Haar hoeven lieten afdrukken achter in de zachte, bijna modderige grond. Magnifico ergerde aan het feit dat haar hoeven er gewoon in wegzakten, en gewoon gaten bijna achterlieten. Nahja, gelukkig was het geen sneeuw. Ze haatte sneeuw en ze wilde ook niet naar sneeuw. Ze haatte ook dus ook de winter, en de herfst was ook niet haar favoriete seizoen. In de herfst verkleurden de bomen -wat sommigen prachtig vonden, maar Magnifico zag het als sterven. en lieten hun bladeren vallen om maar te overleven in de koudere seizoenen. Ze zuchtte en wandelde verder in de modderige drap.
Uiteindelijk hadden haar hoeven zich gebracht naar een meer. Ze hoorde hoe de watervallen zich erin lieten neervallen. Het maakte herrie dat geluid, maar dat maakte haar niet uit. Ze had hier toch niemand om tegen te praten. De zon scheen op het water, waardoor het een zilveren glans kreeg. Ze wist nu in welk gebied ze was, nou gebied. Ieder geval het meer en het gebied er omheen, met de grijskleurige bomen. Ze was in of bij of hoe je het maar wilde noemen. Ze was bij het Zilveren meer. Ze grijnsde en stak haar neus in het koude water en nam een enkele slok. Ze hief haar hoofd weer en waterdruppels die nog op haar lippen speelden vielen in het water, waardoor er kringen ontstonden. Ze genoot om hier even alleen te zijn, en aan niks te denken. Ze haalde even diep adem en brieste dat er weer uit. Ze liet haar huid strelen door de zwakke zonnestralen en genieten van het uitzicht. Langzaam doezelde ze weg en sloot haar ogen.
De zwarte hengst keek de kleine merrie aan met zijn donkere ogen die nog zwarter leken te zijn in de duisternis, met als enige licht de volle maan. Achter hem kon ze de twee gedaantes zien. De palomino kleurige merrie was helderder dan de bruine hengst ernaast. Haar ouders, ze wist dat ze het waren, maar ze durfde niet in te grijpen. Ze stond als versteend te kijken, overgenomen door de angst die haar meester was. Een brok in haar keel, en de pijnlijke stilte die hoorde. 'Heb je ooit pijn gevoeld, diep van binnen?' Zei de zwarte hengst, die met zijn angstaanjagende ogen haar aankeek. 'Heb je ooit die pijn gevoeld?' De kleine bruine merrie van enkel een jaar zei niks. 'En jij dan?' Hij keerde zich naar de palomino kleurige merrie die op de grond lag, bibberend van angst. Hij hief zijn hoef en liet deze met een harde knal op slaap van de bruine hengst neerkomen. 'Nee!' Schreeuwde de merrie uit, maar het was al te laat. Het kloppen van het hart van de bruine hengst was abrupt gestopt. De palomino merrie liet een hartverscheurend geluid horen. 'Nu weet je hoe het voelt.' Zij de hengst en liet toen ook zijn hoef op de palomino merrie neerkomen. De kleine merrie was geschokt en tranen stroomden uit haar ogen. 'Waarom.' Piepte ze uit, en galoppeerde weg bij de lijken en de verschrikkelijke zwarte hengst.
Met een schok werd de merrie wakker. Die beelden, die gedachten zaten haar achterna. Vier jaar lang, en ze kon ze niet van zich afschudden of vergeten. Ze moesten gewoon er blijven, en ze vertikten het om weg te gaan. De jaren naar die gebeurtenis was ze alleen geweest, totdat ze Dream Horses had gevonden. Sinds toen kwamen er gebeurtenissen snel achter elkaar, wat nooit eerder in haar leven was gebeurd. Ze was blij, gelukkig dat ze Dream Horses had gevonden. Ze had een parnter, een hengst om van te dromen. En ze was aangesloten bij een kudde. Dat waren de belangrijkste wat er was gebeurd sinds ze was aangekomen. Tussendoor waren allemaal andere dingen gebeurd, van minder hoge waarde. Niet belangrijk. Ze zuchtte en beweegde haar oren even naar het geluid van een opvliegende vogel. Even later zag ze een zwarte gedaante hoog in de lucht vervliegen. Hmm, wat zou vliegen makkelijk zijn zeg. Zo van de ene plaats naar de andere plaats hoppen, en als je wilde vluchten, hoefde je alleen maar je vleugels te spreiden en op te steigen. Was ze maar een pegasus paardje. Ze grinnikte en zag zichzelf al met vleugels. Dan moesten het wel zwarte zijn, dat paste bij haar uiterlijk. Ze grijnsde en liep naar de rand van het water en bekeek haar spiegelbeeld. 'Als ik daar nou vleugels bij denk ben ik een pegasus,' grinnikte ze en schudde eens met haar manen, die voor de verandering eens goed op hun plaats vielen in plaats van in de war.
~Donnaaaa. ;3
Uiteindelijk hadden haar hoeven zich gebracht naar een meer. Ze hoorde hoe de watervallen zich erin lieten neervallen. Het maakte herrie dat geluid, maar dat maakte haar niet uit. Ze had hier toch niemand om tegen te praten. De zon scheen op het water, waardoor het een zilveren glans kreeg. Ze wist nu in welk gebied ze was, nou gebied. Ieder geval het meer en het gebied er omheen, met de grijskleurige bomen. Ze was in of bij of hoe je het maar wilde noemen. Ze was bij het Zilveren meer. Ze grijnsde en stak haar neus in het koude water en nam een enkele slok. Ze hief haar hoofd weer en waterdruppels die nog op haar lippen speelden vielen in het water, waardoor er kringen ontstonden. Ze genoot om hier even alleen te zijn, en aan niks te denken. Ze haalde even diep adem en brieste dat er weer uit. Ze liet haar huid strelen door de zwakke zonnestralen en genieten van het uitzicht. Langzaam doezelde ze weg en sloot haar ogen.
De zwarte hengst keek de kleine merrie aan met zijn donkere ogen die nog zwarter leken te zijn in de duisternis, met als enige licht de volle maan. Achter hem kon ze de twee gedaantes zien. De palomino kleurige merrie was helderder dan de bruine hengst ernaast. Haar ouders, ze wist dat ze het waren, maar ze durfde niet in te grijpen. Ze stond als versteend te kijken, overgenomen door de angst die haar meester was. Een brok in haar keel, en de pijnlijke stilte die hoorde. 'Heb je ooit pijn gevoeld, diep van binnen?' Zei de zwarte hengst, die met zijn angstaanjagende ogen haar aankeek. 'Heb je ooit die pijn gevoeld?' De kleine bruine merrie van enkel een jaar zei niks. 'En jij dan?' Hij keerde zich naar de palomino kleurige merrie die op de grond lag, bibberend van angst. Hij hief zijn hoef en liet deze met een harde knal op slaap van de bruine hengst neerkomen. 'Nee!' Schreeuwde de merrie uit, maar het was al te laat. Het kloppen van het hart van de bruine hengst was abrupt gestopt. De palomino merrie liet een hartverscheurend geluid horen. 'Nu weet je hoe het voelt.' Zij de hengst en liet toen ook zijn hoef op de palomino merrie neerkomen. De kleine merrie was geschokt en tranen stroomden uit haar ogen. 'Waarom.' Piepte ze uit, en galoppeerde weg bij de lijken en de verschrikkelijke zwarte hengst.
Met een schok werd de merrie wakker. Die beelden, die gedachten zaten haar achterna. Vier jaar lang, en ze kon ze niet van zich afschudden of vergeten. Ze moesten gewoon er blijven, en ze vertikten het om weg te gaan. De jaren naar die gebeurtenis was ze alleen geweest, totdat ze Dream Horses had gevonden. Sinds toen kwamen er gebeurtenissen snel achter elkaar, wat nooit eerder in haar leven was gebeurd. Ze was blij, gelukkig dat ze Dream Horses had gevonden. Ze had een parnter, een hengst om van te dromen. En ze was aangesloten bij een kudde. Dat waren de belangrijkste wat er was gebeurd sinds ze was aangekomen. Tussendoor waren allemaal andere dingen gebeurd, van minder hoge waarde. Niet belangrijk. Ze zuchtte en beweegde haar oren even naar het geluid van een opvliegende vogel. Even later zag ze een zwarte gedaante hoog in de lucht vervliegen. Hmm, wat zou vliegen makkelijk zijn zeg. Zo van de ene plaats naar de andere plaats hoppen, en als je wilde vluchten, hoefde je alleen maar je vleugels te spreiden en op te steigen. Was ze maar een pegasus paardje. Ze grinnikte en zag zichzelf al met vleugels. Dan moesten het wel zwarte zijn, dat paste bij haar uiterlijk. Ze grijnsde en liep naar de rand van het water en bekeek haar spiegelbeeld. 'Als ik daar nou vleugels bij denk ben ik een pegasus,' grinnikte ze en schudde eens met haar manen, die voor de verandering eens goed op hun plaats vielen in plaats van in de war.
~Donnaaaa. ;3