Zijn lichte staart zwaaide om zijn billen, vol met groenig bruine vlekken en vastgekoekte slierten gras en modder. Mezaj vervloekte zijn eigenwijsheid, waarom omlopen als je ook dwars door de modder kunt? Hij brieste geirriteerd toen hij nog een paar passen door het slijmerige water zette, en zakte iets weg in de blubberige ondergrond. Hij voelde hoe onvast het was onder zijn hoeven, maar er was geen weg terug. Dan zou hij vast en zeker komen vast te zitten. Pas na pas werkte hij zich door het onogelijke terrein, zijn lichte vacht besmeurend met vieze vlekken die roken naar wegrottende plantenresten. Het zou hem niets verbazen als er hier in deze halve hel nog andere dingen lagen dan dingen zonder ziel. Dode paarden? Het idee bezorgden hem rillingen, en op het moment dat hij klaar stond op de volgende pas te zetten, merkte hij dat zijn rechter achtervoet bleef steken. Zacht trok hij er iets harder aan, maar hij zat toch echt vast.. Hij wrikte wat heen en weer, terwijl het water tegen zijn buik klotste door zijn schokkerige bewegingen.
Wat heb je je nou weer op de hals gehaald, oen.. mopperde hij binnesmonds. Mezaj bleef staan, want hij was intelligent genoeg om te begrijpen dat hij hier niet uit zou komen door te draaien en te trekken. Aan de splinter net onder zijn kogel te voelen was het een tak of iets dergelijks, waardoor hij nu zo vast stond als een boom in de grond. Jammergenoeg zag het er hier niet al te bewoond uit, en had hij ook nog niet één paard gezien. Toch maar proberen, was zijn gedachte, die hij zelf als wanhopig beschouwde. Hij snoof licht en liet een diepe donkere hinnik uit zijn keel rollen, die de lucht vulde met de trillingen van zijn klank.
Wat heb je je nou weer op de hals gehaald, oen.. mopperde hij binnesmonds. Mezaj bleef staan, want hij was intelligent genoeg om te begrijpen dat hij hier niet uit zou komen door te draaien en te trekken. Aan de splinter net onder zijn kogel te voelen was het een tak of iets dergelijks, waardoor hij nu zo vast stond als een boom in de grond. Jammergenoeg zag het er hier niet al te bewoond uit, en had hij ook nog niet één paard gezien. Toch maar proberen, was zijn gedachte, die hij zelf als wanhopig beschouwde. Hij snoof licht en liet een diepe donkere hinnik uit zijn keel rollen, die de lucht vulde met de trillingen van zijn klank.