Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

~Leave Out All The Rest

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1~Leave Out All The Rest Empty ~Leave Out All The Rest zo 9 okt - 5:11

Falcon

Falcon
VIP

Dampwolkjes vormden voor zijn neus.
Zonder de moeite te nemen om zijn ademhaling tot rust te brengen stond hij daar. Zijn flanken donker van het zweet en de stoom sloeg van zijn grijze lichaam af. Zou hij al veilig zijn? Hij draaide zich half om zodat hij tussen de bomen door terug kon kijken en zuchtte diep. Geen spoor te zien, maar dat betekende niet dat hij zich zomaar kon ontspannen, als die beesten weer op zijn geur kwamen dan kon hij hier niet blijven staan.
Falcon draaide zich om en stapte verder, verrekte spieren maakten zijn passen krampachtig en kort. Bij iedere stap schoten pijnscheuten door zijn benen naar boven totdat hij verblindende licht flitsen achter zijn ogen zag. Hij wist dat hij zo niet veel langer door kon gaan, ooit zou hij moeten rusten. Zijn bestaan werd door de primitieve drang om te overleven versimpeld, hij bestond slechts uit het optillen van een voet en die voor de ander weer neer te zetten, te vallen was om te sterven. Voet voor voet strompelde hij verder totdat er een beekje voor hem opdoemde. Automatisch liet hij zijn hals zakken en dronk, hij was zich er geestelijk niet bewust van wat zijn lichaam deed. Pas toen hij daar enkele minuten stond, mond gesloten, zonder iets te doen, kwam hij weer genoeg bij om zijn hoofd op te tillen en voor zich uit te kijken. Falcon wist niet waar hij was, maar ergens had hij een bekend gevoel in zich, alsof dit allemaal bij hem hoorde, deel uitmaakte van zijn teruggetrokken ziel.
Deze verwarrende gedachten negerend stapte Falcon het ondiepe beekje in, de stroming was niet sterk, maar doordat hij bijna alle kracht uit zijn benen was verloren zakte de hengst half door zijn knieën, op het laatste moment wist hij zich overeind te houden en haalde zonder veel verdere problemen de overkant. De grijze hengst stond even stil, probeerde op adem te komen en schudde een keer zijn hoofd in een poging het helderder te krijgen. Hij vervloekte in stilte die rotbeesten die hem achterna hadden gejaagd, als het er maar één was geweest had Falcon gevochten, maar deze troep hondachtigen was te groot geweest, overlevingskans was nihil. Hij was gaan rennen, vluchtte voor iets waarvan hij met zekerheid kon zeggen dat zodra ze hem inhaalden het zijn dood zou worden. Falcon keek daas naar links en naar rechts, ergens verwachtte hij dat zijn achtervolgers plotseling achter een boom vandaan kwamen springen en zich op hem zouden werpen.
Het koude water had hem weer enigszins bij zijn positieven gebracht en hij wankelde verder naar de relatieve bescherming van de bomen. De pijn werd heviger en Falcon kneep zijn ogen half dicht om de steken in zijn hoofd te kunnen negeren. Dit was niet alleen vermoeidheid, er was iets anders met zijn lichaam aan de hand en hij wist niet wat het was. Falcon stopte naast de dikke stam van een eikenboom en liet zich er half tegenaan hangen, bewusteloosheid zwom aan het randje van zijn gedachten en hij kon zich nog maar staande houden. De laatste restjes kracht opdiepend zette hij zich af en liep moeizaam verder. Iedere pas was een gevecht, iedere ademteug een worsteling. Nog geen vijftig meter verder bleef hij met een voet hangen en viel hard voorover op de grond, zijn lichaam dreunde tegen de aarde aan en vogels vlogen weg, opgeschrikt door het lawaai. Zwak opende hij zijn ogen en keek om zich heen, hij tilde met moeite zijn hoofd op, de beweging bracht de brandende pijn weer op de voorgrond, en keek om zich heen. Niet ver bij hem vandaan stond een boom met wat lage bosjes eromheen. Zonder de kracht te hebben om op te staan sleepte Falcon zich er zo goed en zo kwaad als het ging heen, pas toen zijn hele lichaam onzichtbaar was vanaf het pad stopte hij. Zijn ademhaling schuurde langs zijn rauwe keel en hij sloot zijn ogen. Vanaf dit punt hadden de goden zijn lot in handen.
Met een schok werd hij wakker, direct waren zijn ogen open, maar hij bleef liggen zonder zich te bewegen. Hij bekeek het kleine stukje wat hij kon zien aandachtig, zijn bruine ogen half verscholen achter zijn zwarte voorlok. Het was onwaarschijnlijk dat iemand hem had gezien vanaf het pad, de bosjes vormden bijna een volledige cirkel om hem heen, sommigen laag, anderen hoog. Een natuurlijke barrière tegen slecht weer en kwade ogen. Hoewel het hem niet zou beschermen tegen een ander paard of een meer kwaadaardige vijand voelde het toch veiliger.
De hengst tilde langzaam zijn hoofd op en bekeek de hele omgeving, er was geen spoor te zien van een voorbijganger of andere indringer. Besluitend dat het veilig genoeg was om verder te slapen leunde hij weer tegen de boomstam aan. Hij was nog steeds niet op volle kracht, maar de dodelijke vermoeidheid en rare ziekte die zijn lichaam in de ban had gehad waren zo goed als over. Mocht de nood aan de man komen kon hij weer rennen en zelfs vechten. Niet dat hij er veel voor voelde om dat uit te proberen. Falcon zuchtte diep en liet zichzelf wegzakken in een lichte slaap.

Amiya!

http://yumani-chan.deviantart.com/

2~Leave Out All The Rest Empty Re: ~Leave Out All The Rest za 3 dec - 7:43

Amiya

Amiya
Administrator

Het was lang geleden dat ze hier was geweest. Of niet? Ze wist het niet meer; alsof de zon vele keren onder en weer op was gekomen zonder dat ze het überhaupt door had. Besef van tijd en omgeving drong niet meer tot haar door. Ze deed maar. Liet de minuten, uren, dagen vooruit strompelen zonder dat ze zelf meebewoog. Desondanks voelde het nog altijd hetzelfde: Veilig, vertrouwd, beschermd. Dit was haar plek. Zou het altijd zijn. Alsof ze obsessed was bij dit land, deze heuvels, deze bergen. Zelfs de paarden die ze nauwelijks kende. Als een dode waarvan de geest nog altijd door de bossen van Dream Horses zwierf.

En toch was zij hier: Haar karamelbruine borstkas nog altijd ritmisch op en neer bewegend terwijl de smaragdgroene ogen van de merrie opkeken van het heldere water. Zelfs na al die tijd van aanwezigheid, van stremmen terwijl de klok door tikte en de wereld die om haar heen voortbewoog stonden er altijd nog diezelfde aparte fonkelingen in haar ogen. Alsof ze zelfs na al die tijd die ze verloren had, nog altijd won. Het geroep van een mannetjeshert weergalmde in haar naar voren springende oren, keerde haar kop naar de richting waar het geluid vandaan leek te komen. In het water wat tot net boven haar koten kwam, ontstonden kleine rimpels. Het typische herfst zonnetje wat nog maar net boven de bergen hing scheen haar felle stralen in haar ogen waarop Amiya ze ietwat dichtkneep. Het zou niet lang meer duren tot de winter in zou vallen en de zon slechts nog maar zou staan voor hoop, alsof het je eraan wou herinneren vol te houden tot de lente kwam. Nu ze zo lang alleen was geweest was het raar om terug te denken aan hoe het ooit was geweest, toen the Eagles haar altijd bezig en de paarden erin haar altijd gezelschap hadden gehouden. Maar ach, dat was al zo lang geleden. Alhoewel de fragmenten herinneringen als kleurrijke weidebloemen in haar geest gegrift stonden, altijd zouden doen. Ze zou ze niet vergeten. Waar ze nu ook waren; Wié ze nu ook waren. Alhoewel ze het toch niet kon helpen te bedenken of ze verder waren gekomen in het leven. Of ze een partner hadden, veulens misschien. Waren ze gelukkig? Hadden ze hun plek in het leven gevonden net zoals zíj dat had gevonden? Nee... zulke dingen verdwenen niet zomaar uit het leven. Zelfs al waren ze niet meer tastbaar.

Witte dampwolkjes verlieten haar neus toen ze nostalgisch de ingehouden adem uitblies en in beweging kwam, het water uit het koude beekje waarin ze stond in oproer brengend. In enkele sprongen stond ze weer op de kant. Kneep haar ogen even dicht tegen de zon voordat ze verderging, absoluut niet haastig. Tenslotte was het enige wat ze deed wachten. Wachten tot een zeker paard weer zou verschijnen.
In een lichtvoetig drafje begon ze aan haar middag rondje. Volgde de sporen die ze al een paar weken aanhield. Vroeg zich nooit af of ze niet eens uit die sleur zou moeten komen voordat ze gek zou worden. Iets wat uiteindelijk onvermijdelijk zou zijn. Toch was ze niet bang, dacht dat het niet zover zou komen. Tenslotte zou de hengst waarop ze wachtte komen. Net als de vorige keer. Alleen dit keer zou ze het anders doen. Zou ze niet boos worden zodat hij niet weer zou gaan. Hij zou blijven. Want zij zou hem niet laten gaan, smeken desnoods haar niet meer alleen te laten. Al snapte haar hoofd niet waarom. Maar na al deze tijd was het enige wat de logica in haar hoofd in leven had gehouden haar hart.

Het voelde goed om haar passen weer te strekken, te galopperen tot haar hoofd ervan begon te bonzen zoals nu terwijl de wind haar dikker wordende vacht streek. De omgeving was niets meer dan een harde suis in haar oren, net als het hoef getrap op de zachte ondergrond. Ze liet zich meevaren met haar eigen wil terwijl er zand en aarde tegen haar buik gegooid werd door de krachtige afzet van haar hoeven. Ze genoot, voelde hoe het geluk door haar heen stroomde toen haar hart opeens sneller begon te kloppen, de ogen van de merrie zich verwijdde en de snelheid van de passen krampachtig tot stilstand werd gebracht. Jachtig draaide ze haar kop. De smaragdgroene ogen zoekend. Vonden eerst enkel maar het zanderige pad wat ze beliep, de uitgestrekte takken waar ze doorheen moest gluren wilde ze de overkant van de ondiepe beek naast haar in zicht krijgen. Zonder echt iets gezien te hebben draaide ze haar lichaam al, dwong zich door de takken die zich luidruchtig aan de kant lieten duwen. Met moeite waar ze later vragend op terug zou kijken forceerde ze zich een weg door de dichte begroeiing waarna ze met een lichte plons in het water belande. Ze moest daar heen, had haar hart gezegd. Ze moest. En langzaam begonnen de hints die haar zintuigen haar gaven tot haar door te dringen, te begrijpen wáárom ze er zó veel baat bij had om te komen waar ze heen ging - Haar bewegingen staakten terwijl de eik voor haar langzaam scherper werd, net als het hoopje grijs paard wat er tegen aan geleund lag, vermoeid maar gezond.
‘Falcon.’ Misschien kwam het doordat ze al zo lang geen woord meer door haar keel had laten glijden, maar de klanken waren zacht, fluisterend. Desondanks waren ze nog altijd zo melodieus als ze altijd geweest waren. Een minuut verstreek waarin zij noch Falcon bewoog. De vooruitstaande oren van de merrie kwamen langzaam tot rust, net als haar hart wat weer langzaam in zijn gebruikelijke ritme begon te kloppen, was het dan iéts sneller dan gewoonlijk. In langzame passen bewoog ze zich naar hem toe. De mondhoeken teder lichtjes opgekruld. Haar ogen waarin de vage fonkeling in een tevreden schittering oplichtend terwijl ze geruisloos door haar benen zakte en haar warme lichaam tegen die van hem aan liet glijden. Zachtjes duwde ze haar neus nog tegen zijn kaak voordat ze begon met het wachten. Iets waarvan ze altijd had gedacht zo goed in te zijn en nu opeens besefte dat dat alles behalve zo was.



En ík besef opeens dat ik nog steeds niet zonder Amiya kan. Q.Q



Laatst aangepast door Amiya op za 12 mei - 6:55; in totaal 1 keer bewerkt

3~Leave Out All The Rest Empty Re: ~Leave Out All The Rest za 10 dec - 9:14

Falcon

Falcon
VIP

Zijn oogleden trilden licht toen een nieuwe geur zijn zintuigen binnendrong. Nouja, nieuw? Het was een geur die hij was gaan associëren met het begrip thuis, zijn veilige haven, waar hij even kon ontsnappen aan de gestoorde gebeurtenissen die zijn leven zo lang in de greep hadden gehad. Vertrouwen, een warm soort “iets” vestigde zich in zijn buik. Falcon had geen woorden om het te omschrijven, het was er gewoon, onontkoombaar, onweerstaanbaar. Hij kon er niks tegen doen, alsof het al een deel van zijn “ik” was geworden voordat hij besefte dat het er was.
Maar pas na een lange tijd herkende hij de geur, de vage trekkende kracht die hem wilde laten doen opstaan en het opzoeken, hij herkende het voor wat het was. Amiya.
Die ontdekking schokte hem tot in het diepste hoekje van zijn ziel. Hóe kon Amiya hier zijn, hij wist zelf niet eens waar hij was. Dit was een plek waar tijd niet meer bestond, geen betekenis had. De afgelopen dagen waren net zo onwerkelijk als dat ze waar waren geweest. Een gevoel had hem hier naartoe getrokken. Verwarring, verbazing. Zijn hoofd was één grote puinhoop. Hij kon geen wijs worden uit de gedachten die rondspookten sinds hij was gaan liggen. Zelfs in de half bewusteloze staat waarin hij was geweest had het hem al onrustig gemaakt, zijn genezing verstoord. Maar na verloop van tijd was hij weer beter geworden. De dagen, nachten die hij onder de boom had doorgebracht waren slechts vage, duistere dromen. Maar nu was zijn blik weer helder, kon hij weer voor zich uit kijken en met een rotklap drong het tot hem door dat hij in Dream Horses was. Zijn ogen sperden zich wijd open, de witte randen rond de diepe bruine irissen duidelijk zichtbaar.
Het verklaarde de bekende gevoelens die hem hadden geplaagd, nu begreep hij waarom Amiya hier in de buurt was.
Een angstige gedachte maakte zich van hem meester. Had ze hem herkend? Plotseling nerveus hief hij zijn grijze hoofd op, de zwarte voorpluk hing half over zijn ogen heen en verdonkerde zijn visie. Moest hij haar gaan zoeken? Of zou ze naar hem komen? Zijn oren draaiden wild heen en weer, zoekend naar een geluidje wat hier niet thuishoorde, wat zou zeggen; hier komt iemand aan. En hij wist dat zodra Amiya in de buurt was, zijn onderbewuste het hem zou vertellen. Na even zo te hebben gelegen hield hij het niet meer uit. In een plotselinge beweging trok hij zijn donkere benen onder zich en duwde zichzelf omhoog. Na de lange dagen die hij had gelegen was hij onzeker op zijn benen. De duizeligheid die was opgekomen verraste hem en hij leunde zwaar tegen de boomstam, zwarte vlekken dansten voor zijn ogen en hij schudde zijn kop om ze buiten te sluiten. Onzeker liet hij zich weer door zijn benen zakken, was dit wel een goed idee?
Nog steeds gedesoriënteerd legde hij zijn hoofd neer op de vochtige bosgrond, zwaarmoedigheid nam bezit van zijn gedachten en hij zuchtte diep. Misschien moest hij weggaan, het was oneerlijk tegenover Amiya om haar de valse hoop van zijn terugkomst te geven. Want hij zou niet blijven, nee, zijn leven hier was voorbij. Eigenlijk had het nooit mogen beginnen, maar nu hij erop terugkeek was het een van de beste, beste, periode van zijn leven geweest. Één die hij nooit zou kunnen overtreffen, het zou alleen maar teleurstelling geven. Zijn herinneringen waren veel waard, hij koesterde ieder moment die hij had gehad met Amiya, met de kudde, Sultan, Mýsla en de rest. Iedereen was hem even dierbaar en hij wilde hun nagedachtenis niet besmetten met nieuwe ontdekkingen, geen irritaties, geen narigheid. Gewoon, de simpele perfectie die er nu was, in zijn hoofd.
Maar de werkelijkheid was anders, want hij lag hier, onder een boom in Dream Horses en Amiya kwam zijn kant op. Haar geur werd steeds sterker, en daarmee kwam ook de razende gedachtestroom tot rust. De wild kolkende rivier veranderde in een kabbelend beekje die bijdroeg aan zijn algemene rust. Hij hield zijn adem in en keek rond.

Krakende takken kondigden de aankomst van Amiya aan, hij voelde haar aanwezigheid al voordat hij haar zag. De zoete, perfect gebalanceerde geur die bij haar hoorde. De diepe groene ogen die haar kenmerkte. Falcon dronk het aanzicht van de merrie in, alles aan haar was zoals hij het zich herinnerde, maar dan beter. Want geen enkele gedachte kon zo levensecht zijn als degene die voor zijn neus stond.
‘Falcon.’ De zachte, melodieuze klank van haar stem trok een rilling over zijn ruggengraat. Hij lag daar, onbewegelijk, zijn hoofd opgeheven en naar Amiya gericht. Smaragd groene ogen hielden hem in de gaten, waren gericht op het bespeuren van beweging, zoals die van hem dat ook bij haar waren. Maar er was geen beweging waar te nemen. Beide waren standbeelden, het enige teken van leven was het langzame rijzen en dalen van hun borstkas. Het hele bos, nee, heel Dream Horses leek zijn adem in te houden terwijl de twee paarden in hun eigen kleine wereldje waren.
Op het moment dat Amiya een stap naar voren deed boog hij zijn hals. Hij kon geen woord uitbrengen, emoties overspoelden Falcon van top tot teen en gaven hem een kalme, tevreden gloed die bijna als een zichtbaar aura om hem heen hing.
Hij voelde meer dan dat hij Amiya’s passen zag. De hoeven die naast hem stopten, zonder overbodig geluid te maken zakte ze door haar benen, paste haar lichaam tegen die van hem aan en duwde haar neus tegen zijn kaak. Nog steeds waren zijn ogen op haar gericht. Een perfect gevoel van harmonie gleed door hem heen. Als antwoord op haar stille begroeting duwde hij zijn neus zachtjes tegen de hare aan, langzaam blies hij zijn ingehouden adem uit en een glimlach trok zijn mondhoeken op. Wat er nu ook zou gebeuren, hij kon het aan.
De puzzelstukjes vielen allemaal op hun plaats. Natuurlijk zou hij niet weggaan, hij kón het niet meer. Herinneringen waren bij lange na niet wat het echt was, slechts vage geesten uit het verleden die je kon omarmen, maar niks vergeleken bij het gevoel van een warm lichaam naast je. Niks haalde het bij de warme stem die hem begroette. Zijn zwerversbestaan was over, voor de tweede keer was hij teruggekomen en ditmaal zou hij blijven waar hij was. Want dit was zijn plek, het perfecte stukje die zijn puzzel compleet maakte.
‘Amiya.’ Sprak hij murmelend. Hij sloot zijn ogen en genoot van iedere seconde. Na een paar seconden opende hij ze weer en de glimlach om zijn mond breidde zich uit tot een grijns. ‘Amiya.’ Herhaalde hij. Krachtige klanken die haar naam van hem wegdreef. Ze was hier, en het was geen droom.

En ik kom erachter dat dit makkelijker gaat dan ik dacht.

http://yumani-chan.deviantart.com/

Amiya

Amiya
Administrator

Een zacht briesje dwaalde langs haar benen, kietelde het trillende wateroppervlak met zijn milde tast. De felle middagzon zorgde voor lange schaduwen onder de opvliegende herfstblaadjes. De wind zong haar altijd zo hypnotiserende melodie. Het water was nog steeds koud dankzij de afgelopen winter. Het was een stralende dag. Een dag waarop de vogels vrolijk hun liederen zongen en van tak naar tak sprongen. Een dag waarop de vermoeide, maar tevreden eekhoorntjes eindelijk terug in hun boom kropen om uit te rusten. Een dag waarop de grote bruine beer, vol van het eten, allang lui in zijn hol lag te dutten; desondanks dromend over nog meer vis. Het was een dag, een moment van rust, om te herinneren. Te bewaren. En toch gleed de tijd weer eens genadeloos aan haar voorbij terwijl ze daar als versteend was blijven staan, blijven kijken naar dat ene hoopje onder die ene eik.

Met haar gedachten als één grote waas baande ze zich een weg naar het afgepeigerde, maar vooral haar geliefde Falcon, was het dan in alle onwetendheid. Het ging er tenslotte niet om hoe hij er aan toe was. Ze wilde niet zien hoe dof zijn vermoeide, maar nog altijd liefhebbende bruine ogen stonden. Hij was er. Gewoon: Hij was er. Niets op deze wereld kon dat feit van haar afpakken. Ze zou het vasthouden. Het toe-eigenen. Beschermen zolang ze op deze aarde rond zou lopen en het in haar bezit zou zijn.

Zijn warmte was vertederend, werkte troostend voor die eenzame jaren waar ze zich plotseling zó vreselijk bewust van werd. De pijn die de opgesloten emoties en een gebroken hart hadden bezorgd. Pijnlijker dan een wond, hoe diep dan ook. In gedachten liet ze haar smaragdgroene ogen over zijn lichaam glijden. Zijn grijze dikke vacht zag eruit alsof het pas nat was geweest, nat van het zweet. Hier en daar waren de haren weg, zaten in de plaats daarvan herstellende wonden- hopelijk. Onbedoeld voelde ze kriebels onrust opborrelen. Langzaam begon het aan haar te knagen. Ze had hem eindelijk. Dus vanwaar die wanorde in haar gedachte? Die stress om zijn gezondheid, maar vooral de stortvloed aan emoties die opeens losbraken in haar lichaam. Het waren er zoveel. Zoveel emoties. Waar kwamen ze vandaan? Wat moest ze ermee? Wat moest ze ermee?
De neus waarmee ze in de manen van Falcon had gewoeld, hield plots stil. Glanzende tranen gleden over haar jukbeenderen. Ze wilde ademhalen, maar kwam erachter dat dat niet ging. Licht schokkend naar adem happend zat ze daar, wachtend op antwoord... soort van, de eenzaamheid die eerder verdreven leek wedergekeerd.

Ineens was daar zijn aanraking: Geruststellend, berekend en teder. De eerdere vraagtekens over haar aanwezigheid verdwenen. Een gevoel van veiligheid die hij haar schonk met enkel dat neus-tegen-neus moment. Huilend om het feit dat ze niet meer wist wie ze was. Beschaamd in zijn donkerbruine ogen kijkend, maar tegelijkertijd wilde ze zich niet lostrekken van die blik die haar influisterde dat het goed was om hier te zitten bij hem. Dat het goed was om tot rust te komen. Dat het wellicht goed was om deze wereld om haar heen even te vergeten. En dat als er problemen waren ze er elkaar we doorheen zouden slepen.
Het besef dat vooral dat laatste was wat ze al die jaren nodig had gehad, brak haar hart. De merrie die naast Falcon lag: Zij was één grote leugen. Er was niets meer over van het leiderhart in haar. Het alfagevoel wat ze ooit had gehad voor haar kudde. Het gevoel van zorgzaamheid, het willen beschermen van andere zielen was weg. Het enige wat ze nog wilde beschermen was haarzelf. En Falcon. Want op de een of andere manier had hij zich in haar hart weten te proppen. En dit alles had ze zelfs na al die eenzame jaren niet beseft.
Toch wende ze haar ogen af, verschikt, verbijsterd. Niet wetend wat er gebeurde en tegelijk ook weer wel. Verward en huilend als een jong kwetsbaar veulen duwde ze haar kop in de vacht van de hengst. Wilde zijn misschien teleurgestelde gezicht niet zien. Het verwarde haar, de informatie. ‘Ik he-eb GEFAALD’, bracht ze er opeens met brekende klanken uit. ‘Het SPIJT me. HET SPIJT ME!’
De tranen liepen als kleine riviertjes over haar wangen.
‘Het spijt me, Falcon.’ Haar normaal melodieuze stem nu hartverscheurend overslaand op verschillende klanken. Ze haalde diep adem, ogen nog altijd gesloten in zijn wollige, grijze vacht. ‘Ik kon het gewoon niet.’ De emoties kringelden door elkaar heen als een nest op hol geslagen mieren. ‘Ik kón het niet meer. Na alles wat er gebeurd was...’ Luthando, waarom was hij weg? ‘Hij was doóhood...’ En toen ging Falcon zonder iets gezegd te hebben óók weg. ‘... En misschien jij oohook.’ Ze snikte jammerlijk tussen de warboel van onbegrijpbare woorden. ‘En ik wist niet... Toen weer weg... Altijd bij mij?... Weet het niet meer... En ik mis haa-aar...’

Een zacht briesje streek haar vacht toen de stilte wederkeerde. De karamelbruine merrie nog altijd zacht schokkend tegen het lichaam van Falcon geleund. Boven het trillerige ademen ruiste de bladeren mee met de wind, liet zo nu en dan de plassen licht die hen bedekten heen en weer glijden over het oppervlak. Vogels tjilpten om haar heen. Het vochtige mos waar ze op lagen plakte aan haar onderlichaam.

Eindelijk nam het gesnik af, maakte plaats voor een regelmatige hartslag. Ineens haalde ze diep adem en keek met haar hals nog steeds over zijn rug gedrapeerd om. ‘En hoe gaat het met jou?’



lol. Hoe bedoel je laat? <8D #emotioneel wrak.

5~Leave Out All The Rest Empty Re: ~Leave Out All The Rest do 14 jun - 10:38

Falcon

Falcon
VIP

Toen de klanken van zijn stem waren weggestorven keek hij haar weer aan, alle vermoeidheid vergeten. Voor het eerst in een lange tijd werd Falcon zich bewust van de zon die tussen de takken door gleed en zijn vacht her en der verwarmde. Hij vóélde het, net zoals hij de geluiden van het bos weer kon horen. Tsjilpende vogels, de bronstige roep van het grote mannetjes hert een stukje verderop en het kabbelende water.
Als vernieuwd stroomden de geluiden bij hem binnen, brachten een stortvloed aan emoties met zich mee die hem dreigden te overweldigen. In een poging zijn tumultueuze binnenste weer in het gareel te krijgen sloot hij zijn ogen en zoog een teug adem naar binnen. Hij duwde alles weg in een hoekje en schoof er een mentale grendel voor. Langzaam blies hij uit en keek in Amiya haar groene ogen, zag hoe ze betrokken, verwarring, pijn en schaamte volgden elkaar op en de smaragdgroene kleur leek doffer te worden.
Falcon hield haar blik vast, probeerde over te brengen wat woorden niet konden. ‘Het is oké, ik blijf bij je.’

Plotseling leek er iets in Amiya te knappen, de verstomde uitdrukking op haar gezicht maakte dat hij zijn hoofd naar voren boog en zijn neus tegen haar aandrukte. Tranen druppelden in zijn vacht en hij liet haar uithuilen, probeerde haar niet te sussen. De pijn en het verdriet moesten eerst eruit om plaats te kunnen maken voor genezing van haar hart, altijd al had hij geweten dat ze wonden had, littekens die nooit écht heelden. Hij wist het, want hij had ze zelf ook. Soms verdrongen door wat zich in het hier en nu afspeelde, maar altijd aanwezig, op de loer naar zwakke plekken. En als een ontsteking moest eerst de etterende pijn eruit voordat de wond zich sloot.

Tussen het gesnik door klonk Amiya’s stem op. ‘Ik he-eb GEFAALD’ Dacht ze dat? Kon ze werkelijk geloven dat ze gefaald had? ‘Je hebt niet…’
‘Het SPIJT me. HET SPIJT ME!’ Nog voordat hij zijn zin af kon maken ging ze verder.
‘Het spijt me, Falcon.
Verbijsterd over haar woorden hief hij zijn hoofd gedeeltelijk op, zijn neus nog altijd tegen haar hals aan. ‘Wat spijt je?’ Hij probeerde haar blik te peilen, maar ze had haar hoofd nog altijd verborgen tegen zijn schouder. ‘Hé,’ zei hij zacht, ‘als er iemand spijt heeft om wat er gebeurd is ben ik het wel.’
Hij haalde diep adem, probeerde de woorden te vinden die uiting konden geven aan zijn gevoelens, maar schoot daarin tekort. ‘Ik… ik had je nooit zo mogen achterlaten. Dat is de grootste fout die ik ooit gemaakt heb.’ Hij was blij dat zijn stem vast klonk.
Licht schudde hij zijn hoofd bij haar volgende uitbarsting, de verwarrende stroom woorden nauwelijks verstaanbaar.
‘Ik kón het niet meer. Na alles wat er gebeurd was... Hij was doóhood... En misschien jij oohook. En ik wist niet... Toen weer weg... Altijd bij mij?... Weet het niet meer... En ik mis haa-aar...’
Falcon voelde de onmacht bij haar verdriet, de pijn en moeite die het haar kosten om te praten, en hij wist dat ze hiermee een hele grote stap naar voren had gezet.
Ditmaal suste hij haar wel. Wrijvend over haar schoft mompelde hij tegen haar. ‘Stil maar, het is in orde, ik ben bij je. Alles komt goed, ik ga niet meer weg.’ Zowel tegen zichzelf als tegen haar pratend. Zijn donkerbruine ogen waren vochtig, een nat spoor liep over zijn wangen en tranen drupte in Amiya’s zachte vacht. Hij wist niet wat er met hem aan de hand was, aan de ene kant was hij zo gelukkig dat hij wilde lachen, maar aan de andere kant werd hij onderworpen aan een zielslopende pijn. Enkele doffe, geluidsloze snikken schokte zijn lichaam, met zijn ogen dichtgeknepen trachtte Falcon zichzelf weer onder controle te krijgen.
Op dit moment won pijn het van geluk.
Maar het leven ging door, en hij zou allengs de balans tussen zijn oude ik en zijn nieuwe ik leren beheersen. Tegelijkertijd nam hun hartslag af en Falcon voelde een alles overweldigende drang om Amiya te beschermen, het “Ik Tarzan, jij Jane” soort van bescherming.
Hij legde zijn hals over haar rug en drukte zijn hoofd tegen haar aan. Voelend, meer dan ziend dat ze zich naar hem omdraaide lag hij daar. ‘En, hoe gaat het met jou?’ Die plotselinge keerwending van onderwerp deed hem glimlachen.
‘Met mij? Goed hoor. Nogal druk geweest de laatste tijd. Lange reis gemaakt, veel gezien, achtervolgt door een meute jachthonden en ben erachter gekomen dat een bepaalde merrie in mijn leven hoort.’ Zijn toon gemaakt luchtig. ‘Oh, en mijn zusje leeft nog, ze is alleen bekeerd tot de slechte kant.’
Het laatste was geen vermoeden meer, hij wíst het, net zo goed als dat hij wist dat ze nu hier was. Ergens…
‘Maar behalve dat ben ik wel in orde, Amiya.’ Weer drukte hij zijn hoofd tegen haar aan, slikte de opkomende emoties weg, de gedachten aan zijn zusje zouden dit moment niet verpesten.
Ooit zou er een confrontatie komen, maar zolang hij die uit kon stellen bleef hij het doen.
Fronsend duwde hij de herinnering aan het bebloede lichaam dat hij vorig jaar had gezien weg.
Hij had gedacht dat Saistra daar onder aan die berg lag, maar blijkbaar was het niet zijn zusje geweest. De jonge merrie die hij had gezien was zijn nichtje, vermoord door haar eigen moeder.
Falcon kon niet anders dan afvragen wat er was gebeurd.
In een poging de spinsels van zijn brein ergens anders op te richten keek hij naar Amiya. De blik in zijn donkere ogen verzachtte en hij glimlachte voorzichtig. Waar stonden ze?

‘Ik ga nooit meer weg.’ Fluisterde hij in haar manen.

http://yumani-chan.deviantart.com/

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum