Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Alabanza, praise the freedom.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Alejandro

Alejandro

En el desierto del corazón, dejar que comience la sanación. En laprisión de sus días, enseñar al hombre libre para glorificar.

Een sterke wind maakte het verlaten gebied onrustig. Trok alle zandkorrels op de bovenste laag mee de lucht in, en liet het over de rotsen schuiven. Zoals je in een woestijn verwachte, was het warm. Er was nergens water te bekennen, de lucht was een blauw schildersdoek, zonder een wolkje, en er was alleen een klein stipje te zien, dat de zon moest voorstellen, die boven aan de hemel stond in het midden van de dag. Een hagedis kroop onder een hoopje zand vandaan, en maakte snelle, reflexe bewegingen richting een gat in de bruinroodgekleurde rots. Boven op de rots verscheen een gestalte, dat erg opviel ten opzichte van de woestijn. Zijn sterke kaaklijn strekte zich uit toen de donkergekleurde hengst een zucht blies. De wind dwarrelde en suisde van achteren over zijn rug heen, tussen zijn gespierde benen door, en bereikte zijn manen die krullende bewegingen begonnen te maken. Hij genoot van de vrijheid, die hier zo duidelijk voelbaar was. Een heel leven, van hem alleen, hij had het nooit met een ander hoeven te delen. Het op hoeven te geven. Maar het werd tijd dat hij die vrijheid zou gaan gebruiken voor iets zinvols. Twee donkerbruine ogen schoten open, toen er een sissend geluid van achteren kwam. Een slang bewoog onopgemerkt met het opgestegen zand mee, en kwam in een traag, waarschuwend tempo op Alejandro af. Dit was zijn jachtplek. Bij het omdraaien van zijn hoofd kneep de hengst zijn ogen samen tegen het zand dat werd meegesleurd. Tussen de geelbruin gekleurde slingers ving hij de dreigende blik van de slang op. De groene ogen waren het enige dat opviel, want zijn schubben hadden dezelfde kleur als de uitgedroogde omgeving. Een korte grijns.
Hij spande zijn spieren aan en zette af, in een sierlijke maar machtige beweging sprong hij van de puntvormige rots. Met een kloppend hart van de adrenaline begon hij zijn tocht. Alejandro was hier nu. En kon niet meer terug. Dit zou zijn nieuwe thuis zijn. Een hoofd omlaag geheven tegen de zandstuivingen, ogen open voor het spotten van een plek met water. De droge lucht stroomde door zijn luchtpijp, maar zijn lichaam snakte naar vocht, en het zou niet lang meer duren voor hij echt zou gaan uitdrogen. Esta noche. Vannacht zou het gebeuren. Hij sloot zijn ogen en het beeld van Diëgo verscheen in zijn gedachten. “Jij zult mijn opvolger zijn, Alejandro. Jij zal de nieuwe Zorro zijn.” Op dat moment leek het allemaal nog zo onwerkelijk, hij had daar gestaan, geen idee van wat hem te wachten stond. En nu was hij hier, aan het begin van zijn tweede leven. Overdag, gewoon Alejandro; een egoïstische jonge hengst. Maar s’ nachts als Zorro, als niemand hem zou herkennen in het duister. Was hij wel in staat om die verantwoordelijke taak te vervullen? Zou hij de eer die de naam Zorro droeg niet beschamen? Basta, para. Het was voor Joaquín, weet je nog? Je broer. Wiens leven zo maar werd afgenomen, door ongerechtigheid. Ongerechtigheid, het moest gestopt worden. Daar waren jullie al mee bezig vóór je Diëgo ontmoette. En het had zijn tol geeïst, maar dat zou hij gaan rechtzetten. Hij zou zorgen dat alle moeite die ze gedaan hadden het waard was.
“Me oyes? Hoor je me, Joaquín?!”
Hij miste hem. Zoveel. “Dit is voor jou. Ik doe het voor jou…” Het leek alsof zijn stem samenging met de wind, die het overdroeg aan de oren van alle levende wezens die zich in deze woestijn bevonden. Was het de droogte die zijn gedachten zo op hol bracht? Hoe kon hij alles opzij zetten, als hij mensen moest helpen, redden. Hoe moest hij zijn gevoelens verbergen als hij in de ogen zou kijken van zijn vijanden. Diëgo, de gek, had er een antwoord op geweten. Zorro.

[Graag alleen als je toestemming hebt van mij]


Artemis

Artemis


Met krachtige passen bewoog de merrie zich voort, haar witte vacht bezat een dun laagje zweet. En met het bruinige zand dat door de stevige wind opwaaide kreeg haar spierwitte vacht een vies bruinig laagje. Een reden waarom ze niet zo van de woestijn hield. De andere.. Er bevonden zich hier een hoop slechte paarden en die hoopte ze niet bepaald tegen te komen maar goed ze had het ervoor over. Het was hier ook altijd rustig, niemand te zien in de eerste paar honderd meter om haar heen en dan zorgde voor rust in haar hoofd, niet de eeuwige storm die erin leek rond te blazen. Haar helderblauwe ogen gleden om zich heen, er was echt niks hier. Enkel een paar rotsen die hoog boven haar uit torenden, hier en daar een paar gras stukje met gelig gras het enigste gras dat zich hier ook bevond. De paar stekelige cactussen die her en der stonden probeerde ze te ontwijken, ze wist instinctief dat ze die moest proberen te ontwijken gezien de enorm scherpe stekels die ze bezaten. De merrie snoof kort en haar neusgaten trilden kort. Het was best ironisch gezien het feit dat ze een pure Arabier was en die oorspronkelijk uit de woestijn kwamen. De merrie grinnikte eventjes bij het idee, en toch kwam ze hier niet graag. Haar staart zwiepte met een flinke klap tegen haar flank. Ze had haar ogen gesloten, en liep zo door. Het feit dat ze zo kwetsbaarder was dan normaal maakte even niks uit. Ze had haar hoofd wat lager, haast in een onderdanige houding , maar de rest van haar lichaam maakte duidelijk dat ze alert was. Een geluid drong door tot haar oren die draaide kort heen en weer en pikte toen het geluid nogmaals op, haar oren bleven op dat punt gericht staan. Haar ogen sperde zich wijd open en al snel vulde een grote rots haar ogen, een donker gestalte stond er boven op. Scherpe lijnen vormde zijn lichaam een wat barokke bouw werd haar duidelijk. Hij moest zelf ook wel een donkere kleur bezitten want ondanks het feit dat ze tegen de zon in keek en hij een silhouet was, kon alleen een donker paard zo puur zwart zijn. Haar ogen namen de hengst goed in zich op. Zijn geur drong diep haar neus in waar ze hem duidelijk in opsloeg. Dat deed ze eigenlijk bij ieder paard zodat bij een volgende ontmoeting ze hem zou kunnen herkennen. De merrie wist een klein glimlachje op haar lippen te laten verschijnen waarna ze halt hield en bleef staan. De koele wind gleed door haar vacht en manen en voelde prettig aan onder de warmte. Maar dat was niet waar ze op lette. De hengst nam ineens een sprong van de rots af, zijn lichaam volgde gewillig alle bewegingen die hij wou maken. Kalm deed de merrie een aantal stappen dichterbij richting de hengst. Hij leek wel wat in gedachtes te zijn verzonken. De blik in haar ogen veranderde, naar nieuwsgierig , benieuwd naar deze hengst die zo mysterieus oogde. Een stille fluistering streelde haar oren, de hengst had woorden gesproken. Maar het was niet meer als tot een stille fluistering tot haar doorgedrongen. Nogmaals bewogen haar benen, geheel onbewust verplaatste ze zich dichter naar de hengst. Ze had geen idee of ze iets moest zeggen en hield daarom bewust maar haar mond, een diepe zucht verliet haar keel. Haar helderblauwe ogen zochten die van de hengst, hopend dat daarin stond wat ze zocht. Maar wat ze zocht wist ze niet, ze wou gewoon de blik in zijn ogen lezen. Haar hoofd had ze geheven niet tot een dominante positie nee dat niet zo was ze simpelweg niet, nee gewoon zodat ze wat meer op de hengst zijn hoogte stond.

Alejandro

Alejandro

En el desierto, a ver lo que es realmente importante en la vida. Nos fijamos en libertad a los ojos.

De donkergekleurde hengst bewoog zich traag voort, voelde hoe zijn energie langzaam werd opgezogen door de droogte. Als hij niet snel een waterbron vond zou hij neervallen in het zand. Zijn adem werd ruwer en onregelmatiger, hij hield zijn hoofd laag, zijn ogen samengeknepen tegen de felle zon. Half slapend staarde hij naar de oneindige vlakte van steen en zand, nergens een kubieke centimeter schaduw te bekennen, het leek onmogelijk om hier weg te komen. Maar hij wist dat, aan het einde van de woestijn een nieuwe wereld voor hem open lag waar hij nodig was, en dat gaf hem het laatste beetje moed dat hem nog staande hield. Het was te belangrijk om nu op te geven. Diëgo rekende op hem, Joaquin rekende op hem. Zijn vacht zag er niet al te best uit, het zat helemaal onder het zand, gemengd met zweet. Iedere stap leek zwaarder te worden, even dacht hij in elkaar te zakken. Altijd had hij gedacht dat het overdreven was, dat de woestijn gelijk stond aan de dood, maar het was gewoon de pure waarheid. Waarom bestonden dit soort plekken eigenlijk? Hij zuchtte vermoeid, wierp kort een blik op de meedogenloze zon, maar keek snel weer weg, naar de grond. Maldita arena. Opeens verscheen er iets anders in zijn zicht, iets totaal in contrast met de rest van zijn omgeving. De kleur wit trok alle aandacht en er sprong een lichtje over in zijn gedachten; een ander paard. Hij had de merrie nog niet eerder geroken door de andere overheersende geuren, maar nu hij haar zag, merkte hij haar aanwezigheid in alle overvloed. Hij had veel te zeggen, maar er kwam nu even niets uit zijn keel, en hij kon zich voorstellen dat hij er maar als een zielige verschijning uit moest zien. Hij negeerde de conditie waarin hij verkeerde even totaal, rechtte zijn rug en grijnsde kort naar de witte schoonheid. Aan zijn charmes moest hij nog werken, een echte caballero was hij nog niet. Maar ooit, op een dag, zou hij dat nog wel leren, dat zou een perfecte dekmantel zijn. Hij knikte even, zette een paar stappen dichterbij en bekeek haar geïntresseerd. Zijn bruine ogen staarden recht in die van haar, op een uitdagende manier, maar daar bleef het bij. In een langzame beweging passeerde hij de vreemdeling, want er was iets belangrijkers op zijn pad gekomen. “Agua!” Klonk zijn uitgedroogde, mannelijke stem. De benen van de hengst kwamen weer in volle beweging, hun snelheid schoot omhoog, zo erg dat het zand de lucht in vloog. Kort bewoog zijn hoofd de andere kant op, wierp een blik op de merrie, maar zijn aandacht was daarna weer volledig gevestigd op het kleine riviertje dat er zo heerlijk verfrissend uit zag. Dit moest een hallucinatie zijn… Toen hij het riviertje eenmaal bereikt had, zette hij zijn hoeven langs de rand, boog zijn nek, en dompelde zijn hoofd helemaal onderwater. Na een tijdje koelde hij weer een beetje af, tevreden zuchtte hij, eindelijk was zijn dorst gelest. Was hij nu maar een kameel, die geweldige beesten waren hier toch beter op hun plek dan hij. Toen hij zich weer helemaal goed voelde, keerde hij zich om en liep terug totdat hij op een afstandje van de merrie stond. Zou zij het riviertje al gezien hebben? Ze moest vast ook ontzettend dorst hebben. “Mag ik deze dame een tip geven,” begon hij met een luide stem. Stiekem had hij het niet zo met van die zogenaamde chique woordjes en flirterige zinnen, maar het was het uitproberen waard. “Een aantal meters verderop is een riviertje. Perfecte plek voor dorstigen,” knipoogde hij, het bleef vriendelijk. Hij schudde even met zijn manen, voelde zich stukken beter, weer helemaal nuchter. Zijn gedachten leken even af te dwalen naar alles wat hem te wachten stond, maar hij bleef de belleza blanco aankijken. Als wie hij zich ook voor deed, de manier waarop hij je aankeek, zou altijd hetzelfde zijn, want hij zou altijd hetzelfde voor je voelen.


Maldita arena; vervloekte zand.
Caballero; gentleman.
Agua; water.
Belleza blanco; Witte schoonheid.

Artemis

Artemis

Ze bleef stilstaan, een kalm maar bovenal koel briesje bracht haar oververhitte hoofd wat verkoeling. De hengst die ze ietwat in de verte had gezien was geen hallusinatie geweest maar werkelijk. Een glimlach sierde haar lippen, ze viel op hier in de bruinrode woestijn met haar zilver witte vacht in tegenstelling tot de donkere hengst die inmiddels ook op haar afkwam. Haar houding was openstaand, vriendelijk en warm. Maar haar ogen hadden een mysterieuse tint, met een grote vleug nieuwsgierigheid. De hengst kwam dichterbij, hij oogde niet helemaal gezond of in ieder geval lange tijd niks aan zijn vacht te hebben gedaan. Of hij zwierf al simpelweg dagen of wel wekenlang rond zonder ook maar een klein tot niks aan water. Ze haalde diep adem hierbij een laagje stof erbij insnuiven wat een luide bries opwekte. Al snel merkte ook de hengst haar op en hij leek zichzelf even bij elkaar te rapen. De merrie glimlachde terug naar de hengst die even greens. Ze zocht zijn ogen op, zocht naar een bepaalde blik, welke wist ze niet. Misschien naar eventuele geheimen die erachter zouden schuilen, naar verhalen die verteld wouden worden. De zon brandde vel op haar witte vacht, leek hem te willen verbranden. De uitdagende blik in zijn ogen viel haar op, ze had iets met ogen, ze hield ervan. Ze vertelden verhalen die nooit gesproken zouden worden. Plotseling trok een verbaasde gloed over haar hele lijf, de hengst liep strak langs haar heen. Naast het oogcontact geen enkel woord gesproken. Pas toen hij vlak langs haar was sprak hij een woord. ‘Agua’ het zie haar niets maar het leek enorm veel op aqua wat dus water was. Ze keek achterom en draaide zich en zag de hengst doorlopen. Na een tientallen meters boog hij zijn hals en het leek erop dat hij inderdaad water had gevonden. De merrie glimlachde dat was dus geweest waarom hij er slechter uitzag. Zelf was ze pas een dag in de woestijn maar nu het idee aan water liet haar toch merken hoeveel dorst ze eigenlijk al had. De hengst keerde zich na een poosje terug, liep weer op haar af. Er gleed een tinteling door haar heen, gelukkig hadden ze elkaar niet simpelweg gepasseerd. Als ze anderen tegenkwam wou ze met ze praten en niet simpelweg alleen passeren en elkaar aankijken. De hengst sprak met een ongelovelijk aangename stem, of hij haar een tip mocht geven. Haar mondhoeken krulden zich geamuseerd omhoog. “ Tuurlijk mag dat “ sprak ze zacht en zuiver ,ze had geen harde stem, nooit gehad en daar was ze blij mee. Kalm sprak hij verder, dus het was inderdaad een riviertje geweest. De merrie kreeg een schittering in haar ogen en voelde nu echt hoe droog haar mond was. Kort knikte ze naar de hengst. ” Dank je, ik moet toegeven ik heb behoorlijk dorst. Excuseer me even vreemde hengst “ de laatste woorden sprak ze met een licht uitdagende toon uit. Hij had echt iets mysterieus over zich en haar oneindige nieuwsgierigheid maakte haar geintresseerd in de hengst. Kalm liep ze naar het riviertje met elegante en grote passen. Haar staart gleed als een zijdesluier achter haar aan, gleed zacht wiegend over haar achterbenen heen en weer. Bij het meertje aangekomen keek ze vanuit haar ooghoeken nog even achterom om te zien of de hengst er nog was en hij niet ineens weg was gegaan. Waarna ze haar hoofd langzaam naar beneden liet zakken en met haar lippen het water roerde. Kleine kringels werden zich gevormd en ze dronk het verkoelende water met grote slokken, een rilling trok door haar lichaam door de plotselinge verkoeling. Toen ze genoeg had hief ze haar hoofd en keek verschrikt op, voor haar gevoel stond ze al tijden te drinken en straks zou de hengst zijn weggegaan door verveling. Ze keek achterom maar zag dat hij er nog stond. Een gerustellende glimlach bereikte haar lippen en ze stapte terug naar de hengst. “ Artemis “ sprak ze zachtjes als een soort fluistering zo zacht. Maar het zou hoorbaar zijn voor de hengst. “ Bedankt voor de tip vreemdeling “ nogal weer was de uitdaging en plezier in haar stem te horen.

Whaa ik hou van dat spaanse en van Alejandro EerbetoonAanDeAlmach

Alejandro

Alejandro

Zijn bruine ogen staarden haar aan, diep, lieten haar blik niet los. Hij volgde haar mondhoeken die op en neer bewogen terwijl ze sprak, ze had een zachte, verfijnde stem. Een vrouwelijke stem. Zou ze door hebben met wie ze te maken had? Toen ze hem met vreemdeling benoemde, ging een opluchting door hem heen. Voor hij het door had ontspande hij plotseling, zijn houding werd wat comfortabeler. Na dat ze hem bedankte, knikte hij kort, vriendelijk glimlachend, met een knipoog erbij. De zon brandde nog steeds op zijn vacht, zijn huid, zelfs nu hij was afgekoeld door het water sprongen de zweetdruppels van zijn hoofd. Hij bleef op dezelfde plek staan en keek rustig toe hoe de onbekende belleza blanco haar dorst leste. Het was een elegante merrie, dat was duidelijk te zien aan haar manier van bewegen. Zijn blik dwaalde af naar de lucht, een en al blauw, en één brandende stip; el sol. Hij moest hier zo snel mogelijk weg, zijn donkere vacht kon hier niet tegen, en sinõrita kon hier ook beter wegwezen. Welke reden zou haar er toe zetten om hier heen te komen? Een merrie, in haar eentje, in de woestijn? Uit ervaring wist hij dat merries best goed voor zichzelf konden zorgen. Hij lachte even in zichzelf en schudde afwijzend zijn hoofd, denkend aan die ‘ervaringen’, die hij liever niet had meegemaakt. Maar toch, hij was een sterke, getrainde hengst, die hier op voorbereid was. Zou zij hier soms ook zijn voor een of andere missie? Terwijl hij zat te kampen met deze vragen, kwam de witte schoonheid langzaam terug wandelen, en opnieuw klonk haar stem. Toen ze ging praten merkte Alejandro pas weer hoe stil het eigenlijk was hier. Door de immense grootheid, die hem het gevoel gaf dat hij de hele wereld aankon. Zijn ego liet hem even denken dat dit ook waar was, maar zijn verstand bracht hem tot de conclusie dat dit een beetje overdreven was. Aandachtig luisterde hij nu. “Artemis.” De fluistering voelde als een zacht briesje dat zijn kant op waaide. Was dat haar naam? Klonk… Griego. Niet dat hij er veel verstand van had. En daarna: “Bedankt voor de tip vreemdeling.” De donkere hengst keek haar opnieuw aan, alsof hij haar diepste geheimen aan het ontgoochelen was, alsof ze een ontzettend interessant boek was, maar dan op een plezante manier. Het was onbewust, maar het kon als een compliment opgevat worden. “El placer es mìo,” zei hij met een knikje. Hij wist heus wel dat ze geen spaans kon, en dat was ook precies de bedoeling. Mocht ze weten wie hij was? Het voelde niet goed om haar een indruk te geven van iemand die hij niet was. Het voelde veel beter om waardering te krijgen, een vriend te hebben. Maar hij moest nu kiezen voor zijn taak, zijn rol. Alejandro was een bastardo arrogante. Maar, daar hoefde deze merrie nu nog achter te komen. Dat gebeurde vanzelf wel. In zijn hart zuchtte hij, een beetje teleurgesteld, maar de zucht kwam niet naar buiten. Was het nu maar nacht. Dan was hij Zorro en hoefde hij geen contact te maken op deze manier. Dan hoefde hij de pijn niet te voelen om een ander te zijn dan wie hij was. Soms was het zo moeilijk om je gevoelens te verbergen. Om niet gewoon alles eruit te flappen wat je écht denkt en vindt.

Artemis

Artemis

De vreemdeling tegenover haar had een diepe doordringende blik, een blik die ze niet kon loslaten, niet wóu loslaten. Een vriendelijke glimlach bespeelde zoals vrijwel altijd haar lippen en hij was zeker gemeend. Hij was een donkerbruine hengst die in eerste oogopslag niet bijzonder vertoonde maar ze zag het in zijn ogen. Hij had iets speciaals iets waar ze niet achter kon komen wat het nou was. Dat zou hij haar moeten vertellen. Het was warm, enorm warm maar wat was er anders te verwachten hier in de woestijn. Ze snoof kort, het water had haar heerlijk verkoeld. Het was alsof ze het nu nog steeds door haar keel kon voelen glijden. Haar staart gleed soepel heen en weer over haar achterbenen terwijl haar blik nog altijd gevestigd was op de donkerbruine hengst. Zijn accent, het vreemde taaltje dat hij sprak. Zo mysterieus dat haar ogen brandden van het verlangen om achter al zijn geheimen te komen, om hem uit te vogelen. En precies te weten hoe en wat hij dacht. Haar mond trok iets samen, zoveel nieuwsgierigheid als dat zij bezat was eigenlijk niet goed meer. Ze wou af en toe teveel weten wat haar op jongere leeftijd wel eens in problemen had gebracht. Ze zette voorzichtig een stap naar voren, haar oren op hem gericht om ieder woord op te kunnen vangen. Het feit dat ze bijna zeker wist dat hij geheimen had treiterde haar gedachtes alleen nog meer. Waar kwam hij vandaan, hoe was zijn jeugd verlopen, waaraan had hij die mysterieuze blik in zijn ogen te danken. En die onverklaarbare aantrekkelijkheid, of mocht ze het zo wel noemen. Haar ogen kregen een gepijnigde gloed, ze dacht over zoveel na dat het haar op sommige momenten gewoon hoofdpijn bezorgde. Hij sprak weer een paar woorden uit, in zijn vreemde taaltje. Hij had een heerlijk aangename diepe stem en een lichte schittering verscheen in haar ogen. “ Mag ik vragen wat je naam is vreemdeling “ haar stem was zacht maar zou hoorbaar wezen voor de hengst voor haar. Ze hoopte dat hij nu niet zou vluchten, dat hij zich nu niet in het nauw gedreven zou voelen. Deze hengst was nieuw en spannend, ze had hem niet zomaar uitgevogeld. En haar gevoel vertelde haar dat hij ingewikkelder was als ze zou denken. Een stevige windvlaag blies een enorme hoeveelheid aan zand op. Instictief draaide ze haar oren naar achter en kneep ze haar ogen dicht. Haar hoofd liet ze voorzichtig zakken en wachtte zo tot ze enkel nog maar wind over haar vacht voelde gaan in plaats van voornamelijk zand. Ze opende voorzichting haar ogen en schudde zich even uit. Een lading stof en zand viel van haar vacht en al snel voelde ze de zon weer op haar lijf branden. Haar manen waren soepel weer langs haar hals gevallen en haar voorpluk stak voor een deel van haar oog, het wekte een speelse indruk en dat gevoel speelde ook door haar hoofd. Haar borstkast ging langzaam op en neer op het ritme van haar ademhaling.

Alejandro

Alejandro

Y en el corazón del desierto, uno aprende a conocerse a sí mismode verdad. A medida que el despiadado calor del alma.
Haar blik terug was, ook, vragend naar antwoorden. Alsof ze hem aan het interviewen was zonder woorden. Het maakte hem alleen maar nieuwsgieriger en zijn blik bleef op de merrie gericht. Artemis. Zijn donkere, bruine ogen, glinsterend in het felle zonlicht. Oogleden samengeknepen, warmte brandde op zijn huid, vacht, zweet en water gemengd drupte van zijn kaak en stroomde langs zijn buik. Zijn hoeven lieten een spoor achter in het zand. Vragen spookten door zijn hoofd; wat deed ze hier? Alleen, in de woestijn, was ze hier zonder reden? Was ze hier voor zichzelf, voor een ander of ergens naar op zoek? Het was niet aan hem om vragen te stellen. Het ging niet om hem en haar maar om zijn taak, hij moest hier weg, en zij ook, ze konden hier niet eeuwig blijven staan in de hitte. Hij zag haar denken, waarschijnlijk gingen exact dezelfde vragen door haar heen. We verschillen niet zo veel van elkaar als we denken. Hij grijnsde, opende zijn mond maar er was geen geluid, hij had niets te zeggen, alleen het beeld van hen twee, midden in de woestijn, een onzinnig gesprek en zo veel te doen, het liet hem lachen. De voorste plukken van zijn manen hingen bijna voor zijn ogen, wierpen een schaduw over zijn neus. Zo stond hij daar, krachtige benen, dichtbij de bella blanco, de griego die hij was tegen gekomen, en hem op een of andere manier niet wou loslaten. Op het moment dat hij haar wou vertellen dat hij ging vertrekken, het moment dat hij haar wou vragen om mee te gaan, weg uit de genadeloze woestijn, vroeg ze het. Ze vroeg hetgene dat ze juist niet mocht vragen. Hij kon er niet om heen. Het was alsof de stem van Diëgo hem telkens in zijn oor fluisterde, zijn geweten was geworden, kansloos. Su nombre. “Alejandro,” sprak hij, alsof het uit het niets kwam, alsof hij tegen zichzelf praatte. Hij sprak zijn naam uit alsof het een vieze leugen was. Het was ook een leugen. Het beeld dat anderen zouden krijgen bij de naam Alejandro, dat was hij niet. Wie was hij eigenlijk wel? Kort onderbrak hij de stroming van de doordringende blik en keek opzij, kneep zijn ogen dicht en haalde diep adem. “Het is tijd om te gaan. We drogen hier uit, zou dat niet zonde zijn, señorita,” zei hij. Hij meende het, sprak nog steeds op een uitdagende toon, diep en warm. Zette zijn eerste stap richting de plek waar de zon was opgekomen, daar moest hij heen, daar waren de vruchtbare gebieden met water, voedsel, daar moest hij zijn taken vervullen. Er was geen weg terug. Había hecho su elección.

[Sorry hij is niet zo lang]

Artemis

Artemis

Haar eeuwige glimlach was niet weg te branden, dit kon nog wel eens intressant worden. Beter gezegd ze vond het al uitérst intressant. De zon brandde fel op haar witte vacht, nog altijd was niet echt in het bezit van een winter vacht. En af en toe baalde ze daar wel van, het werd kouder en ze was er niet altijd tegen bestand. Dus hier in de woestijn kon ze zich wel vinden. De zon wierp zijn licht op haar hoofd, weerkaatste in haar ogen. Ze schudde zacht met haar hoofd, haar lange manen werden soepel over haar hals verschoven en haar voorpluk bedekte een deel van haar elegante hoofd. Ze was een typische Arabier, een smal edel hoofdje, een rank gebouwd lichaam met 2 paar lange benen eronder. En 2 grote ogen, omlijst met lange zwarte wimpers, waar vrijwel alles in terug te vinden was over hoe ze zich voelde. Wat ze had meegemaakt, maar er waren dingen die bleven gesloten. In dat speciale kamertje achter in haar hoofd, die waarvan het deurtje nooit meer open zou mogen. Bewust van de bewegingen die ze maakte, verplaatste ze haar hoeven een stukje. Stuk voor stuk werden ze opgetild om iets verder weer neergezet te worden. Hij begon te lachen, een aangename warme lach. Ze hief haar neus iets de lucht in, echt maar iets hoger als de rest van haar hoofd en snoof even, een warme en jammer genoeg geen frisse geur drong haar neus binnen. Haar blik op de horizon gericht hopend daar iets te vinden wat zou lijden tot de antwoorden die ze zou willen hebben, helaas vond ze dat niet. Hij leek wat geschokt door haar vraag, te twijfelen. Waarom zou hij dat doen, wat gaf hem die reden. Aargg.. Ze werd gek van zichzelf en van haar nieuwsgierigheid. Zijn naam, Alejandro, langzaam drong hij tot haar door en met een schuine blik keek ze de hengst aan. Ze wou denken ‘vreemde’ hengst maar ze kende zijn naam, maar voor haar gevoel zei dat niet veel. Er moest een wereld aan verleden achter hem zitten, of misschien zelfs heden. Hij onderbrak haar blik voordat hij opnieuw begon te spreken. Zijn stem, hij was zo aangenaam, bespeelde haar zo dat ze niets anders woú dan hem volgen met hem mee gaan. Misschien had ze anders zelf wel voorgesteld om hier weg te gaan, weg uit de brandende zon. Maar ze wist het eigenlijk niet, ze had hier ook nog eeuwen kunnen blijven staan. De hengst begon in beweging te komen en dat liet haar opschrikken uit haar gedachtes “ ooh.. Jaa “ een vaag glimlachje bespeelde haar lippen. Ze hervond haar stem en gaf eindelijk normaal antwoord “ Het zou zeker zonde zijn om hier uit te drogen na het verfrissende water van eerder, vreemdeling “ het was raar maar hoewel ze zijn naam wist klonk het hele vreemdeling beter voor hem. Zij aan zij stapte ze richting de horizon, ze bleef haar blik keer op keer speels op hem werpen. “ Vanwaar het spaans ? “ vroeg ze hem toen vanuit het niets, ze had het idee dat ze het slim moest aanpakken. Dat hij niet zomaar iets zou loslaten.

[ deze ook niet :3 sorry voor het late antwoord ]

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum