Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I got a one way ticket to Mars.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Zephuros

Zephuros

Hey, girl I never do the regular
Extraordinary is the move
I've got supernatural plans for you
So hold on tight and baby we can go


Met een geeuw strekte hij zijn hals en richtte zijn hoofd op naar de hemel. De zon was zojuist naar haar laagste punt gezakt. Deed de hemel bloedrood kleuren alsof er zojuist een veldslag plaats gevonden had. Zou nog maar even duren voordat ze volledig verdwenen was en de duisternis het van het licht over zou nemen. Dat de maan haar plaats hoog aan de hemel in nam en het landschap spookachtig zou verlichten. Bijzonder. Uiterst bijzonder. In tegenstelling dat de meeste normale wezens was de nacht niet bepaald de tijd waarop hij sliep. Meestal zocht hij in de middag ergens een plek om een paar uur rust mee te pikken. Want ’s avonds was hij vaak het actiefste. Struinde hij rond over de vlaktes. Sneakte rond in de bossen. Altijd opzoek. Opzoek naar verdwaalde paarden. Andere levende wezens. Alles om ook maar een beetje mee te spelen. Want dat was wat hij deed met dat gene dat hij onderweg tegen kwam. Nam ze mee op een reis. Een korte reis of een lange reis dat deed er niet toe. Het kwam er op neer dat de eindbestemming altijd vast stond. Een vage grijns krulde even zijn lippen. Hij hield van de nacht. Wanneer alles in duisternis gehuld was. Wanneer je moest vertrouwen op je neus en je gehoor. Want je ogen zouden je niet veel vertellen kunnen. Zeiden meest van de tijd niet meer dan duisternis. Was natuurlijk wel lastig wanneer je met je harses tegen een boom aan liep. Maar hoe vaker je het deed des te geoefender werd je er in niet waar? Van veulen af aan had hij al stiekem ’s nachts rondgeslopen. Niet dat zijn moeder daar altijd zo blij mee geweest was. Zijn moeder. Meteen vertrok zijn mond tot een harde streep. Ooit het enigste waar hij van gehouden had. Tot kort. In zijn ogen had hij haar laten vallen. Had hem verraden. Tegelijk wist hij dat het ook beter zo was. Dat hij op eigen benen moest staan. Niet alleen op zijn moeder kon leunen. Nee. Hij moest opgroeien. Volwassen worden. Dus vandaar dat hij haar al twee jaar lang niet meer gezien had. Spijtig? Nee. Of hij ooit naar zijn vader op zoek gegaan was? Waarom zou hij? De zwarte, fries. Cobrazarao. Ooit o zo gevreesd hier. Wist hij überhaupt wel dat hij nog een zoon had? Eentje die niet bepaald op vaders leek. Integendeel. Het enige was dat hij een ietwat barok lichaam had. Verder leek hij voornamelijk op zijn moeder. Broertjelief en zusje had hij ook nog nooit ontmoet. Ook al zo iets. Wat boeide het hem eigenlijk wie zij familie was. Wat had hij er aan? Nee inderdaad. Helemaal niets. Dus vandaar dat hij nooit behoefte heeft gehad om ook maar enig contact met ze te zoeken. Niet dat hij zichzelf daar te goed voor voelde. Maar gewoon. Omdat het hem niets kon schelen. Veel kon hem niets schelen. Wat men over hem dacht. De gevoelens van anderen. Like waarom zou hij daar rekening mee moeten houden. Dat soort dingen begreep hij gewoon niet. Net zoals het concept liefde en vriendschap. Bij de eerste regel van een uitleg over liefde was je hem al kwijt. Het was gewoon heel erg simpel. Interesseerde iets om iemand hem dan had hij zijn kop er wel bij. Was je echter niet interessant genoeg dan liep hij gewoon weg omdat dat pluisje dat toevallig langs vloog nog meer te vertellen had. Dat paarden dan boos en gefrustreerd raakten. Tja. Daar kon hij toch niets aan doen? Langzaam draaide hij zijn hoofd eens naar links. Van links naar rechts en slaakte toen een zucht. Waarom zou hij überhaupt verder lopen? Deze plek was meer dan geschikt. Stond even rustig tot dat de zon volledig verdwenen was. Tot de maan boven aan de hemel stond en een vaag licht over zijn lichaam veroorzaakte. Slaakte toen een hinnik. Gericht aan één bepaald paard. Een paard waar hij interessante verhalen over gehoord had. Fawn.

|| F A W N ||

Fawn

Fawn

Het vulde haar hoofd, maakte haar hart branden van genoegen. Creëerde een warm troostend gevoel vanbinnen, maakte haar compleet. De duisternis om haar heen voelde als een mantel die haar van de buitenwereld beschermde zodat ze in alle rust kon genieten. Zich eindelijk met het monster in haar ziel herenigend als een oude vriend, te lang gescheiden - al was het zo kort geleden dat ze hun gedachtes, verlangen hadden kunnen verenigen. Zachtjes gleed de zwarte neus over het gapende donkere gat in de hals van het dier, haar kaken half van elkaar getrokken, de geur opsnuivend. De heerlijke, zoete smart die het dier had gevoeld voordat het met zijn lot ten onder was gegaan. Haar ogen waren gesloten terwijl ze langzaam met haar liefkozende tong de wond likte. De smaak winde haar op, enkel nog maar hunkerend naar meer. Nog wat verder gleed haar mond open, bijtte, met ogen nog altijd in zichzelf getrokken gesloten, nog wat dieper in de al bestaande wond. Méér... Méér... Gouden ogen fonkelden fel wanneer ze haar kaken om zijn bloedende hals gesloten hield. Knagend aan het vlees, het bloed, de angst die het dier gekend, de marteling die het had ondergaan, er nog in nagalmend.

Uitendelijk keek ze op met een onwetende blik, alsof ze er totaal geen idee van had wat er mis was aan het beeld die ze wekte. Haar gedachten waren leeg... Of vol, maar in plaats van bruikbare gedachtes was het gevuld met verlangen en drang naar nog altijd meer. Zelfs al zat ze al uren over het levenloze schepsel heen gebogen. Wellicht was dat ook de reden dat ze weer had opgekeken. Ja, ze begon dit lichaam zat te worden. Het ijzer was er bijna uit, de smacht was verdwenen en de vliegen begonnen hun deel op te eisen.
Het was tijd voor een nieuw slachtoffer.
Met lichte tred en zonder op te kijken stapte ze over het lijk heen, wandelde op haar eigen tempo richting de hinnik, haar kont onbezorgd achter haar aan wiegend. Het enige geluid dat ze maakte was het geknisper onder haar hoeven en de licht hijgende ademhaling van de merrie. Toch waren de mondhoeken nog altijd opgetrokken; willend, wetend, beslissend over het lot van haar nieuwe ontmoeting.
De wonden op haar flank die ze was opgelopen tijdens het gevecht waren al opgehouden met bloeden, gestolt waardoor het enkel nog maar korstjes en dieprod, opgebolde lijntjes voorstelden. Haar eigen hart bonsde, zorgde dat het bloed in haar aderen gierde van de ene plek naar de andere. Het heerlijke gevoel van macht kronkelde door haar hoofd. De macht die gelijk stond aan de passie die ze voelde. De wereld was tenslotte haar speelplein. Eentje die ze met alle liefde zou doordrengen met bloed, de wortels zou laten bederven met enkel haar adem. Verdoemd om nooit meer het pure goude zonlicht te kunnen zien. Enkel het pisgeel van haar ogen en de bliksem die daarin oprees.
Ze trok haar zwarte neus omhoog, de donkere koude avondlucht in. ‘Hmmm...’ De vage geur van het paard wat zich niet ver meer van haar bevond in haar neus kronkelend, de gedachte aan het verse bloed wat door zijn aderen stroomde haar hoofd vol gietend.

Hoeven bonkte tegen de aarde, bladeren werden ruw van de grond getrokken, in de lucht gehesen door de verwarde zwaartekracht. Daar...Zonder pardon sprong ze over een struik, zou zich daarbij aan de scherpe uitsteeksels snijden, maar wist dat dat het enige was wat háár nog van het doelwit scheidde. Dáár.
Uit het donker kwam ze, verscheen met lippen sadistisch opgekruld, wierp slechts een blik op het bruine dier die enkel om haar aandacht had gevraagd. Kreeg waarschijnlijk meer dan hij gewild had. Haar vóór-, gevolgd door haar achterhoeven kwamen met een dreun op de grond. Met de lust vergezeld met plezier in haar ogen weerspiegeld gooide ze haar kop omhoog, rende op hem af, beukte met de kracht van haar rengalop tegen hem aan.
‘Ssstérf!’
Sneller dan te beschrijven valt, sprong ze boven op hem, liet ze haar ogen langs zijn lichaam glijden, zoekend naar die ene zwakke plek. Zág echter zijn bouw, vónd zijn ogen en staakte vervolgens in één tel al haar bewegingen.
Een stilte viel neer over het bos.
‘Huwh,...’ de vragende wijde ogen gleden in die van de hengst ‘Sythka...’

Zephuros

Zephuros

Winter. Het seizoen waar hij misschien wel de meeste hekel aan had. Het had hem in feite niets te brengen. Niets meer dan kou, regen, sneeuw, kou en weinig voedsel. Kwam ook nog eens bij dat zijn wintervacht niet zo dik werd als andere paarden hier in dh wat hem nóg meer frustreerde. Want in tegenstelling tot zijn vader die een fries was, was hij veel edeler. Of het daar mee te maken had. Hij had werkelijk waar géén idee. Maar hij rekende het hem wel aan. Niet dat hij meer gen van het zwarte monster zou willen hebben. Nee dat niet perse. Hij was blij met hoe hij er uit zag. Zephuros was geen iel scharminkel maar ook geen lomp karrenpaard. In zijn ogen gewoon een perfecte mix. En ja, hij neigde veel meer naar moeders kant dan vaders. Want zijn vader had geen aftekeningen gehad. En hij wel. Over zijn bruine hoofd liep een smalle bles die net tussen zijn neusgaten eindigde. Aan ieder van zijn vier benen zaten witte sokjes die braken tegen het zwart en daarna uiteindelijk over gingen in het koperbruin van zijn vacht. Het was niet die standaard kleur bruin die je bij ontzettend veel paarden tegen kwam. Nee, zelfs dit was een mengeling. De invloed van de palomino kleur van zijn moeder was er goed in te doorzien. In feite was hij een grotere versie van zijn moeder Sythka. Het zij in een andere kleur en een iets barokke bouw maar voor de rest. Zelfs zijn ogen zouden volgens anderen op die van zijn moeder lijken. Hij snoof eens. Ja hij hield nog altijd van haar. Haatte haar tegelijk ook. Wijselijk had hij ooit een ander horen spreken dat haat en liefde vaak dichtbij lagen. Wel, dat bleek maar weer.

Zijn oren draaide hij naar links toen hij een geluid bemerkte. Hoefslagen die tegen de aarde denderden. Die in een gestaag tempo zijn kant op kwamen. Namen in snelheid niet af, leek alleen maar toe te nemen. De pisgele ogen, een waas van zwart en voor hij er erg in had lag hij op de grond. Één woord nog in zijn hoofd nagalmend. Sterven? Eigenlijk had hij nog niet zo’n zin om te sterven. Had nog veel ideeën voor de toekomst. En dan nog. Als hij zou sterven zou het wel wat dramatischer moeten zijn. Niet zo afgezaagd als dit. En laat zeggen, dit was nou niet bepaald een comfortable houding. Oh ja hij wist wel wie dit was. Natuurlijk, hij had er zelf om gevraagd nietwaar? Ergens had het wel wat, om zo’n intree te maken. Was tenminste niet zo alledaags. Daar hield hij wel van. Anders was de boom een eindje verderop nog interessanter geweest en had hij haar nooit hoeven roepen. Nee, wat hij zocht was wel een beetje actie. Zocht datgene op dat zijn bloed kon laten koken. De adrenaline door zijn lichaam deed schieten. En in die ene tel. Die ene tel dat ze op hem afstormde en hem neerbeukte, was daar zelfs even sprake van geweest. Het zij in lichte mate maar het was er. Hetzelfde gevoel dat hij ervaarde als hij een ander het leven omnam. Hoe beeldig was het om een paard te zien. Omringd door diens eigen bloed. Hoe zeer hij de winter haatte het bracht hem één leukigheidje mee. De sneeuw. Vond het enig om met bloed te kliederen in het witte, engelachtige spul. Dat was dan ook werkelijk het enigste positieve er aan. Niet meer en niet minder.

Bemerkte dat de merrie, Fawn. Gestopt was met haar bewegingen. Haar pisgele ogen hadden over zijn lichaam gegleden om hem daarna recht aan te kijken. Dat was het moment dat haar bewegingen gestokt waren. Waarom? Om die twee woorden die ze uitsprak. Niet dat het eerste als een woord te omschrijven was, meer als een uiting van haar verbazing. Een geluid. Maar dat andere wat ze uit sprak was wel degelijk van belang. ‘Sythka’. Wel, ja natuurlijk. Die kenden elkaar. Ware het niet dat zijn moeder ooit aan het hoofd gestaan had van diezelfde kudde die Fawn nu leidde? Nu hij eens goed nadacht. En terug ging in zijn verleden. Het is inderdaad voorgekomen dat zijn moeder die naam eens had laten vallen. God ja, hoe oud zou hij geweest zijn. Waarschijnlijk nog niet eens een jaar. Rustig keek hij haar aan. Kuchte toen eens maar bleef liggen waar hij lag. ”Nou in feite is mijn naam Zephuros.” sprak hij droog waarbij hij zijn hoofd lichtjes kantelde maar haar daarbij recht aan bleef kijken. Wurmde zo dat hij iets comfortabeler kwam te liggen en bestudeerde ongegeneerd haar lichaam. Wondjes sierde haar lichaam, bloed liep er in kleine straaltjes uit. Zijn blik werd er naar toe gezogen. Bestudeerde hoe het bloed opwelde, een druppel vormde en toen er genoeg bloed gevormd was en de druppel te zwaar was liet het zich vallen om een weg naar beneden te vinden. Fascinerend. Maar goed, hij was met zijn hoofd bij de merrie. Zephuros deed een poging met zijn staart te slaan aangezien die onder zijn lichaam lag. Trok hierbij een aantal haren uit maar bereikte wel zijn doel. Nu lag hij nog beter. ”Wel, misschien is het praktischer als je me gewoon op laat staan. Het is niet bepaald comfortabel weet je wel. Of je moet er ook heerlijk knus bij komen liggen dat is ook mogelijk natuurlijk.” Hij sprak het doodserieus uit. Of hij het heerlijk vond om te knuffelen. For sure. Als het nodig was jazeker. Want als hij er mee kon bereiken wat hij wilde bereiken zou hij veel doen bij een ander. Was het niet heerlijk om bij een goedzak de schijn op te houden en ze je beste vrind te maken om ze daarna keihard in tweeën te breken. Hoewel in tweeën bijten ook een optie was. Dat zou hij ook zeker nog eens proberen. Leek hem wel wat ja.

Fawn

Fawn

Sythka... Was het lang geleden? Ze wist het niet, maar iets in haar beweerde dat dat weldegelijk de waarheid voorstelde. Een onontkoombare waarheid, maar ze Syth was een die-hard. Die hield zichzelf wel in leven, waar ze ook was. Desondanks gleed er een diepe frons tussen haar ogen, de bedachtzame fonkeling dieper dan gewoonlijk wanneer haar interesse gewekt was. Met haar gedachten afwezig zakte haar mond ietwat open. Tussen de rode tanden door ontsnapte bloed, druppelde in karmozijnkleurige, glinsterende druppels op de borst van de hengst onder haar. Blijkbaar wel tevreden met de gedachte dat er een dominantie alfa merrie hem tegen de grond hield, bleef hij afwachtend liggen terwijl de kronkels in haar hersenen als jagende valken kirs kras door elkaar heen vlogen. Toen hij zijn naam noemde was ze in ieder geval tot de conclusie gekomen dat dit Syth niet kon zijn. ‘Hmmm...’ Een bedenkelijk hummend geluidje rolde tussen haar keel. Opeens doorhebben dat er een lange sliert met bloed vermengd speeksel uit haar mond droop, slurpte ze de boel in één keer weer op. Ongegeneerd hief ze haar kop. ‘Oke’, eigenzinnig met haar ogen rollend. ‘Gefeliciteerd. En wie heeft je die naam dan wel niet gegeven?’ Vragen trok ze haar wenkbrauwen op, liet haar keurende blik nog altijd neerkijken op het onwaardige bruine wezen. ‘Nou?’ Ze eiste antwoord voor deze brandende vraag. Ze wist wel dat ze kinderen had, maar had er nooit echt een ontmoet van iemand die ze zo goed kende als haar. Ze kon het niet nalaten een korte, met sarcasme gevulde ‘hehe’ te lozen toen dit keer híj zijn formele kwestie stelde.
‘Helaas beste Depsie, maar ik vrees dat jij niet in de positie verkeerd om een voorstel als die te suggereren’, de monotone klanken verlieten met geïrriteerde ondertoon haar mond ‘Zie je: Jij ligt onder mij en...’ Met dramatische beweging vormde ze de woorden met haar mond. ‘Óh, verhip. Ik lig boven op je.’ Boven haar kraste een kraai twee keer. ‘In ieder geval sta ik erop dat je mijn vraag zo goed en uitgebreid mogelijk beantwoord. Dat ben je mij tenslotte verschuldigd.’ Haar ogen knepen zich nog wat verder samen. ‘En weet je waarom?’, de luxe om op die vraag te reageren schonk ze hem niet. ‘Omdat wanabe hengsten die veronderstellen dat ze met het grootste gemak de Valkyrie in gelaten worden elke avond weer opnieuw denken dat ze míj, de freakin' álfa, wanneer het hun het best uit komt naar zich toe kunnen hinniken, om daarna die vraag te stellen waar jij overduidelijk ook voor gekomen bent. Men denkt dat ik niets béters te doen heb dan enkel pony's in mijn kudde aannemen, maar ik heb naast mijn rang als alfa en mijn bekommeringen om mijn luide kuddeleden óok nog mijn hobby's - net als ieder ander paard.’ De irritatiemeter in haar sissende stem sprong overduidelijk tegen het topje van het maximum aan. ‘En het hatelijkste aan jou is nog wel dat ik mééstal als my-little-pony's als deze onder mij me niet bevallen ik ze nog van kánt kan maken, MAAR NU KAN DAT ÓÓK AL NIET OMDAT JE HET BLOED VAN SYTHKA BIJ DE DRAAGT ÁÁARGH!’ Nu half ontploft van ergernis sprong ze van het dier af, draaide haar kop naar de eerste beste boom die zich in haar nabijheid bevond en sloeg vol agressie haar hoofd tegen zijn stam. ‘WAAROM’ bonk ‘KAN’ bonk ‘IK’ bonk ‘JE’ bonk ‘NIET GEWOON’ bonk ‘VERMOORDEN?!’ Als er niet al enig hersenletsel was, kon dat altijd nog komen in situaties als deze. ‘MAAR STRAKS KRIJG IK DE WOEDE VAN EEN BOZE MOEDER OVER ME HEEN ÁÁAHH! EN DAT WIL IK NIET WANT IK WIL SYTHJEPETITJE NIET ONGELUKKIG MAKEN AÁARGHHG’ Verwoed en met een felle fonkeling in haar gouden ogen draaide ze haar kop plots om naar de hengst. ‘Jíj... wat wíl je eigenlijk?’ Het ritme van het duisternis bonsde in haar oren. In haar hoofd rommelde de honger, de lust naar de smaak van bloed.



Ééeeen we hebben een vage post, mensen. :')

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Soortgelijke onderwerpen

-

» Mars
» Mystic Light, the horror of Mars XD

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum