" One person please "
Een compleet nieuwe omgeving voor de donkerbruine hengst, nieuwe bloemen nieuwe bomen. En vooral nieuwe paarden, nieuwe merries die zijn hart zouden kunnen breken. Vrienden die zich maar voordeden alsof om het op het cruciale punt in de steek te laten. Hij schudde wild met zijn hoofd, nee dat liet hij niet nogmaals gebeuren. Nu niet nooit niet. Hij snoof even, hij vervloekte al die paarden die misbruik hadden gemaakt van zijn goedgelovigheid. Nooit meer zou hij zo makkelijk zijn, zomaar anderen geloven of zijn vertrouwen in hun leggen. Met krachtige woedende passen bewoog hij zich door, zijn ranke maar lange benen legde met iedere pas meer afstand af. Hij was als een goed paard opgevoed en zo zou hij altijd blijven. Hij verafschuwde die zogenaamd badasses. Moorden voor hun plezier, hij walgde ervan. Maar op het moment was hij zijn vertrouwen in alle paarden kwijt. Zijn staart gleed kalm en ritmisch heen en weer tegen zijn achterbenen. Het geluid van razend water drong zijn oren binnen, hij spitste ze en keek zoekend om zich heen. Waar kwam het vandaan, en wat was het? Een waterval? Hij wist het niet maar hij verwachtte het wel. Hij veranderde van koers, richting het geluid. Na een flink aantal honderden meters werd het geluid duidelijk sterker en tussen de bomen door zag hij snel stromend water, het stroomde naar links. Een afgebroken tak werd meegevoerd. Het had geen keuze, werd simpelweg meegesleurd op de stroom. Even zuchtte hij, hij had tenminste nog een keuze. Kon zelf bepalen voor welke merrie hij zou vallen of welke paarden in zijn vriendenkring zouden mogen komen, en telkens maakte hij weer dezelfde fout. Zag altijd maar het goeie van anderen in en besefte nooit dat hij simpelweg gebruikt werd. Hij verliet langzaam aan het bos, enkel de brede rivier nog voor zich. Het water stroomde naar links dus hij besloot de stroom te volgen. Zijn ogen volledig gericht op het water en alles wat genadeloos mee werd gevoerd. Het was hier wat benauwd, de lucht had een enorme vochtigheidsgraad en dat wat te merken. Ademhalen werd moeilijker en het was gewoon moeilijk om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Vandaar dat zijn neusgaten wat wijder opengesperd stonden en zijn borstkast diep op en neer ging. Zijn hoofd had hij laag bij de grond, en hij snoof zo af en toe eens om de vreemde geuren van dit nieuwe gebied in zich op te nemen. Hij schudde al briesend met zijn hoofd, zijn half lange manen werden ruwweg door elkaar geschud en kwamen daarna warrig op zijn hals terug. Bladeren ritselden, takjes kraakten een teken dat er iets of iemand aankwam maar hij stapte stevig door. Hopend dat diegene hem niet zou opmerken, hem langs zou lopen of in ieder geval zou merken dat hij hier geen zin in had. Hij wou alleen zijn, niet eens de kans krijgen om weer om anderen te gaan geven. Hij kwam aan bij het eind van de rivier, de plek waar het naar beneden viel met een enorme snelheid. De watervallen. Hij sperde zijn ogen wijd open en nam het geweldige fenomeen in zich op, wauw. Meer kon hij niet uitbrengen.