De eerste gedachte die door Artemis haar hoofd schoot was : wauw. En dat verdiende deze plek wel, zo uitgestrekt, prachtig groen en vol leven. Haar witte vacht glansde als nooit te voren, haar helderblauwe ogen straalden een puur intens geluk uit. Ze was hier alleen kende alleen nog maar een witte hengst die toch zijn zekere indruk op haar had gemaakt. Maar dat bedrukte de pret niet, ze hield ervan om rond te galoperen. Te voelen hoe de wind door haar vacht streek, zacht streelde. Haar ogen waren gesloten en ze stond stil met haar hoofd tegen de wind in. Een fris gevoel gleed door haar lichaam heen. Ze sperde haar helderblauwe ogen wijd open en liet de omgeving tot haar doordringen. Ja hier zou ze blijven, het was hier geweldig. Tuurlijk er waren mindere dingen, zoals de paarden die aan de ‘duistere’ zijde stonden. Waarom deden ze in godsnaam zo, ze had het nooit begrepen maar haar oneindigheid aan nieuwsgierigheid liet haar af en toe denken dat ze maar eens zo’n paard moest opzoeken, dat ze maar eens moest gaan vragen waarom ze zo deden en dachten. Maar ze besefte ook meer dan goed dat het haar dood kon betekenen. Hoewel ze zichzelf prima kon verdedigen waren die slechte paarden toch vaak beter getraind. Luid brieste de merrie eens en zette zichzelf in beweging een krachtige stap ging na een poosje over naar een soepele draf met elegante ruime passen. Haar staart fier geheven, haar hoofd tot een trotse hoogte gedragen. Haar ogen gleden door de omgeving zochten naar iedere oneffenheid die haar tot een val of een kreupel been zou kunnen brengen en ontweek deze. De lange ,grote groene velden staken voor haar uit. Een geweldig zicht en ze genoot er ook zichtbaar van. In een flits en gepaard met een steek in haar hart dacht ze terug aan vroeger. Ze werd geboren in een prachtige kudde niks vreemd. Maar levend op net zo’n prachtige plek, ze had een geweldige eerste paar jaren. Tot die andere kudde kwam, een dreigende kudde paarden in een krachtige galop op hun afstormend. Het zou een machtig gezicht zijn geweest maar op dat moment lette ze daar niet bepaald op. Een diepe angst roffelde door haar lichaam, haar ogen waren vergroot geweest en angstig keek ze om zich heen. Ze had naar haar moeder geroepen die even opkijken en toen ophetzelfde moment met de rest van de kudde meegalopeerde. Ze vluchtten en alles wat Artemis deed was blijven staan, verstijfd van angst. Een ander lid van de kudde had haar wakker geschud, en ze was eindelijk gevlucht. Maar toen ze omkeek zag ze het lid niet meer. Snel was ze weer omgedraaid maar ze zag hoe hij was opgeslokt door de slechte kudde, een angstige kreet uitte zich nog en ze zag eindelijk een stukje van haar redder. En een daverende schok ging door haar lichaam. Het was haar beste vriend geweest ,een opvallende grijs bonte hengst. Tranen welde op in haar ooghoeken en ze was snel weer omgedraaid en weggevlucht. Een diepe zucht verliet haar keel toen het beeld eindelijk was verdwenen ze voelde hoe er tranen langs haar kaak naar beneden gleden, het beeld achtervolgde haar sinds die tijd en elke keer verschenen er tranen. Ze slikte even en ging weer over naar een rustige stap. Kalm schudde ze met haar hoofd haar goede humeur van een poosje geleden was weggegaan, de omgeving deed haar niks meer en niks drong nog tot haar door.
[ 1 paard ]
[ 1 paard ]