niet ontgaan dat de meeste van de geruchten die hij hoorde vaak nog klopten ook. Zo niet helemaal, dan toch wel in essentie. De grijze hengst draafde als een nauwelijks zichtbare schim door, de lucht werd koeler en een bries deed zijn manen omhoog waaien en streek langs zijn lichaam. Hij beet op zijn lip om niet te vloeken, hij had gehoopt op een windstille nacht, dan konden de paarden die ze aan het besluipen waren hun niet ruiken. Maar dat betekende ook dat zij hun niet konden ruiken. De hengst trok zijn hoofd omhoog en schoot met zijn ogen in de richting van Amiya, de korte pauze tussen haar woorden maakten hem alert. Hij schudde zijn hoofd maar bedacht zich dat ze dat niet kon zien. ‘Niets hier, bij jou?’ Antwoordde hij met gedempte stem. Het plan was om hier binnen te dringen in het donker, informatie los te peuteren en als het te heet werd onder hun hoeven hem gauw weer te peren. Het liefst zonder vechten, mocht het nodig zijn dan zou hij natuurlijk niet wegrennen. Veel slechte paarden schenen te denken dat de goede kant allemaal bange lamzakken waren, die het gillend op een lopen zetten. Dan waren ze bij hem aan het verkeerde adres.. In gelijke tred met de merrie naast hem zakte het tempo heel rustig af tot een ingehouden stap. Hij sperde zijn bruine ogen wagenwijd open en draaide zijn hoofd om een zo groot mogelijk beeld te krijgen, de rivier ruiste zacht in het stille donker. Het maskeerde hun stappen en zorgde voor een goede dekking. De wind die hij zojuist nog had gevoeld was gaan liggen. Een zucht van opluchting verliet zijn keel, deze was echter van korte duur. Een donkere schim bewoog in zijn ooghoek, overduidelijk even groot als een paard en met vier benen. Voordat hij goed kon zien wie of wat het was siste de stem van Amiya verrassend dicht naast hem ‘Fal, liggen!’ Gevolgd door een doffe dreun, alsof iets zwaars met een rotklap op de grond kwam. De schim bij het water hief zijn kop op, hij besefte dat het niet was wat hij dacht dat het was en zuchtte. Kalm zette hij enkele stappen bij de merrie weg en staarde nog even naar het silhouet. Overduidelijk.. Zonder acht te slaan op de panisch geworden Amiya liep hij met zijn hoofd opgericht op het onbekende dier af. De woordenstroom van Amiya maakte het hem bijna onmogelijk iets ertussen te krijgen. ‘Amiya, dat is een hert.’ Deelde hij haar, niet zonder humor mee. Zijn blik ging van het geschrokken lichtbruine ree naar de merrie die er net zo verward uitzag. Hij moest zijn best doen niet heel hard te gaan lachen, dan was hun positie gelijk verraden en dat zou Amiya hem niet in dank afnemen… ‘Doe nou eens even niet zo achterlijk.. Misschien kunnen we beter in een hinderlaag gaan liggen ofzo. Wat ben je eigenlijk van plan nu we eenmaal hier zijn?’ Vroeg hij zachtjes. Ze had hem van te voren niet meer verteld dan dat ze het gebied van de nieuwe kudde gingen bekijken. Hij had het best gevonden, even een beetje afleiding van het dagelijks leven met al zijn problemen was wat hem betreft nooit verkeerd.

http://yumani-chan.deviantart.com/

Amiya

Amiya
Administrator

Even bleef het stil terwijl de woorden langzaam tot haar door drongen. Wat bedoelde hij 'dat is een hert'. Natuurlijk was het geen hert. Het was een paard, 100% zekerheid gegarandeerd. ‘Niet, jij eigenwijze hengst.’ Nogmaals draaide ze haar hoofd in de richting van het schepsel. ‘Dat is toch duidelijk een...-’ Het dier hief zijn kop op waardoor een gewei zichtbaar werd. ‘Een hert..?’ Verbluft keek ze toe hoe het dier oogcontact maken, en daarna geschrokken in typische hertensprongen wegvluchtte. Meteen verdween het argument van 'undercover-pony' uit haar tegenargumentenlijst. No way dat een paard met zulke afzet en zo hoog kon springen. Haar mond zakte iets open, klaar om iets te zeggen. Helaas schoot er niet zo snel iets anders te binnen dus liet ze haar adem die ze zojuist in alle spanning had binnengehouden maar ontsnappen uit haar neus. Ze keek echter weer op toen Falcon voor haar gevoel opeens een spontane speech hield. Ineens veranderde ze haar houding weer in serieus en alert. ‘Niets achterlijk. Voorzichtig’, wierp ze hem tegen. Je kon tenslotte niet voorzichtig genoeg zijn in deze omstandigheden. ‘Een hinderlaag zou niets uithalen aangezien we hier niet gekomen zijn om te vechten.’ Zei ze tenslotte terwijl ze weer langzaam vooruit schoof, haar oog op de rivier houdend. Lichtjes verbaast keek ze weer om, Falcon aankijkend. Ze had toch echt gedacht dat ze dat gezegd had? Misschien was het haar gewoon even ontglipt. ‘Nu we hier zijn?’ Herhaalde ze eerst zijn vraag. ‘Ik wil weten hoe goed precies de grenslijnen bewaakt worden. Als ik dit weet, zijn we ook meteen weer wat informatie rijker over hoe talrijk deze kudde is, en hoe de paarden zijn opgeleid. Bovendien, als we er hier achter komen dat er hier bijna geen Bleeding Soul leden rond lopen, betekent dat dus dat hun basis zich in het ándere bezette gebied bevind...’ Ze wachtte even, haar brein op volle toeren werkend. ‘...Of nóg ergens anders...’ Bedenkelijk kneep ze haar ogen lichtjes samen. Wat nou als dat het geval was? Het kraken van hersenen was nog net niet te horen terwijl ze in de schaduwen van de bomen de rivier stroomafwaarts volgden, steeds verder het Bleeding Soul gebied in. Steeds dichter bij het gevaar wat er hoogstwaarschijnlijk op hun loerde.


OEWAAAAAAAAA *schrik* Hij is écht heel kort ¬¬

Segué

Segué

Er stond een kille uitdrukking in haar ijsblauwe ogen en haar oren waren in haar nek gedrukt. De zilverwitte merrie, wiens manen dansten op het ritme van de wind, stapte in de richting van de grote woeste rivier. Haar passen waren rustig, maar hierdoor niet minder krachtig. Iedere hoef die ze in de verzadigde grond neerplantte, liet een diepe afdruk achter en een zacht sopgeluid. Er stond een frisse wind, gezien de tijd van het jaar en die zorgde ervoor dat de temperatuur vandaag wat lager lag dan op de andere zomerdagen. De bomen die naast de rivier stonden wuifden met hun takken op het ritme van de wind. Haar blik gleed rond en hield haar omgeving goed in de gaten. Nog niet zo lang geleden was dit gebied van Dream Horses “gekaapt” door de Bleeding Soul en het zou uiterst vervelend zijn als hier nu al weer andere kapers kwamen om het in te pikken. Dan was hun kaping in feite zinloos geweest. Een zachte bries ontsnapte uit haar neusgaten en deed haar neusvleugels trillen. Er was de laatste tijd niet veel spannends in haar leven gebeurd. De zwarte hengst die haar altijd zo in verwarring wist te brengen, had ze al een lange tijd niet meer gezien en dat bracht aan een kant nog meer verwarring. Maar aan de andere kant gaf het haar ook weer meer tijd om na te denken. Haar spieren spanden zich even toen ze hier aan terugdacht; op zo’n momenten voelde ze zichzelf een waardeloze slechterik. Een beetje sentimenteel gaan doen, dat sloeg toch nergens op? Haar blik verhardde iets en ze klapte haar kiezen op elkaar. Deze gedachtes moest ze buitensluiten. Ze waren volkomen onnodig. Ze versnelde haar pas en koos de plaatsen waar ze haar hoeven neerzette zorgvuldig uit. Het zou niet echt praktisch zijn om nu een hoef in te scheuren omdat ze niet oplettend genoeg was geweest. Haar staart zwiepte door de lucht en ze zoog haar longen vol met lucht. Een vogel schrok van haar actie en probeerde verwoed weg te vliegen uit het gras, maar voordat het dier zijn vleugels kon uitslaan, voordat het dier zelfs maar had kunnen zien wie deze “tumult” veroorzaakte, was hij al verpletterd door een brede paardenhoef. ’Eigen schuld.’ mompelde ze met haar gebruikelijke koude stem toen ze de botten onder zich hoorde kraken. Een vogel meer of minder zou toch niet uitmaken.
Een sterke windvlaag streek langs haar vacht en bracht nieuwe geuren met zich mee. Ze snoof diep en analyseerde elke geur met haar scherpe reukorgaan. Zodra ze de geuren van twee vreemde paarden had geïdentificeerd, kneep ze haar ogen samen en spande ze haar spieren. Wie zou binnen enkele minuten haar pad kruisen? Het waren duidelijk twee geuren, afkomstig van The Eagles. Ze had het recht om dit haar pad te noemen –dit gebied was immers bezet door haar kudde. Als dit een of andere goedzak was, zou hij toch met een heel erg goede reden moeten komen waarom hij zich in dit gebied waagde. Goedzakken wilden ze hier namelijk niet hebben. Dat zou de sfeer enorm bederven. Dat anderen zich tot aan de rand van dit gebied zouden wagen, was nog te accepteren. Nieuwsgierigheid is iets dat vele paarden bezitten. Maar deze paarden waren al ver in hun gebied doorgedrongen en vroegen er gewoon om om op misschien wel brute wijze tegengehouden te worden. Ze knarste met haar tanden en hoorde hoe een takje kraakte onder haar gewicht. Een kleine vijftig meter verderop, tussen de bomen, verschenen twee schimmen. Haar ogen vernauwden zich tot spleetjes en haar houding werd dreigend. Zodra ze binnen gehoorsafstand was –gehoorsafstand zodat ze haar sissende stem nog zouden horen- hield ze halt en sloeg ze met een hoef hard op de grond zodat de bodem dreunde. ’Wat doen jullie hier? Dit gebied is niet van jullie. Hier horen jullie niet.’ siste ze op woedende toon en ze staarde beide paarden één voor één minachtend aan. Het was duidelijk dat de voskleurige merrie de Alfa van The Eagles was; zij was dus ongetwijfeld Amiya. De grijze hengst naast haar was voor haar onbekend, maar de geruchten die gingen waren dus waar: Er was een grijs ordelid die de naam Falcon droeg. Zwijgend staarde ze de paarden aan terwijl ze redelijk ongeduldig op een antwoord wachtte.

Falcon

Falcon
VIP

[TES! Het is niet eerlijk dat je ons undercover topic binnen komt vallen én ons verpletterd met je lange post T.T Nu ben ik gedwongen ook een lange te maken -_-' ]

Onderwijl hij één oor naar voren had gedraaid om de woorden van Amiya te kunnen horen draaide de ander rond, op zoek naar geluiden. Hij zuchtte bijna onhoorbaar, de bomen en de waterkant waren vol met geluidjes, een konijn dat voorzichtig zijn kop boven het hol uitstak, een vos die ritselde tussen de bladeren, op zoek naar besjes voor het nest jongen dat op haar wachtte... Zijn ogen richtte zich op de inktzwarte hemel, ondanks dat er geen maan zichtbaar was gaven de enkele sterren die zichtbaar waren tussen de flarden van wolken door een vage gloed af. Net genoeg om een paar meter voor je uit te kunnen zien, bij dat licht keek hij weer voor zich, recht in de verbazingwekkend groene ogen van Amiya. Hij knikte kort. Het plan was hem nu duidelijk, hoewel hij zich kort afvroeg wat ze zo ver in het gebied deden als ze de grenslijnen wilden bekijken sprak hij die gedachte niet uit. De karamelkleurige merrie zou vast wel weten wat ze deed en hij vertrouwde haar. Zijn passen pasten zich aan in het tempo van de merrie. Hij beet op zijn lip, zelfs in de nachtelijke schaduwen was hij nog zichtbaar. Zij het niet zo als bij dag, slechts een schim was te zien, kon iemand die erop lette hem toch waarnemen. Falcon strekte zijn hals omhoog en keek over de rug van Amiya naar de rivier, ze kwam vanaf de bergen, via de waterval en vormde tenslotte een diepe kolkende massa die eindigde in de zee. Het was geruststellend te weten dat, zelfs in het donker ze altijd hun weg zouden kunnen vinden. Bang om te verdwalen was hij niet, het vermogen dat paarden bezitten om altijd hun weg naar huis te vinden was nagenoeg onfeilbaar, en aangezien The Eagles zijn thuis vormden zou hij altijd naar hun kuddegebied terug kunnen keren.
Zijn stem was niet meer dan een fluistering in de nacht toen hij sprak: 'Tot zover is het rustig, zoals je net zei. Misschien hebben ze hun basis niet hier in de buurt. Het zou wel dom zijn om niet een paar wachten op te zetten.' Een denkrimpel verscheen in zijn voorhoofd, het was meer dan waarschijnlijk dat Amiya gelijk had en hun thuishonk zich hier niet bevond, de sneeuwvlakten was het andere gebied dat deze nieuwe kudde geclaimd had. Hij trok zijn neus op en snoof zacht de lucht op. Bah, het geurde hier nu zelfs al naar verderf. Toen drong het tot hem door en bleef hij stokstijf stilstaan, 'Amiya!' Siste hij zacht naar de merrie toe. De geur was te sterk om alleen maar als kuddegeur aanwezig te zijn. Er bevond zich iemand voor hun, iemand die hem en Amiya hier waarschijnlijk niet wilde hebben. Hij vloekte binnensmonds toen een zacht sissende stem sprak. 'Wat doen jullie hier? Dit gebied is niet van jullie. Hier horen jullie niet.' Falcon draaide zijn oren naar opzei en keek met grote ogen Amiya aan. Shit, ze waren ontdekt. Wat nu? Wegrennen of blijven staan? Op topsnelheid dacht hij na, het had niet veel zin om hun geheime missie hier voort te zetten als de vijand wist dat ze er waren, maar om het nu op te geven, zonder veel bruikbare informatie was ook zonde. 'Wie zegt dat dit "vijandelijk" gebied is?' Vroeg hij met gespeelde maar daarom niet minder overtuigende nieuwsgierigheid. 'Wij zijn slechts twee zielen die op doortrek zijn, ons niet bewust van het feit dat hier een kudde huisde.' Sprak hij zogenaamd verbaasd en met een licht ijzige toon, de witte merrie was slecht, en om je dan als een goed paard voor te doen was je eigen doodvonnis tekenen. Hij wenste vurig dat Amiya hem doorhad en mee zou spelen, dan zou er zelfs nog een kans bestaan dat ze doorgelaten werden. Alleen was er één klein probleempje, ze droegen de geur van The Eagles in overvloed mee, hoe hij dat wilde verklaren wist hij nog niet, dat zou hij wel zien als het zover was. Nu moesten ze zich eerst uit deze hachelijke situatie redden zonder brandwonden op te lopen. Met uitdrukkingsloze donkere ogen wierp hij zijdelingse blik op de karamelkleurige merrie naast hem.

[Damn it! Hij is kort -fl- Maarrr het is laat en ik wil pitten T.T]

http://yumani-chan.deviantart.com/

Salvedir

Salvedir

[Haai peoples, hulptroepen van de Bleeding Soul gearriveerd :') Als jullie het niet erg vinden kom ik ook nog even alles verstoren :3]

De roodbruine hengst was een zwart silhouet tegen de nachthemel, zijn contouren scherp afgetekend. De enkele sterren die probeerden alles te verlichten leken net kleine kaarsvlammetjes, die maar door een zuchtje wind uit zouden kunnen doven. Buiten was het donker, maar het was niets vergeleken met Salvedirs binnenste. Zijn donkere hart was vol met bittere gevoelens, frustratie, en vooral haat, de overheersende emotie in zijn leven. Een klein vlammetje haat, dat niet veel nodig had om uit te groeien tot een laaiende vlammenzee. Als hij alleen maar sterk genoeg geweest was om haar te redden, als hij alleen maar het lef gehad had om die zwepen, die in je hals snijdende touwen, de woede van de mensen te trotseren. Maar zijn zusje had er alleen voor gestaan, de mensen hadden haar geslagen tot haar lange, dunne beentjes het begaven, tot ze op de stoffige vloer neerzakte. Recht voor het kleine veulen Salvedir, dat ongelovig voor zich uit staarde, alsof het niet gebeurde, alsof het een droom was en zijn zusje hem straks met een speels beetje weer wakker zou maken, haar hoge, heldere stemmetje in zijn oortjes tetterend.
Zijn tanden brachten een knarsend geluid voort toen hij er weer aan dacht, zijn ogen knepen samen bij de herinnering. Het kostte hem moeite om zijn gespannen spieren weer te laten ontspannen, en hij opende zijn ogen weer. Dit maal stond er niets meer in te lezen, behalve dan een kilte alsof het een winterdag was in plaats van een warme avond in de zomer. Salvedirs karakter was niet meer zoals het kleine veulentje van toen, hij was woedend op de hele wereld. En ja, sommige paarden verdienden zijn respect en waardering. Maar daar bleef het ook bij steken. Azacar was zo’n paard dat dat respect verdiend had. Hij zou zijn kuddeleden en hun bijbehorende gebieden met heel zijn zwarte hart verdedigen, zijn leven in de waagschaal stellen als het was. Als hij ergens voor ging dan ging hij er ook voor, hij zou zijn kudde niet verraden. Maar Salvedir was nog lang niet van plan om dood te gaan, en het zag er ook niet naar uit dat dat snel zou gaan gebeuren. Een hol gegalm weerklonk wanneer de hengst zijn hoeven op de stenen aan de oever van de rivier zette, de spetters doorweekten zijn zwarte benen. Het water, bulderend en razend als een wild dier, glansde in het zwakke licht dat de sterren over de wereld lieten schijnen, een vertwijfelde poging om het donker te verlichten. Salvedir snoof, hij had geen problemen met de duisternis. Het was stil, het was somber, er waren minder irritante ik-huppel-achter-een-vlinder-aan goedzakjes. Het was precies goed voor een paard als hij om erop uit te gaan. En waarom zou hij dan ook niet het gebied van zijn kudde, die hij in zichzelf gezworen had te beschermen, gaan verkennen en bewaken? Als er goedzakjes waren die hun hoeven hier neer durfden te plaatsen, dan kregen ze het met Salvedir aan de stok. Hij grijnsde kil toen hij dacht aan vechten, één van de weinige dingen in het leven waar hij plezier in had. Krakende botten, warm, stromend bloed…Het hoorde er bij als je een leven zoals hij geleid had had, en een leven zoals hij nu leidde. Een lid zijn van de Bleeding Soul was je niet voor niets. Die goedzakjes konden wat het Salvedir betrof allemaal hier in de rivier vallen, en nooit meer terug komen. Met hun vrolijke, happy verleden, hun geweldige familie, hun stomme glimlachjes, hun doelloze, idiote ideeën over liefde. Liefde bestond niet, het was een leugen. Salvedir was allang de liefde die hij als veulen ooit gehad had voor zijn familie vergeten, die was er niet meer, die was opgeslokt door duisternis.
Zij hoofd ging met een ruk omhoog, toen hij een onbekende geur rook, maar wel eentje die veel te zoet was voor een Bleeding Soul paard. Zijn neusgaten stonden wijd open, zijn adem kwam in kleine wolkjes naar buiten in de koude nachtlucht. Zijn oren gingen richting zijn nek, zijn lippen werden omhooggetrokken in een gemene grauw. Wat deden goedzakjes hier in zijn gebied? Hoe durfden ze! Hij schraapte met zijn hoef over de stenen, wat een vervelend metaalachtig geluid voortbracht. Zijn ogen vlamden, het kooltje haat was aangewakkerd en nu was er geen houden meer aan, die goedzakjes hoefden maar een woord verkeerd te zeggen of het was goed mis. In een krachtige galop schoot hij er vandoor, de wind suisde in zijn oren terwijl hij zich als een schim voortbewoog, alleen dreunden de hoeven van een schim niet onhoudbaar op de stenen. Luid snuivend kwam hij tot stilstand bij drie paarden, waarvan twee de gehate, zoete geur met zich meedroegen. De geur van The Eagles. Bij hen stond een ander paard, een glimp van herkenning verscheen in zijn ogen toen hij zich de witte merrie herinnerde van de vergadering bij de Bleeding Soul. Proberend om zijn woede binnen te houden knikte hij even uit herkenning naar Segué, maar zijn blik schoot vrijwel meteen naar de twee paarden. Met zijn lippen opgetrokken en zijn oren in zijn nek keek hij naar de twee paarden, zijn groene ogen vlamden kwaadaardig. Ze hadden twee dingen fout gedaan, 1; Zijn gedachtegang verstoren en daarmee zijn rustige nacht, wat op zijn lijstje van woede-veroorzakende dingen stond (er staan trouwens erg veel dingen op dat lijstje) 2; het gebied van zijn kudde met een ongelofelijke brutaliteit binnendringen. “Wat doen jullie hier? Geef een geldige rede, goedzakjes, en wees blij dat ik m’n tanden nog niet in jullie vlees gezet heb!” zei hij, met een haast giftige toon. Zijn donkergroen ogen schitterden kwaadaardig, hij had het idee dat het niet zomaar goedzakjes waren maar de alfa en het ordelid van The Eagles. Maar ze betraden hun gebied, dus maakte het Salvedir niet uit wat ze hier kwamen doen. Ongehoorzame paarden verdienden niet anders dan hier uit geschopt te worden, terug naar hun bloemenveldjes.

[WAAH volgensmij m'n record verbroken blijheid Ghehe, Sal is bozie maar dan moet ik ook maar niet Feel like a monster luisteren tijdens het maken van een post Sham]

Deina

Deina
VIP

De witte merrie liep rond bij de rivier. Ze liep hier steeds vaker om alles in het oog te houden. Ze haatte het als er wat paarden binnenkwamen op hun gebied. Ze had al een paar paarden weggejaagt. Ze was nog steeds enorm opgezwollen door de dracht. Al maakte het haar niet uit dat ze zou vechten of wat anders. Het veulen kon nu niet dood gaan dacht ze. Ze zou misschien dan alleen maar sneller bevallen. Ze snoof even luid en keek kil om haar heen. Ze sloeg met haar staart heen en weer en drukte haar oren in haar nek. Ze rook geuren. Geuren die er niet hoorden te zijn. Ook bekende geuren die er wel mochten zijn. Ze keek rond en woede stroomde door haar aderen. Wie betrad het gebied van Bleeding Soul? Vast een aantal paarden die niet slim waren. Of ze wilden het expres gaan doen, dat kon ook. Deina had geen zin in goede paarden op hun gebied. Ze moesten geen uitvluchten gaan verzinnen over het water van de rivier of wat anders. Ze grijnsde vals toen de geuren sterker werden. Dit werd nog leuk. Al had ze niet echt een goede dag. Ze was behoorlijk geïrriteerd en door de walgelijke geuren die hier ronddwaalden werd het nog erger. Ze liep rustig verder en zag daarna een aantal paarden staan. De goedzakjes en de leden. Ze snoof en liep ernaartoe. Ze stopte bij de paarden en hief haar hoofd hoog. Haar houding was dominant tegenover de twee goedzakjes. Amiya en nog iemand. Vast een of andere béta ofzo. Ze snoof en keek ze aan met haar donkere ogen. Segué en Salvedir waren er al mee bezig. Ze grijnsde en knikte kalm naar ze. Ze was trots op beide leden dat ze klaar stonden voor de kudde. Dat kon je niet zeggen van andere paarden. Ze keek kort rond. Haar veulen liep hier niet, gelukkig maar. Want goedzakken wilde ze niet in de buurt hebben van het grote veulen. Ze snoof en keek beide paarden weer aan. Segué en Salvedir hadden al wat gezegd. Ze grijnsde vals en keek ze nog steeds aan. "Wie we hier hebben. Amiya en een andere goedzak" zei ze emotieloos en sloeg met haar hoef op de grond. "Horen jullie niet in jullie zonnige gebieden met bloemen en lieve dingen?" spuugde ze eruit. Haar vader zou vast ook snel komen als hij wist wie er in hun gebied zat. "Amiya toch. Je hebt een eigen kudde en toch kom je naar ons gebied? Wij zitten niet in die van jullie, of wel soms?" vroeg ze kil en een valse grijns sierde haar lippen. Ze cirkelde kort rond de paarden en bekeek hun even. Walgelijk waren ze. Ze stopte naast de twee leden en maakte haar houding opnieuw dominant. Ze was misschien geen alfa maar wel een alfa dochter. En ze stond altijd klaar voor haar vader maar hij zou haar nooit leiden. Nee, het lag anders. Ze snoof even en sloeg nogmaals op de grond met haar hoef. Haar spieren stonden gespannen. "Of wacht. Misschien zijn jullie wel op zoek naar een romantische plek voor jullie twee. Misschien willen jullie samen sterven? Romantisch toch" zei ze vals en keek ze grijnzend aan.

[Blegh.. Inspiratieloosheid :'D]

Amiya

Amiya
Administrator

[Knap dat iedereen meteen wist dat het Amiya was. clown ]


Tap, tap, tap, klonk het telkens opnieuw wanneer er een hoef op de vochtige aarde neerkwam. Af en toe was er geritsel te horen in de struiken, maar aangezien het windstil was kon elk geluid een vijandelijk teken zijn. Toch was het stil. IJzig stil...Te stil. Wantrouwig kneep de merrie haar ogen tot spleetjes terwijl ze haar omgeving nogmaals in zich opnam. ‘Hmm..’ Zei ze enkel maar wanneer Falcon haar eigen gedachten hardop herhaalde. Hij had het ook opgemerkt en waarschijnlijk zat het hem net zo dwars. Ze geloofde niet dat ze werkelijk met zó'n onintelligente vijand te maken hadden dan deze stilte beweerde. Er moest in ieder geval iéts zijn. Iemand, al was het maar een toevallige ontmoeting. Diep snoof de merrie nogmaals de avondlucht op. Bleeding Soul geuren waren er in terug te vinden. Maar niet zo sterk als de Eagles het in hun gebieden hadden, wat nog maar eens bevestigde dat dit een nieuwe kudde was. Plots kwamen ook háár benen tot een abrupte halt. Zij had het ook geroken: De plotselinge dichterbijkomende stank van het vreselijk geurende Bleeding Soul aroma. Nu zullen we het krijgen, doorkruiste haar gedachten nog toen een vage schim te voorschijn kwam. Op het eerst nog vage silhouet van een paard tekende zich geleidelijk aan steeds meer details af waardoor uiteindelijk een witte merrie zichtbaar werd, ofwel, zover dat ging in deze maanloze nacht. Vanuit haar ooghoeken keek ze naar Falcon, die zoals ze verwachtte haar ook al had opgemerkt. Zo zag het er naar uit, in ieder geval. ‘Chillax Falcon.’ Murmelde hem nog zachtjes toe zonder haar lippen al te veel te bewegen. Het was niet nodig zo panisch te worden door dit gezelschap. Tenslotte waren ze hier op voorbereid.
Het vage witte schepsel opende haar mond. Wat ze zei kwam haar nou niet bepaald als een verassing. Kort kneep ze haar ogen dicht, opende deze weer, en keek de merrie vaagjes aan. 'Wij zijn slechts twee zielen die op doortrek zijn, ons niet bewust van het feit dat hier een kudde huisde,' hoorde ze Falcon naast haar zeggen met bepaalde beleefdheid. Onnodig, maar ze begreep de hint. ‘Nie zo boos kijken, schât. Wij zijn hier niet om joe werk te bezorgen. Én zoals Ján-Hendriks de 1e hiernaaest al sagt: Wij sin gewoon op dooórtocht’, rolde er spontaan en in een vaag, noords accent over haar lippen. Ze ging iets meer naast Falcon staan om het overtuigingseffect te versterken. ‘Waát een onbeschofte kukels, niet dan, Jannie?’ Zei ze overdreven luid tegen Falcon terwijl ze hem een korte nonchalante blik schonk waarin haar smaragdgroene ogen, speels glommen. Meteen daarna keek ze weer om, wetend dat ze desondanks niet onvoorzichtig moesten zijn. Deze zogenoemde ‘Bad-ass’ pownies waren tenslotte niet te voorspellen. Net als die spastische paardjes van de Black Rose. Hmm, ze had ooit geruchten gehoord dat als je een gek gezicht trok om middernacht het zo voor altijd zou blijven staan. In dat geval zou deze grijs-witte merrie op moeten passen. Als ze zo door ging zou ze nooit een partner krijgen. Haar ogen gleden iets opzij toen er opeens een tweede schim tussen de schaduwen van het struikgewas verscheen. Nog meer gezelschap. Hij leek donkerbruin, maar dat kon ze niet met zekerheid zeggen dankzij de duisternis van de nacht. Een onzichtbare frons verscheen toen ze zweerde de gloed van groen in zijn ogen te zien. Dat was nieuw. Ze had nog nooit een ander paard ontmoet met groene ogen naast Luthando.. en haar moeder. Even was ze afgeleid door die gedachten, maar wist haarzelf al snel weer bij realiteit te krijgen. Dit was niet haar moeder, alhoewel deze hengst wel net zo'n karakteristieke eigenschap had als sommige merries: Zich bemoeien met anderpaards zaken. Ze kon een lichte glimlach niet onderdrukken toen de hengst met zijn stoer praat begin. Poéh, wat was ze blij dat hij zijn tanden nog niet in haar vlees had gezet. De gedachten was nog niet in haar gedachtegang beland of er verscheen een derde paard, evenals een merrie. Het werd nog een gezellige boel hier. Verbaast trok ze haar wenkbrauwen op toen de merrie opeens haar naam zei. What the hell. Hoe wist zei in godsnaam wie ze was? Tenzij deze zogenaamde Azzie tegenwoordig ook al aan het lesgeven was, wat misschien wel slim zou zijn aangezien deze tuthola's dat absoluut niet waren, zou ze absoluut niet weten hoe dit rare wezen haar kon kennen. Ze had deze merrie serieus nog nooit gezien. Blijkbaar was ze populairder dan ze dacht in deze streek. Ze vond het alleen wel arrogant van de merrie dat ze Fallie alleen "een andere goedzak" noemde. De schoft. Maar dat deed er niet toe- Djeez, kon die merrie niet voor even haar brutale mond houden? Ze kletste en kletste maar door. Een verveelde zucht ontsnapte uit haar mond. ‘Wááat een arrogantie is die drol, niet dan, Jannie?’ Babbelde ze vrolijk door met haar accent tegen Falcon. Dwars door het langdradige verhaal van het wezen heen. Ze had er eigenlijk wel lol in, midden in de nacht een toneelstukje opvoeren voor een drietal spastische pownies. Niet iets wat elke dag gebeurde. ‘Volgens mie is die schatteke een bietje verstrooid, niet dan? Jannie?’ Kwebbelde ze verder. Niet wetend of Falcon zou waarderen waar ze mee bezig was. Een gespeeld licht hysterisch gegiechel ontsnapte uit haar keel. ‘Tesaam sterven is inderdaad wel ien romantisch idee, niet dan Jannie?’ Ze negeerde het witte beest wat als een aasgier om hun heen cirkelde: azend op een te hoog gegrepen prooi.



Laatst aangepast door Amiya op za 13 nov - 1:22; in totaal 1 keer bewerkt

Segué

Segué

Haar staart sneed als een vlijmscherp mes door de lucht en haar ijsblauwe ogen waren strak op de zilvergrijze hengst die voor haar stond gericht. Ondanks het donker kon ze goed zien; haar ogen waren gewend aan het donker vanwege haar vele verblijven daar. De grijze hengst voor haar was goed zichtbaar; evenals zijzelf. Haar witte kleur was iets lichter, maar door deze absolute niet-schutkleur waren ze goed te zien. Het was een fel contrast met de donkere achtergrond. De ogen van de hengst waren even bedachtzaam, alsof hij van plan veranderde en zijn woorden overdacht. Ze vernauwde haar ogen ietsje, maar bleef zwijgend stilstaan. Ze was alleen, vechten had nu geen zin. Het was geen angst dat haar tegenhield, maar ze zou zichzelf onnodig in de nesten werken. En dat was iets waar ze voor paste. Ze snoof sarcastisch bij het horen van de woorden die de hengst uitsprak. Dat kon hij niet menen. ’Je wist niet dat dit vijandelijk gebied was? Praat geen onzin. Ik weet wie jullie zijn.’ zei ze op zachte dreigende toon. Hoewel ze beide paarden nooit ontmoet had, wist ze wel zeker wie het waren. Geruchten deden altijd de ronde en ze wist genoeg van de kuddes af om te weten wie de Alfa’s en hun “hulpjes” of “metgezellen” waren. Ze sloeg met haar hoef hard op de grond en wierp de hengst een woedende blik toe. ’Je kunt me niet wijsmaken dat je hier nieuw bent. Tenzij het normaal is om die walgelijke geur van The Eagles bij je te hebben.’ sneerde ze en ze sloeg nijdig met haar staart. Het niet vertellen van de waarheid deed het nooit goed bij haar.
Een nieuwe hoefslag klonk in haar oren en ze was even afgeleid. Het moest niet zo zijn dat dit opnieuw een van de slechteriken was, dan kon ze het wel schudden als het op een gevecht aan kwam. Segué was niet bang of zwak, ze was intelligent. Het had geen zin om in de minderheid te vechten ook al bevond je je op eigen gebied. Haar blik werd zo mogelijk nog killer en ze draaide een oor in de richting van de hoefslag. Nu de geur dichterbij kwam, en ze die herkende, wist ze dat het goed volk was en hoefde ze zich daar niet meer druk om te maken. De bruine hengst die ze herkende van de vergadering leek haast te ontploffen bij het zien van de indringers en wilde ze duidelijk meteen afmaken, maar dat leek Segué geen goed plan. Daar zouden ze immers ook niet veel mee opschieten. Niet nu. Het was volkomen onnodig om te gaan vechten. Het was twee tegen twee en hoewel zij en de hengst goed konden vechten, was ze er van overtuigd dat de andere twee dat ook zouden kunnen. Er zouden verliezen geleden worden en daar zat Bleeding Soul ook niet op te wachten. Het zou triest zijn om nu al uit elkaar te vallen; ze bestonden net. Ze wierp de bruine hengst een koele en waarschuwende blik toe. ’Het heeft geen zin om ze nu te doden. Het is een gelijk aantal.’ siste ze tussen haar tanden door, zo zacht dat alleen hij het zou horen. Hopelijk begreep hij dat ze slim en tactisch moesten nadenken. Ze brieste en richtte haar blik weer op de twee goedzakken. Net op het moment dat ze haar mond weer wilde openen, drong een nieuwe geur haar neusgaten binnen. Ook deze herkende ze direct en ze knikte een keer kort toen Deina zich bij hen voegde. Ze hoorde Deina’s woorden zwijgend aan en een sluwe grijns trok een van haar mondhoeken omhoog. Omdat zij de dochter van de Alfa was, toonde Segué respect voor haar. Integendeel tot de bruine hengst, die ze nog niet goed kende. Het was niet zo dat ze een afkeer aan hem had, of hem niet respecteerde, maar het feit dat ze hem niet kende zorgde ervoor dat ze hem niet zomaar zou respecteren. Haar ijsblauwe ogen stonden kil en woede wakkerde aan toen de goedzak merrie –Amiya- begon te spreken. ’Zoals ik al zei: praat geen onzin.’ siste ze opnieuw woedend toen de vosmerrie klaar was met haar onnozele gepraat. ’Ik vraag nog een keer wat jullie hier doen. En mochten jullie geen antwoord geven dat gelijkend is aan de waarheid, mogen jullie van geluk spreken als jullie hier heel uit komen.’ zei ze op zachte toon, waardoor de dreiging en woede nog duidelijker hoorbaar was. Ze snoof en wierp de merrie een kille blik toe. Nu ze met z’n drieën waren, aarzelde ze niet om ze aan te vallen. Nu waren ze er vrijwel zeker van dat ze een gevecht zouden winnen. En hoewel Deina genetisch gezien nu het bevel aan de goedzakken zou moeten leveren om te spreken, had Segué dat net maar eventjes gegaan. Ze was hier in theorie en praktijk het eerste en kreeg zo langzamerhand genoeg van die goedzakken die zich er onderuit wilden praten.

Azacar

Azacar
VIP

Woest sloeg hij zijn zwarte hoeven in de vlakke ondergrond. Diepe voren liet hij achter terwijl hij voort denderde. Spieren bolden op onder zijn dunne, gitzwarte zomervacht terwijl hij in een krachtige galop door zijn gebied stormde. Azacar wist dat er de laatste tijd veel paarden zomaar zijn gebied in kwamen. Sommigen had hij al onderschept maar het leek wel een invasie met hoevelen ze nu kwamen. En dat moest nu meteen een halt toegeroepen worden. Zijn lange manen wervelden als een woeste rivier langs zijn gespierde hals die tegen zijn borst gedrukt was. Wat hem dit keer zo woest had gemaakt? De geur van twee vreemde paarden. Twee vreemde geuren maar tegelijk weer bekend. Ergens ver weg. Misschien had hij ze ooit ontmoet? Nee dat niet. Dan had hij de geur wel onthouden. En dat hij die geuren niet kende ergerde hem des te meer. Het enige wat hij wist waren de namen van de kuddeleiders en van Cobrazarao dan ook de geur en verschijning. Azacar had wel horen praten over de andere drie kuddeleiders maar ze nog nooit ontmoet. Iets waar ook verandering in moest komen. De namen luidden als Amiya van The Eagles, Boots van de Fire Flame en van de Quiet Sparkle was Pearl de leidster. Alle drie merrie's. Aza gromde eens zacht maar wendde zijn blik niet één keer af. Die bleef vooruit gericht. Bij ook maar de minste beweging spande hij zijn spieren nog iets meer aan en drukte hij zijn oren platter in zijn nek. Maar telkens weer zag hij nog geen paarden. Tot ook bekende geuren zich bij die twee onbekenden voegden. Een goedkeurende grijns verscheen op zijn gezicht toen hij de geur van Segué herkende. Mooi tenminste één Bleeding Soul lid die de kuddegebieden beschermde. De grijswitte merrie wist tenminste wat het inhield om lid van de kudde te zijn. Echt leek hij verrast toen ook de geur van Salvedir, de roodbruine hengst met de groene ogen zich erbij voegde. Een frons verscheen terwijl hij nog altijd voorwaarts galoppeerde naar zijn doel. Tot ook de geur van zijn jongste dochter Deine zich bij het gezelschap voegde. Het waren nu drie Bleeding Soul leden tegenover twee onbekenden. Maar omdraaien en hun aan het lot overlaten deed hij niet. Dit was zíjn gebied dus zou ook hij er heen gaan. Hoe sterker de geuren werden hoe langerzamer hij ging galopperen tot hij een overgang maakte naar draf. Deze was actief en voorwaarts genoeg vond hij. Door het kabbelen van de rivier hoorde hij amper de woorden die uitgesproken werden maar hij was zich er dergelijk bewust van dat hij nu erg dichtbij was. Met elke pas die hij zette werd het gesprek duidelijker en in plaats van flarden ving hij nu hele zinnen op. Plots hield hij halt en luisterde het gesprek mee van de twee paarden die zich voor hielden als onschuldige reizigers. Maar iets klopte er niet en dat hadden zijn kuddeleden ook in de gaten. De geur van The Eagles hing overduidelijk om de twee heen. Zijn enorme lichaam beefde van de ingehoude woede. Wat moesten die walgelijke schepsels hier! Het was lang geleden dat hij de geur van een Eagles lid geroken had. Zo lang dat hij niet eens meer wist wanneer voor het laatst. Dit keer zou hij er voor zorgen dat ze hem niet als een sulletje zagen die niets in de gaten had. Toch viel hij niet meteen aan. Als hun een spelletje wilden spelen konden ze een spelletje krijgen. Dan zou hij gewoon mee spelen. Een valse grijns krulde zijn zwarte liippen terwijl hij zijn grote lichaam in beweging bracht. De grijns verdween snel weer van zijn gezicht terwijl hij zijn oren tegen zijn schedel drukte kwam hij vantussen de bomen te voorschijn. Waarschijnlijk hadden ze hem al die tijd niet geroken omdat ze allen zo druk bezig waren. Ach wat zou het hem ook, des te mooier voor hem. Zonder veel geluid te maken trad hij naar voren. Langs Salvedir en Deina tot hij naar Segué stond en de twee paarden aan keek. Het ging om een grijswitte hengst waarvan hij zo één, twee, drie het ras niet kon raden hoewel de arabische invloeden duidelijk waren. Het was geen kleine hengst en Azacar zou hem zeker niet onderschatten want onthou wel, ook goedzakjes kunnen vechten. Hoe onschuldig ze ook lijken. Een dier in het nauw kon altijd verbazen. Zo ook deze twee paarden. Nu gleed zijn blik naar de ander. Die met een vreemd noors accent had gesprken. Rustig liet hij zijn blik over de karamelkleurige merrie met de honingblonde en de smaragd groene manen glijden. Dit kon niet missen, een Arabier. Luid blies hij terwijl zijn ijsblauwe ogen nogmaals over de twee gleden. Onderzoekend en peilend. Wat wilden ze, wie waren ze en wat the hell moesten ze hier? Allemaal vragen maar voordat hij daar antwoord op zou krijgen zou hij eerst meespelen. Een gespeelde grijns verscheen op zijn gezicht. "Wel, wel. Reizigers. Wat leuk. Hoe bevalt ons gebied jullie?" vroeg hij quasi vriendelijk. Er lag dan wel een grijns rond zijn lippen zijn ogen waren afstandelijk en koud. Iets wat nou eenmaal nooit veranderen zou. Ach wat zou het hem ook. Eigenlijk was hij wel benieuwd of de twee hém zouden herkennen. Want beiden had hij nog nooit eerder ontmoet. Rustig zwiepte zijn staart van links naar rechts terwijl zijn blik rustig op de twee gericht bleef. En daar stonden ze dan. Vier Bleeding Soul leden tegenover de twee vreemde 'reizigers' die wel verdomd veel naar Eagle ruikte. Zijn linkermondhoek liet hij krullen waardoor er een scheve grijns op zijn gezicht verscheen. Dit ging nog wel eens heel leuk worden. Niet zozeer om de twee te verscheuren mocht het nodig zijn. Maar ook omdat hij zo'n vermoeden had wie hier voor hem stond. Want écht hij was niet dom hoor. Zoveel plannen en ideeën vormden zich in zijn hoofd maar hij had er nog niet precies een idee van hoe hij ze tot uitvoer ging brengen. Had hij er de hulp van de andere drie bij nodig of ging het hem dit zelf lukken? Hoelang zou hij meespelen? Want hun zouden ook echt wel door hebben dat hij niet werkelijk zo vriendelijk was. Want ook al had hij hen toe gegrijnst en ook al had zijn stem vriendelijk geklonken in zijn ogen was toch heel wat anders te lezen geweest.

Wáárom maken jullie van die huge posten. Nu voel ik me ook verplicht xD

Falcon

Falcon
VIP

[Gosh.. Niet eerlijk T.T En ik heb al zo weinig tijd...]

Zijn oren stonden neutraal opzij gericht en in zijn ogen was ook niet veel af te lezen. Hier, langs de rivier, in de donkere nacht stond hij dan. Amiya naast hem en er tegenover een witte merrie. Onhoorbaar knarste hij zijn tanden en moest een ongelovige grijns verbergen toen hij de karamelkleurige merrie hoorde praten. Wat deed ze nou dan weer? Hij had gehoopt dat ze met hem mee zou spelen, niet zich als een idioot gedragen. Veel meer keus dan dezelfde act hoog te houden had hij niet. Inwendig zuchtte hij een keer en knikte. Jan-Hendriks de eerste? Hoe kwam ze erop.. Hij wachtte totdat hij een woord ertussen kon krijgen en begon toen op een ietwat geiriteerde toon, alsof Amiya hem hoofdpijn bezorgde, zo iets, een antwoord te geven. 'Rustig nou maar Truus. Er is hier niks om je over op te winden. Als je nu zo gaat doen dan kunnen we straks weer omkeren.' In zijn ogen lag een twinkeling toen hij de blik van Amiya opving. Dit kon nog wel eens leuk worden. Onwillekeurig gleden zijn ogen over de merrie heen, arabier, duidelijk. Hij volgde de richting waar Amiya in keek en ontdekte de andere schim. Leuk, nog meer gezelschap. Afwachtend luisterde hij naar de woorden van de donkere hengst, hij was bijna onzichtbaar, zelfs Amiya, die naast hem stond kon hij niet duidelijk onderscheiden. Het was te donker om ook maar íets duidelijk te zien. Hij meende een glimlach te zien bij Amiya, een diepe rimpel verscheen tussen zijn ogen. Wat was hier zo grappig? Geen van de andere had kans om iets te zeggen voordat een nieuwe schim erbij kwam. Weer een witte merrie, hoewel deze krachtiger gebouwd was dan de eerste merrie en bovendien een dikke buik had. Zou ze drachtig zijn, of gewoon moddervet? Hij draaide zijn oren naar achteren, hoewel het onzichtbaar was voor de anderen. Hoe wist dit paard de naam van Amiya? Was het gewoon een goede gok of kende ze elkaar echt? Als dat zo was dan had het ook geen zin om verder te spelen met hun act. Toen Amiya gewoon vrolijk doorging met het toneelstukje ging hij ervan uit dat ze elkaar niet kende. Het was hem een raadsel hoe ze haar naam dan wist, maar dat was iets om je later zorgen over te maken vond hij. 'Als je nou eens even stil bent, paard. Volgens mij maak je het alleen maar erger met al dat onnozele gepraat van je.' Hij maakte zijn stem expres zwaarder dan dat hij eigenlijk was en legde een norse frons in zijn ogen toen hij Amiya aankeek. Zou ze niet te ver zijn gegaan? Hij kon zichzelf wel voor zijn kop slaan, dit hoorde niet bij het plan. Doormiddel van een kleine blik probeerde hij haar te waarschuwen ze niet al te boos te maken. Geen van deze drie dieren zag er erg vriendelijk uit. 'Heel romantisch, inderdaad ja.' Zei hij nors. 'Nou kom, we vinden wel een andere weg, ze lijken me in deze streek niet erg behulpzaam' Bitste hij met een blik op de drie onbekenden voor hem. Net toen hij om wilde draaien kwam een vierde schim erbij staan. Met zijn zwarte vacht was hij even onzichtbaar als het vogeltje in de vierde boom links van hem. Pas toen zijn stem door de lucht sneed begon een belletje met "gevaar" te rinkelen. De stem was te vriendelijk en behulpzaam om goed te kunnen wezen. Hij had vaker zulk soort hengsten gezien, die waren volgens hem het gevaarlijkst omdat ze hun woede konden verhullen en uit het niets konden aanvallen. 'Kijk Truus, nog zo'n onbehulpzame drol. Zoals ik net tegen Truus al zei.'[/color]Hij draaide zijn hoofd om naar de zwarte hengst. 'waren we net van plan een andere weg te kiezen. Paarden hier zijn een stuk onvriendelijker dan in het gebied waar we hiervoor zijn doorgetrokken.' Hij was stil en luisterde naar de woorden van de zwarte. 'Het gebied bevalt prima, alleen de inwoners wat minder.' Zei hij kalm. Hij wierp een korte en schattende blik op Amiya, vechten konden ze wel vergeten. Het was vier tegen twee en geen was onervaren te noemen. Hoewel de dikke nog erg jong leek. Een jaar of twee, hooguit drie konden ze beter voor een ietwat veiligere methode kiezen. Omdraaien en wegrennen bijvoorbeeld. Dat leek hem wel wat. De enige twee die hun misschien bij zouden kunnen houden waren de slanke witte merrie en de donkerbruine hengst. Hoewel hij het van de merrie betwijfelde, Amiya en hij hadden met de kudde getraind en hun spieren waren veelal langer en meer geschikt voor snelheid, dan die van de paarden tegenover hun. Die ze juist kort hadden om kracht te krijgen. Bedachtzaam draaide hij zijn oren rond, de ogen van de zwarte glommen gevaarlijk en de drie anderen zagen er ook niet al te vriendelijk uit. Hij wierp een seinende blik op Amiya. Omdraaien dan maar? Vroeg hij zonder woorden te gebruiken.

http://yumani-chan.deviantart.com/

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum