N E P T U R O S
Een chagrijnige grom verliet de keel van de zwarte merrie toen ze half uitgleed. Ze verloor de grip op haar hoeven en zakte wat verder naar beneden. Ijs stak als puntige stenen in haar hoeven, waardoor ze begon te vloeken. Ze had hier nooit moeten komen, laat staan naar boven proberen te klimmen. Met al haar kracht stak ze een hoef in het ijs, trok zichzelf omhoog en klom zo verder naar boven. Haar hoofd was laag aan de grond, ze probeerde haar gewicht zo goed mogelijk te verdelen over haar benen. Toen ze haar linkervoorhoef in het ijs plantte en zich omhoogtrok, brak het stuk ijs af waar haar hoef op stond en gleed ze weer een meter of twee naar beneden. "DAMN" Haar boze stem schalde door de stilte. Boos smeet ze haar achterbenen in de lucht, en krabbelde in een halve draf naar boven. Een chagrijnige trek speelde rond haar lippen, terwijl ze grommend in één keer naar boven wandelde. Pas toen ze helemaal bovenaan de berg stond, realisserde ze zich dat ze naar boven was gekomen. Een triomfanetlijk blik bereek haar helgroene ogen, en arrogant gooide ze haar inktzwarte kop omhoog. Echter verdween alles als sneeuw voor de zon toen ze bedacht waarom ze hier gekomen was. Bezorgdheid was deze keer de emotie die haar ogen bereikte. Waar was haar dochter? Waar was degene van wie alleen de naam al, heel DH zou moeten vrezen? Waar was Nepturos? Boos snoof ze. Het was prima dat ze de wereld ging ontdekken, misschien wel buiten DH, maar dan moest ze het wel melden. Ze sloeg haar ravenzwrate staart van links naar rechts, en perste een hinnik uit haar longen die speciaal gecreërd was voor Nepturos. Haar dochter.