~ Succesfully Deleted ~
_____________________________________________________________
_____________________
VRAGEN, TIPS, COMMENTS, ZEER WELKOM!
Ik luister meestal deze soundtrack voor inspiratie:
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
of
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
of
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
- Spoiler:
- Ik voelde mijn oogleden op elkaar geklemd, maar ik zag beelden voorbij schieten, in een flits.
Een schreeuw, figuren verdwenen in een gat, een deuropening.
“Ronson, Wortcount!” Was het laatste dat ik hoorde, toen vervaagde alles.
___________________________________________________________
Ik begon weer te voelen. Kou.
Mijn huid tintelde, ik voelde mezelf rillen, frisse lucht drong mijn neus binnen, ik hoorde alleen stilte. Toen ik mijn ogen opende, werd ik meteen duizelig, de omgeving was te groot om in een keer op mijn netvlies te verschijnen. Langzaam werd het beeld scherper, ik zag naaldbomen, onder de sneeuw, mijn benen, in een oude spijkerbroek, de neuzen van mijn schoenen die omhoog staken. Ik lag in de sneeuw. Mijn benen trok ik op, ik maakte mezelf klein, schudde met mijn hoofd, spetters natte sneeuw vlogen alle kanten op. Ik keek nog beter om me heen, een gigantisch bos, achter me was een scherpe rots. Nog even en ik zou doodvriezen, het gevoel trok opnieuw weg uit mijn armen, benen, ik werd licht in mijn hoofd. Opeens, een harde knal. Het leek een kanonschot.
Mijn hoofd voelde leeg, alsof er geen hersens in zaten. Door de ontzettende hoofdpijn kon ik niet goed nadenken. Ik bleef alleen maar aan de ontzettende kou denken. Nog een knal, nog een, nog een, en toen het geluid van een motor en banden die in de sneeuw knetterden. “Daar is ie! We hebben ‘m, we hebben ‘m!” Ik had het gevoel dat ik weg moest wezen, moest opstaan en naar de andere kant van de wereld moest rennen. Maar ik bleef zitten, er verscheen een landrover, een hoofd stak uit het raam en keek me recht aan. En opnieuw, voor de zoveelste keer, zakte ik weg.
_____________________________________________________________
- Spoiler:
- “Hij word wakker. Dan, ben je oké?”
Dat laatste was naar mij gericht.
Anders dan de vorige keer, voelde ik me goed.
Ik had geen last meer van steken in mijn hoofd, mijn zicht was gelijk duidelijk.
Er lag een laken over me heen, mijn hoofd rustte op een zacht kussen,
witte muren, een vloerbedekking, een meisje, of vrouw, staarde naar me, ze keek bezorgd. Achter haar stond een man, hij was lang en droeg een overhemd en had zich vanochtend niet geschoren.
Het meisje had prachtige donkerbruine krullen, een donker gezicht, terwijl ik naar haar keek voelde ik me raar. Er draaide iets in mijn hoofd. “Alsjeblieft, zeg iets, ik weet dat je me kunt horen,” smeekte ze. Ik opende mijn mond, mijn tong en lippen waren droog. “Wat…” was alles wat ik kon uitbrengen.
Het meisje keek even achterom, naar de man, keek me daarna weer aan met haar bruine ogen. Ze pakte mijn hand, haar handen voelden warm aan, een tinteling ging door me heen, maar nog steeds, dat vreemde gevoel, alsof ik hier niet thuishoorde. “Hij weet niet waar hij is,” zei ze pijnzend. “Zou hij echt zijn geheugen verloren zijn?” Ze kneep mijn vingers samen. Geheugen veloren? Dat verklaarde een boel. Dat verklaarde waarom ik geen idee had wie ik was, wat ik deed, waar ik was, wat ik had gedaan, wat ik zou gaan doen. Alsof ik net was geboren, nog aan m’n leven moest beginnen. Alsof ik geen verleden had. Dit was heel erg vreemd. “Dan, je weet dat je Dan heet, toch?” Haar stem echode in mijn hoofd. Ze praatte tegen me alsof ik een kleuter was. “Nu wel,” antwoordde ik verward, mijn stem klonk krakend, kreunend. Ik trok mijn vingers uit haar handpalm weg en ging rechtop zitten, strekte mijn ruggengraat. Dan, als in Den. Dennenboom. “Weet- weet je nog wie ik ben?” Vroeg het meisje toen, met een trillende stem. Ze keek alsof ze op het punt stond gekwetst te worden. Ik bekeek haar nog eens goed, maar ik voelde niets, er kwam niets naar boven, ik kende haar gewoon niet. Maar blijkbaar waren we een stel geweest. Het was heel erg raar. Ik voelde me gedwongen om van haar te houden, terwijl ik geen idee had wie ze was. Ik kon me niet herinneren hoe het was om liefde te voelen, en daarom wist ik niet of ik dat nu ook voelde. Maar ik voelde me niet vertrouwd bij haar. Misschien was dat gevoel gewoon bedrog. Of was dit allemaal een droom? Ik wou dat het een droom was. Als ik dan wakker werd, wist ik weer gewoon wie ik was. Wat mijn plek was in deze wereld. “Ik ben Lizzie,” sprak ze na mijn zwijgen, plotseling klonk er een soort van woede in haar stem. Als een vrouw die kwaad was op haar man, omdat hij hun trouwdag was vergeten. De naam spookte door mijn hoofd, plotseling schoten er weer beelden door mijn netvlies die daar niet thuishoorden.
- Spoiler:
- _________________________________________
‘Lizzie, be my Valentine.’
De krullerige woorden waren zorgvuldig op papier gezet.
Ik klapte de kaart dicht en staarde naar het hart op de voorkant.
Wat een cliché…
Maar ik wist dat zij het leuk zou vinden. Daarom deed ik het.
________________________________________
“Dan!” Lizzie schudde me door elkaar. “Wat is er? Zag je iets?” Haar gezicht was nu wel heel erg dichtbij, iets te dichtbij. “Niets, niets bijzonders.” Had ik haar een Valentijnskaart gestuurd? En hoe kwam die herinnering opeens terug? Verward staarde ik voor me uit, Lizzie zakte terug in haar stoel. De man die achter haar stond was weg. Ik kneep mijn ogen samen. “Wie is die man?” Vroeg ik snel. Ik moest alles in me opnemen, anders werd het een chaos. Lizzie keek achterom en merkte blijkbaar ook nu pas dat hij weg was, haar mond vormde een ‘Oh’, maar er kwam niets uit. “Peter. Peter Tabbit. Hij is je, eh… Agent,” zei ze. Agent? Wat voor agent? Wat moest ik met een agent? Lizzie had me nog een boel te vertellen. Maar op dit moment had ik écht geen behoefte aan lange verhalen, daar was het te druk voor in mijn hoofd. Ik had meer behoefte aan - “Koffie!” Peter kwam de kamer opnieuw binnen lopen en plaatste een dienblad met een kop koffie, suiker en melk op een tafeltje naast mijn bed. Ah, net waar ik zin in had. Ik gaf hem een dankbaar knikje plus glimlach en reikte naar mijn bakkie. Het was zo vreemd, het leek alsof de helft van mijn herinneringen weg was en de andere helft gebleven. Want ik herinnerde me toch echt wat koffie was, en ik wist meteen dat ik er graag een beetje melk in deed. Met een lepeltje roerde ik wat, soms raakte ik de wanden van het kopje en klonk er een getik dat de stilte deed doorbreken. Ik dacht aan wat Lizzie vroeg; zag je iets. Hoe wist ze dat ik iets zag? Ze wist van alles over mij dat ik zelf niet wist, dat voelde verkeerd. “Ga maar weer slapen. Je hebt veel rust nodig. Wij gaan wel even, toch, Tabbit?” Het enige wat de agent deed was knikken, met een strenge blik. Een zeer typische man. Terwijl ik mijn koffie naar binnen werkte verlieten de twee eindelijk de kamer. Zodra Lizzie de deur achter zich dichtgooide, trok ik de lakens van me af en stapte uit bed. Een korte duizeling, maar het voelde goed om te staan. Ik had zo’n ontzettende koppijn, dat kwam waarschijnlijk door alle vragen die nog lang niet beantwoordt zouden worden. Ik liep naar een houten kast die tegen de muur stond, trok de deuren open, er lagen stapels kleding op de planken, een zoete geur drong mijn neus binnen, sterk wasmiddel. Verder niets bijzonders. De kamer was ontzettend leeg en ik had geen idee waar ik was. Was dit het huis van Lizzie, of van mij, of was dit een of ander hotel? Er hing een klok aan de muur; elf uur en zesendertig minuten. Geen idee of het avond was, of ochtend. Er waren geen ramen. Toen ik voetstappen hoorde, sprong ik gauw het bed in, het was beter als ze niets van mijn nieuwsgierigheid af wisten. Ik moest doen alsof ik niets wist. Dan zouden ze me des te minder leugens vertellen. Niets hier voelde vertrouwd, misschien was dat ontrecht en was alles in orde, maar voor nu kon ik nergens zeker van zijn. Het verbaaste me dat ik zo helder kon nadenken, na die vreemde gebeurtenissen. Ik trok de lakens weer over me heen en deed alsof ik sliep. “Dan? Slaap je? Ik ga terug naar mijn appartement, maar Tabbit zal beneden blijven,” klonk van achter de deur, het was nauwelijks hoorbaar. Ik zweeg, hoorde haar van de trap lopen, toen was er een griezelige stilte. Ik kon mezelf horen denken. Als ik zo’n belangrijk persoon was dat ik een agent nodig had, waarom was Lizzie dan de enige die me was komen opzoeken? Was ik een of andere rotzak geweest?
- Spoiler:
- Het licht brandde op mijn oogleden, ik opende mijn ogen en zag meteen dat de deur op een keer stond. Een straaltje daglicht kwam op mijn gezicht af. Het was ochtend. Had ik geslapen? Ik probeerde me iets van een droom te herinneren, maar er kwam niets naar boven. Opnieuw gooide ik de lakens van me af, stond op, liep richting de deur. Toen ik in de deuropening ging staan keek ik recht naar de benedenverdieping. Een brede trap liep in een cirkel naar beneden, waar ik Tabbit op een luxe bank zag zitten, met een krant. Naast mijn kamer waren nog meer deuren op de boven verdieping. Eén van de deuren leidde naar een gigantische badkamer. De eigenaar van dit huis moest centen hebben. De agent had me gehoord, keek op vanuit zijn krant. “Goedemorgen, meneer Ross. Uw ontbijt staat klaar.” Ross? Was dat mijn achternaam of zoiets? Op mijn sokken liep ik de trap af, de bedekking was lekker zacht onder mijn voeten. Toen ik beneden stond zag ik dat de open ruimte doorliep in een keuken, en helemaal achteraan zag ik, door een gigantisch raam, een tuin. Dit was me toch een huis. Op een glazen keukentafel stond een groot dienblad, met alles wat ook maar met de term ‘ontbijt’ te maken had. Warme broodjes, jus d’orange, gebakken ei met spek en wat niet. Voorzichtig schoof ik aan, wierp kort een blik op Tabbit die alweer verdiept was in zijn krant. Na een paar happen en slokken schraapte ik voorzichtig mijn keel. De stilte en kalmte hier beviel me niet. Er was werkelijk niets te horen, behalve wat vogelgezang vanuit de achtertuin. “Bedankt voor de gastvrijheid.” De agent keek me verward aan, liet zijn krant zakken en grijnsde. “Maar meneer, dit is uw huis!” Was dit mijn huis? Hoe kwam ik hieraan? Had ik daarom een agent, vanwege mijn geld? Of was ik een of andere dief? Tabbit zag me blijkbaar denken. “Geërfd. Samen met een paar miljoen. Van uw vader,” legde hij uit, met een knik. “En ik ben er om u te beschermen tegen alle leugens die u verteld zullen worden. Als u de straat op gaat.” Dat klonk als een waarschuwing. “Luister. U bent een bekend man. Zie dit als een nieuwe kans. Vertrouw op mij en Lizzie, dan komt alles goed en word uw leven vanzelf weer normaal.” Zijn blik was streng en vastberaden. Dacht hij dat hij me begreep? Ik wist niet goed wat ik moest zeggen. Maar hij had gelijk. Als ik rijk was, zouden er veel mensen zijn die me leugens zouden vertellen, om daar zo hun voordeel mee te doen.
Ik peinsde kort en ging verder met mijn ontbijt. Ik had behoorlijke honger, dat bleek wel aan mijn tempo. “Waar is de wc?” Vroeg ik plotseling na een stilte. Tabbit wees met zijn duim naar een gang achter hem terwijl hij rustig door las. Ik stond op en liep de gang in, de vloer was belegd met een soort tegels, wat nogal koud was, ook al had ik sokken aan. Er waren van allerlei deuren, aan het einde van de gang eentje met een slot, dat moest de wc zijn. Ik hoefde helemaal niet naar de wc, maar ik moest een uitgang vinden. Voor de zekerheid. Ik moest naar buiten, om te kijken waar ik was. Maar dan moest ik eerst schoenen zien te vinden.
Ik koos een willekeurige deur, de eerste aan de rechterkant, keek kort nog achterom of Tabbit me niet doorhad en sloop naar binnen. Het was een ruime kamer, alweer zonder ramen. Wat was dit? Hield ik niet van zonlicht ofzo? De kamer leek een beetje op een opberg plaats, allemaal kasten, schoenendozen en een rek waar kleding aan hing. Mijn blik viel op één van de schoenendozen waar een rond logo met een ster op stond. Allstars, las ik. Ik knielde neer en boog over de doos, waardoor mijn voorste plukken haar een schaduw over mijn ogen wierp. Ik tilde het deksel op en gooide die ergens neer, twee donkerblauwe gympen schreeuwden om gedragen te worden. Ze waren een beetje versleten, maar dat kon me geen moer schelen. Binnen een minuut stond ik weer in de gang, schoenen gestrikt en al. Ik had een grijs soort jack ergens vandaan gehaald en een zonnebril opgezet. Hopelijk zouden mensen me dan minder snel herkennen. Voordat ik echt naar een uitgang ging zoeken, keek ik nog snel in de woonkamer of Tabbit er nog was, maar hij was verdwenen. Het was doodstil in huis. Ik liep terug naar de gang, opende iedere deur, maar de meesten waren op slot of leidden naar een doodgewone kamer. Uiteindelijk ging ik via de keuken naar de achtertuin. Ik had mijn eigen terras, er was een netjes verzorgd bloemenperkje, en een hoge schutting begroeid met witte rozen. Ik gluurde door een gat in de schutting naar buiten, keek recht in een andere tuin, die duidelijk veel kleiner was. Handig klom ik over de schutting heen, hopend dat niemand me zag. Aan de achterkant van deze tuin was een hek die naar een grote weg liep. Ik hoorde een stem vanuit het huis komen, dat verbonden was aan deze achtertuin. “Hé, wat doe jij daar!” Een kwade buurman, dacht waarschijnlijk dat ik een dief was ofzo. Zo snel als ik kon sprintte ik naar de uitgang en rende de straat op. Terwijl ik over de stoep stampte, bonsde mijn hart in mijn keel. Dit leek op een normale stad, hier en daar een winkel, rijtjeshuizen maar ook losstaand. En in de verte zag ik een aantal flats de lucht in steken. De zon scheen fel, warmde mijn gezicht op. Na dat ik een paar steegjes was ingegaan belandde ik bij een winkelstraat, met restaurantjes en terrasjes. Ik liep weer in een normaal tempo en ging een bar met de naam “Shranks” binnen. Het leek op een typische cowboy saloon; één met ronde tafels waar mensen zaten te gokken, een barman met een snorretje en allemaal ouderwetse zooi aan de muur.Een country bar. Een aantal mannen begroetten me enthousiast, vroegen me aan tafel te komen, maar ik zwaaide een keer en liep naar de bar. Er hing een TV-scherm bovenin, waarop het nieuws te zin was. Iets over een economische crisis, een oorlogsgebied en ze lieten beelden zien van een politiek debat. Ik hoorde iemand mijn naam roepen van achteren, maar bleef nog naar het scherm kijken. Het laatste wat ik kon lezen was; “Pace Ruddlers” en “vermist”, toen trok iemand aan mijn arm. Ik keek achterom, de blauwe ogen van Tabbit keken me fel aan. Hij hijgde behoorlijk, was blijkbaar achter me aan komen rennen. Vreemd. “Dan…” Zuchtte hij vermoeid, haalde nog een keer diep adem. “Ik zei dat je niet zo maar de straat op moest gaan! Het is maar goed dat je een zonnebril op hebt.” Hij fluisterde. Niemand anders mocht het weten, dat ik Dan was. Ik keek hem argwanend aan, maar hij trok me mee naar buiten, naar een verlaten steegje. Hij greep naar een mobiel in zijn zak, toetste gehaast een nummer in en drukte het ding tegen zijn oor. Hij begon wat te ijsberen en maakte een gebaar dat ik moest blijven wachten. “Ja, met Tabbit. Ik wil dat je ons met de auto komt halen. Nu meteen.”
- Spoiler:
- Nog geen minuut later stopte er een nachtzwarte Volvo bij de stoep. Tabbit liep achter me aan, hij keek toe hoe ik op de achterbank ging zitten, daarna ging hij voorin zitten. De chauffeur keek me kort aan, drukte daarna flink op het gaspedaal zo dat we wegreden, de straten door, er was niemand te bekennen. Plotseling kreeg ik spijt dat ik deze auto was ingestapt. Maar iets vertelde me dat ik nu beter geen gekke dingen kon gaan doen. Ik haalde even diep adem. “Ik had ook best lopend naar huis gekund.” Tabbit zweeg. Via de zijspiegel zag ik zijn ernstige blik, er was een soort angst, maar nog steeds dat strenge. We reden over een gigantische brug, de stad uit. De stad uit. Een bos. Waar bracht hij me heen? Ging hij me ontvoeren ofzo? Vragen stellen had nu geen zin, hij zou toch niet antwoorden. Ik voelde kort aan de deur of deze op slot was, en helaas was dat ook zo. Ik zat in een val. Overal was het donker, de maan wierp een gelige gloed over de loofbomen. Plotseling stopte de motor. De sloten gingen los, door het raam zag ik een gestalte op me af lopen. De deur zwaaide open, ik stapte gehaast uit. Lizzie stond vlak tegenover me, er stonden tranen in haar ogen. “Dan!” Ze omhelsde me, ik voelde haar borstkast op en neer bewegen. Haar adem blies in mijn nek. Ik hoorde autodeuren achter me dichtvallen, voetstappen, geschuifel. De auto reed weer weg. Ik duwde Lizzie van me af, draaide om en rende een paar stappen achter de auto aan, maar deze was te ver weg om nog te bereiken. “Het is oké. Vetrouw me, alsjeblieft. Dit is allemaal voor je eigen bestwil. Je had de stad niet in moeten gaan.” Ik balde mijn vuisten. “Nee, ik vertrouw je niet. Vertel me wie ik ben. Nu. Waar zijn jullie mee bezig?” Ik merkte aan mijn stem dat ik begon te schreeuwen.Het galmde tussen de bomen door. Ik keek naar de horizon, waar een aantal lantarenpalen licht over de straat wierpen. Waarom lieten ze me hier achter met Lizzie? Ik snapte er helemaal niets meer van. Weer een hand op mijn schouder, ik veegde de hand weg en draaide me om. Ik werd haar zo langzamerhand echt zat. Haar ogen stonden vol tranen, ze leek wanhopig. “Ik begrijp dat dit allemaal heel vreemd is,” piepte ze. Mooi, had ze dat ook eindelijk door. “Maar wees niet kwaad op mij. Ik wil het beste voor je.” Ik zuchtte, maar luisterde. Wie weet wist ze me nog wat nuttigs te vertellen. Ik wou de waarheid. Maar hoe kon ik zeker weten dat er ook maar iets klopte van wat ze zei? “Luister. Ze hebben je hier heen gebracht voor je eigen veiligheid. Als mensen in de stad je herkennen, gaan ze je leugens vertellen, of erger.” “En dan dumpen jullie me hier in het bos? Met jou?” “Om een nieuwe woonplaats te regelen. Hier in het bos vind niemand je. Ik ben er om je alles uit te leggen. Ik dacht… Ik dacht dat je me ergens nog wel zou geloven, na alles wat we hebben meegemaakt…” Opnieuw sprongen de tranen in haar ogen. Ik staarde verward voor me uit, wist niet goed wat ik moest doen. Als ze me zo nodig wouden beschermen, waarom werd er dan niets met mij overlegd? Lizzie veegde haar tranen weg trok aan me, naar beneden, we gingen met z’n tweetjes op de grond zitten. “Het kan wel even duren voor ze weer terug zijn. Misschien kunnen we beter wat dieper het bos ingaan, dan zijn we zeker veilig,” klonk haar stem. Ik maakte met een takje wat lijnen in de grond, terwijl ik haar aankeek. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes. “Wat verberg je voor me.” Ze reageerde een beetje geschrokken, misschien besefte ze nu pas dat ik haar door had, dat ik ondanks mijn geheugenverlies geen leeghoofd was. Ze negeerde me volledig en begon mijn veters te strikken, die blijkbaar los zaten. Ik gaf haar een argwanende blik en keek op naar de sterren. De lucht werd al wat lichter, waarschijnlijk duurde het niet erg lang meer voor de ochtend zou aanbreken. Er waren nog zoveel vragen onbeantwoord, maar het enige wat ik nu kon doen was afwachten.
- Spoiler:
- Ik knipperde met mijn ogen, werd wakker van een vreemd geluid. Mijn rug deed pijn, ik had hier gewoon op de grond geslapen. De lucht was helder, lichtblauw, geen wolkje te bekennen. De zon warmde me langzaam op. Ik voelde mijn maag rammelen, had al een behoorlijke tijd niets meer gegeten. Met enige moeite kwam ik overeind, zag verderop Lizzie staan, ze werd gebeld. De ringtone had me dus wakker geschud. Zo stil mogelijk stond ik op, ging achter een boom staan en luisterde aandachtig mee met het gesprek. “Nee… Hij gelooft me niet… Ja... Nee! Alsjeblieft niet, ik doe alles! Nee, hang niet op ik-” Ze klonk wanhopig, haar stem trilde bij de laatste zinnen. Ze werkte overduideljik samen met die mannen, maar wat waren ze van plan? Ze stopte haar telefoon weer terug en kwam mijn kant op lopen. Snel sprong ik terug naar de plek waar ik had gelegen, ging op de grond zitten, met mijn rug naar haar toe. “Sorry, ik moest een telefoontje plegen en wou je niet wakker maken. Ze komen er zo aan, dan brengen ze naar een nieuw huis.” Haar stem trilde nog steeds. Ze klonk bang. “Dat maak ik zelf wel uit,” zuchtte ik en stond op. Ze ging voor me staan, deze keer keek ze me fel aan, ze had me nog nooit op die manier aangekeken. “Je begrijpt het niet! Het hoort bij het plan. Je moet het doen... Ik kan niet langer liegen. Ga, ren weg, voor het te laat is. Kom niet terug, ik red me wel.” Plan? Ze gaf me een duw richting de bossen, ik voelde kort haar lippen op mijn wang. En ik rende. Mijn benen bewogen sneller dan ooit, ik maakte grote stappen, het bos in. Ik zigzagde tussen de bomen door, voelde de weerstand tegen mijn borstkast drukken, mijn benen werden zwaarder, ik begon te hijgen, maar ik bleef rennen. Mijn intuïtie vertelde dat ik nu vrij was. Maar er was ook een tegenstrijdig gevoel, die me vertelde om terug te keren. Lizzie, ze kon in gevaar zijn. Als ze onderdeel was van een plan en die niet gehoorzaamde. Ik moest meer weten. Mijn geweten kon het niet toelaten om haar daar achter te laten. Misschien had ze zichzelf voor mij opgeofferd.
Mijn benen draaiden, ik rende terug. Mijn hart klopte in mijn keel, ik raakte de grond nauwelijks, zo hard rende ik. In de verte zag ik figuren staan, een zwarte Volvo, ze kwamen steeds dichterbij. Ik ging opnieuw achter een boom staan, en toen pas zag ik dat één van de mannen een pistool tegen Lizzie’s voorhoofd hield. “Waar is hij! Heb je de microfoon uit je jas gescheurd?” De onbekende man gaf haar een klap met de achterkant van zijn pistool, ze kreunde. Ik kon dit niet aanzien. Nog steeds voelde ik mijn hart bonken. “Ik weet niet waar hij is! Ik weet het niet! Alsjeblieft, ik betaal jullie evenveel als Phoenix, als jullie het laten. Alsjeblieft!” De mannen begonnen te lachen. Tabbit stond er ook bij. Ik hoorde dat de kogels geladen werden. Dit kon niet. Ik kwam achter de boom vandaan, duwde de man bij Lizzie weg, hij viel op de grond, ik ook. Ondertussen dat ik probeerde zijn pistool uit zijn handen te trekken, kwamen de andere mannen op me af rennen en drukten me tegen de grond. Er klonk een meidengil en een schaterlach. Alles ging ontzettend snel, voor ik het wist lag ik met mijn rug op de grond, twee mannen hielden me vast, Tabbit hield Lizzie vast en keek me fel aan. “Dankzij je vriendin hier zullen we het op de ruwe manier moeten doen. Was je voor haar terug gekomen?” Hij was serieus. Niet zoals de andere mannen, die een flinke grijns op hun gezicht hadden geprent. Ik hijgde, mijn hart bonkte hevig, ik keek naar Lizzie, ze straalde doodsangst uit. Ik zweeg alleen maar. Ze duwden me in de zwarte Volvo, samen met Lizzie zat ik op de achterbank, touwen stevig om mijn polzen. Tabbit reed, naast hem zat een forse man in een zwart pak. Voor ons en achter ons reden ook nog auto’s. Wat gingen ze met me doen? Was ik zo belangrijk? Had ik zoveel bewaking nodig? Welke ruwe manier? Duizenden vragen. Drukte in mijn hoofd, maar ik moest helder blijven. Ik zat onder het zand, zweette ontzettend, had bovendien ook nog eens honger. Lizzie en ik keken elkaar aan. Ze opende haar mond om iets te zeggen. “Waarom ben je terug gekomen?” Ze klonk zelfs kwaad in plaats van dankbaar en opgelucht. “Ik kon jou toch niet achterlaten."
_____________________
VRAGEN, TIPS, COMMENTS, ZEER WELKOM!
Ik luister meestal deze soundtrack voor inspiratie:
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
of
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
of
[Je moet geregistreerd en ingelogd zijn om deze link te kunnen zien.]
Laatst aangepast door Mischa op do 10 nov - 4:15; in totaal 8 keer bewerkt