seems like it was yesterday when I saw your face, you told me how proud you were but I walked away
Het was een prachtige zomerdag, de zon stond hoog aan de hemel en verwarmde de aarde. De arabische merrie was -zoals haar inmiddels gewoon was- op verkenningstocht. Er was namelijk zoveel te zíen en wie was zij om haarzelf al dat mooie wat heb gebied te bieden had te ontzeggen. Faye had ook enkele paarden gezien die totaal geen aandacht hadden gehad voor de schoonheid van de natuur en ze had zich daarover verbaasd, zoals de witte merrie zich over veel dingen verbaasde. Oh, haar hoofd zat vol vragen zonder antwoorden en nooit was er iemand geweest die deze vragen kon beantwoorden. Waarschijnlijk zou er ook nooit iemand zijn die dat kon, want de merrie liet niemand toe in haar hart. Dat, samen met haar naam, was haar enige houvast in het leven. Haar enige herinnering. Hou van niemand, Faye. En ja, de kleine merrie, had zich er aan gehouden. Ze kon anderen inpakken als geen ander, hun betoveren met haar sprankelende aanwezigheid en ze laten denken dat ze speciaal waren. Maar er was niemand die haar had betoverd, of haar hart kon veroveren en dus vergat de kleine merrie de anderen net zo snel weer als ze ze had ontmoet. Het lag in haar aard om te vergeten, te verward om te beseffen dat het juist zo belangrijk was om vrienden te hebben.
Nu draafde ze haar elegant door het bloemenveld, de prachtige bloemen torenden hoog boven haar uit en in volle bloei. De zon scheen warm op haar rug, haar oortjes vooruit gespitst en haar donkere ogen schitterden, de sterren zouden het niet kunnen evenaren. Zo nu en dan bleef ze staan, in beslag genomen door een prachtige bloem of iets dergelijks. Een ander moment galoppeerde de witte merrie achter een vlindertje aan, luid schaterlachend omdat de vlinder haar altijd te snel af was, uiteraard zonder ook maar één bloem te pletten onder haar kleine hoefjes. Uiteindelijk maakte ze een overgang naar de stap en zong zachtjes een lied met haar hese stem. Ze wandelde langzaam verder, in de ban van het lied en de omgeving om haar heen vergetend. Plotseling rook ze een onbekende geur, van een paard dat was zeker, en nieuwschierig spitste ze haar witte oortjes. Zoekend keek ze om zich heen, om de persoon bij de geur te kunnen vinden tussen al die bloemen.
-open voor iedereen-
Het was een prachtige zomerdag, de zon stond hoog aan de hemel en verwarmde de aarde. De arabische merrie was -zoals haar inmiddels gewoon was- op verkenningstocht. Er was namelijk zoveel te zíen en wie was zij om haarzelf al dat mooie wat heb gebied te bieden had te ontzeggen. Faye had ook enkele paarden gezien die totaal geen aandacht hadden gehad voor de schoonheid van de natuur en ze had zich daarover verbaasd, zoals de witte merrie zich over veel dingen verbaasde. Oh, haar hoofd zat vol vragen zonder antwoorden en nooit was er iemand geweest die deze vragen kon beantwoorden. Waarschijnlijk zou er ook nooit iemand zijn die dat kon, want de merrie liet niemand toe in haar hart. Dat, samen met haar naam, was haar enige houvast in het leven. Haar enige herinnering. Hou van niemand, Faye. En ja, de kleine merrie, had zich er aan gehouden. Ze kon anderen inpakken als geen ander, hun betoveren met haar sprankelende aanwezigheid en ze laten denken dat ze speciaal waren. Maar er was niemand die haar had betoverd, of haar hart kon veroveren en dus vergat de kleine merrie de anderen net zo snel weer als ze ze had ontmoet. Het lag in haar aard om te vergeten, te verward om te beseffen dat het juist zo belangrijk was om vrienden te hebben.
Nu draafde ze haar elegant door het bloemenveld, de prachtige bloemen torenden hoog boven haar uit en in volle bloei. De zon scheen warm op haar rug, haar oortjes vooruit gespitst en haar donkere ogen schitterden, de sterren zouden het niet kunnen evenaren. Zo nu en dan bleef ze staan, in beslag genomen door een prachtige bloem of iets dergelijks. Een ander moment galoppeerde de witte merrie achter een vlindertje aan, luid schaterlachend omdat de vlinder haar altijd te snel af was, uiteraard zonder ook maar één bloem te pletten onder haar kleine hoefjes. Uiteindelijk maakte ze een overgang naar de stap en zong zachtjes een lied met haar hese stem. Ze wandelde langzaam verder, in de ban van het lied en de omgeving om haar heen vergetend. Plotseling rook ze een onbekende geur, van een paard dat was zeker, en nieuwschierig spitste ze haar witte oortjes. Zoekend keek ze om zich heen, om de persoon bij de geur te kunnen vinden tussen al die bloemen.
-open voor iedereen-