Zwarte manen wapperden mee met de wind. Een ijzig koude blik ging over het gebied heen. Donkerbruine oren waren tegen haar schedel aan gedrukt. Haar houding was trots en dominant. Kharrea had al veel gezien in haar leven. Ze was wijs maar bovenal door en door slecht. Een van de meest verotte paarden die er in dh leefden. Als jonge merrie was ze de back rose in gegaan, geen enkel idee van dat haar vader een kudde had. Ze had hem ook al zo lang niet gezien. Als jong paard was haar moeder vermoord geweest. Ze had haar moeder willen verdedigen maar ze was buiten bewustzijn geslagen geweest. Het grote litteken op haar voorhoofd herinnerde haar er telkens weer aan. Het deed haar geen pijn om er naar te kijken. Het was een deel van haarzelf. Haar verbeten vreselijke ik. Opgekropte woede had haar gemaakt tot wat ze nu was. Ze was trots op hoe ze nu was. Ze wist dat haar leven bijna voorbij was. Als slecht paard had je nu eenmaal geen happy long life te gaan. Kharrea voelde het in haar binnenste, Ze werd ouder, langzaam maar zeker. 9 jaar, zo lang ging ze nu al mee. Misschien niet lang maar haar lichaam was dat van een 15 jaar oud paard. Het had geleden onder de talloze gevechten en de slechte weersomstandigheden. Toch was de merrie nog even trots als dat ze ooit was geweest. Ze zag er nog steeds uit als die jonge sterke merrie die ze vroeger was.
Nog steeds keek ze toe hoe een jong paard aan het trainen was. Onbeweegelijk keek ze toe. Haar blik kil, ijskoud en moordend. Een spottende grijns stond op haar gezicht. Ze bewoog langzaam haar lichaam en draaide zich een stuk weg van het dier. Haar gezicht kreeg weer die strakke, moordende uitdrukking rond haar lippen. Ze wandelde een stuk verder, gewoon om haar spieren weer wat los te maken. Ze kwam uit het struikgewas en wandelde op het jonge paard af. Ze had haar hals trots in de hoogte net als haar staart. Ze moesten haar niet ht begrip 'laf' leren. Ze hielt halt een paar meter voor het jonge paard en keek hem aan. Haar donkere ogen gleden even over hem. Nog steeds stonden ze kil, ijskoud en moordend. "De enige lafaard staat hier voor mij. Jong, onervaren en durft neit eens een vreemdeling aan te vallen. Dat moet zich slecht noemen? Moet dit een bedorven beest voorstellen zoals slechte paarden horen te zijn?" Haar ijskoude stem had dezelfde tonen als haar blik. Alleen had ze onder al dat verderf toch een prachtige stem. Nog even zuiver als toen ze een jonge jaarling was geweest. Kharrea was absoluut geen merrie vanwaar je dacht dat ze een goed paard was. Littekens sierden haar vacht, wondes waren ontstoken. Haar oren had ze tegen haar schedel aan gedrukt. Haar neusgaten stonden wijd open, ze hield alles perfect in de gaten. Ze had de geur van alfa in haar vacht. Al was het een kudde buiten DH, ze was nog steeds de alfa van de kudde en dat zou ze blijven tot aan haar dood.