Nar liep door het moeras heen. God, dat begon bijna een dagelijkse bezigheid te worden: De modderige rotzooi bleef in haar eens zo roetzwarte vacht hangen, plukte de glans eruit en maakte hem hard, smerig. Nar brieste diep door haar neusgaten heen, likte langs haar droge lippen en stampte verder door de sompige aarde heen. De modder was alles behalve geliefd, maar was niet los te maken van het water en de vochtige plek waar het zich op dit moment bevond. Nar had er alles behalve zin in om er weer door heen te sjouwen, maar in een omweg langer durende dan een kwartier had ze ook geen zin in.
Eerst had de merrie nog geprobeerd voorzichtig, voetje voor voetje, op de boomstammen te balanceren en op die manier aan de overkant te komen. Helaas was al snel gebleken dat deze spekkieglad waar door mos en andere ongein waardoor Nar tot drie keer toe bijna haar poten gebroken had. Daarna had ze, met enige tegenzin, toegegeven aan de natte troep die het moeras genoemd werd en sjouwde ze moeizaam erdoor heen, bij elke pas haar benen zo hoog mogelijk op hengelend, ze uitschudden en vervolgens weer erin steken om ze zo snel mogelijk weer omhoog te halen voordat de blubber de kans kreeg Nar helemaal vast te zuigen. En dan weer van voren af aan.
Nar kreeg er bijna spijt van dat ze niet was omgelopen toen ze besefte hoe ontiegelijk veel energie, kracht en inspanning dit zou gaan kosten om aan de overkant te komen. Bovendien zag ze er daarna uit als het Monster van Loch Ness. Niet dat dat haar ook maar flikker kon schelen: Verafschuwd werd ze toch wel, hoe ze zich ook draaide, wrikte of liet zien. Haar schedel joeg de nodige watjes al af en degenen die dapper genoeg waren om met het miniatuurdier een gesprek aan te gaan - dat alleen al verdiende eigenlijk een medaille - waren voornamelijk irritant en verschrikkelijk arrogante dieren. Alhoewel Nar niet kon ontkennen dat zij egoïstisch, arrogant en zelfzuchtig was. Misschien was ze er zelfs wel het toonbeeld van. Dat idee had haar in de loop van de jaren enkel en alleen een ongezond hoge egoboost gegeven. Velen namen haar dat niet in dank af, maar ze moesten maar met haar leren leven of haar de nek omdraaien. Wat ze deden boeide Nar eigenlijk niet zoveel, zolang ze haar maar met rust lieten.
[ Icari ]
Eerst had de merrie nog geprobeerd voorzichtig, voetje voor voetje, op de boomstammen te balanceren en op die manier aan de overkant te komen. Helaas was al snel gebleken dat deze spekkieglad waar door mos en andere ongein waardoor Nar tot drie keer toe bijna haar poten gebroken had. Daarna had ze, met enige tegenzin, toegegeven aan de natte troep die het moeras genoemd werd en sjouwde ze moeizaam erdoor heen, bij elke pas haar benen zo hoog mogelijk op hengelend, ze uitschudden en vervolgens weer erin steken om ze zo snel mogelijk weer omhoog te halen voordat de blubber de kans kreeg Nar helemaal vast te zuigen. En dan weer van voren af aan.
Nar kreeg er bijna spijt van dat ze niet was omgelopen toen ze besefte hoe ontiegelijk veel energie, kracht en inspanning dit zou gaan kosten om aan de overkant te komen. Bovendien zag ze er daarna uit als het Monster van Loch Ness. Niet dat dat haar ook maar flikker kon schelen: Verafschuwd werd ze toch wel, hoe ze zich ook draaide, wrikte of liet zien. Haar schedel joeg de nodige watjes al af en degenen die dapper genoeg waren om met het miniatuurdier een gesprek aan te gaan - dat alleen al verdiende eigenlijk een medaille - waren voornamelijk irritant en verschrikkelijk arrogante dieren. Alhoewel Nar niet kon ontkennen dat zij egoïstisch, arrogant en zelfzuchtig was. Misschien was ze er zelfs wel het toonbeeld van. Dat idee had haar in de loop van de jaren enkel en alleen een ongezond hoge egoboost gegeven. Velen namen haar dat niet in dank af, maar ze moesten maar met haar leren leven of haar de nek omdraaien. Wat ze deden boeide Nar eigenlijk niet zoveel, zolang ze haar maar met rust lieten.
[ Icari ]