"Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk, zo vrolijk. Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk was ik nooit!" zong een vrolijke stem. Het gezand weergalmde over het gebied. Het was afkomstig van een bruin veulen. Een enorm vrolijk veulen. Haar naam was Pikachu. Ze was ongeveer 5 maanden en helemaal alleen. Erg was dat niet want ze kon best voor haar zorgen, dacht ze dan. Het veulen keek vrolijk om haar heen. "Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk, zo vrolijk. Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk was ik nooit!" zong ze opnieuw. Ze galoppeerde al snel langs het meander. Haar donkere oogjes op het stromende water gericht. Het was leuk om het te volgen, het had bochten. Ze hinnikte eens hard. "Grote Pikachu komt eraan! Opzij! Opzij!" gilde het veulen lachend en keek rond. Er was niemand, spijtig. Ze maakte een kleine sprong en galoppeerde verder langs het water. Ze briesde vrolijk en sloeg heen en weer met haar pluizige staartje. "Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk, zo vrolijk. Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk was ik nooit!" zong ze terwijl ze de weg bleef volgen. Ze verveelde haar eigenlijk wel. Waarom was er geen ander paard om mee te mogen spelen? Ze hinnikte eens. "Is er iemand? Het is hier saai hoor!" riep ze zo luid ze kon en wachtte af. Het was stil. Ze hoorde alleen haar ademhaling en het water. Ook nog wat vogels die voorbij vlogen. Niemand dus. Het veulen trok een droef gezicht maar draafde daarna verder. Ze zou iemand vinden. Ze zou zoeken tot ze een paard vond om mee te spelen. Beter dan alleen zijn. Ze keek rond met haar donkere oogjes en draafde verder. Hopelijk vond ze iemand! Het veulen begon wat hevig en hyper te springen. Ze wilde een paard, nu nu nu. Ze hinnikte nogmaals waarna ze opnieuw zong. "Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk, zo vrolijk. Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk was ik nooit!" zong ze opnieuw maar niet zo vrolijk meer. Ze haatte het om alleen te zijn.
[OPEN!]
[OPEN!]