Kristalwitte sneeuwvlokken dwarrelden rond haar lichaam en bleven in haar manenbos hangen. Eens per jaar vervloekte ze het weer, dat was op dagen zoals deze. De koelte was één van de dingen waaraan de meeste paarden zich irriteerde, zij niet. Ivi vervloekte de witte klonten omdat ze wit van kleur waren, de tegenpool van zwart , de kleur van de hel. Net of het goede op deze donkere , koude, slechte dagen toch nog wanhopig probeerde terug te vechten en deze zee van nattigheid over de wereld heen gooide. Meteen zat de merrie al in haar hoofd met de vrolijk huppelde goedzakken, die híélden van de sneeuw. Nog een reden waarom sneeuw niks meer dan een goede kleffigheid was. Helaas hoorde het bij het leven -ofgoed Ivi's leven was eerder dood.
Haar inktzwarte benen brachten haar met zwierige, stijlvolle bewegingen door de laag sneeuw die de zwarte hemel als ware op haar had afgevuurd. De sneeuw belemmerde haar in haar soepele bewegingen maar toch was zij een bloedmooie , onwerkelijke verschijning. Als een gevallen engel die door god uit de hemel was gegooid en als een verbanneling op aarde zwerfte. Haar saffierblauwe ogen stonden keihard, of een alien met een rietje de hersens uit haar lichaam had geslurpt. Jummie, ze kreeg spontaan honger.
Ivi's gevaarlijk verleidelijke ogen dwaalde af naar een punt voor haar. Kale bomen met een zilveren bast, nu gehuld in een laag sneeuw, werden door de wind aangevoerd en bewogen rusteloos en grotesk heen en weer waardoor al het sneeuw ervan af viel. De merrie wist dat nu ze deze bomen genaderd was ze heel snel op het zilveren meer zou duiden. Deze tijd deed haar denken aan haar jeugd, toen ze als een-jarige een friese merrie leerde kennen. Haar naam lag niet meer zuiver aan de lippen maar de dingen die zij twee hadden meegemaakt stonden haar nog wel bij. Ze waren hetzelfde type, slecht & duivels , zo verdorven dat hun ziel naar de hel gebracht zou worden, vroeger of laat. Wat was er met deze merrie gebeurd? Was ze héél-héél misschien wel hier ergens in dreamhorses? Ze zou het erop wagen.
Met energieke bewegingen bracht de merrie zich voort, haar knieën optillend en boven de sneeuw uitstekend. Over haar inktzwarte vacht leken blauwe en paarse accenten te spelen, of de zon haar hare streelde, maar die was er niet. Beheerst kwam ze dan tot stilstand om even uit haar grandioze ogen om zich heen te kijken. Alert werden haar oren even uit haar lange, wervelende manen getild en luisterde ze naar elk geluid dat ze kon horen. Niks verdachts. Ze was net zo'n NCIS agent, die wakend om zich heen keek. Toen bracht het van zijde gemaakte, zwarte brok onheil haar hoofd in de lucht en klonk er een luide hinnik. Haar stem omhulde als een giftige mist. Furieus bewoog ze zich dan naar haar voren, trok haar benen met zich en vervolgde haar tocht. Nog steeds lag haar aandacht op haar omgeving, zoekend naar tekens van leven.
De majestueuze merrie glimlachte sereem, mysterieus , of het iets verborg. Een ondeugende glimlach sierde haar saffierblauwe ogen en haar volle lippen stonden iet wat minder bars dan drie seconden geleden. Toen werd het geluid van een paard dat haar weg zocht door de sneeuw duidelijk. Zouden haar verwachtingen over dit paard kloppen? Ze likte geamuseerd langs haar lippen terwijl ze zich groter maakte en nog beestachtiger leek dan even te voren. Innerlijk vuur spoot door haar aderen, ze had er nu nog beheersing over maar kon het laten ontploffen wanneer ze wilde.
[&Nevaeh]
Haar inktzwarte benen brachten haar met zwierige, stijlvolle bewegingen door de laag sneeuw die de zwarte hemel als ware op haar had afgevuurd. De sneeuw belemmerde haar in haar soepele bewegingen maar toch was zij een bloedmooie , onwerkelijke verschijning. Als een gevallen engel die door god uit de hemel was gegooid en als een verbanneling op aarde zwerfte. Haar saffierblauwe ogen stonden keihard, of een alien met een rietje de hersens uit haar lichaam had geslurpt. Jummie, ze kreeg spontaan honger.
Ivi's gevaarlijk verleidelijke ogen dwaalde af naar een punt voor haar. Kale bomen met een zilveren bast, nu gehuld in een laag sneeuw, werden door de wind aangevoerd en bewogen rusteloos en grotesk heen en weer waardoor al het sneeuw ervan af viel. De merrie wist dat nu ze deze bomen genaderd was ze heel snel op het zilveren meer zou duiden. Deze tijd deed haar denken aan haar jeugd, toen ze als een-jarige een friese merrie leerde kennen. Haar naam lag niet meer zuiver aan de lippen maar de dingen die zij twee hadden meegemaakt stonden haar nog wel bij. Ze waren hetzelfde type, slecht & duivels , zo verdorven dat hun ziel naar de hel gebracht zou worden, vroeger of laat. Wat was er met deze merrie gebeurd? Was ze héél-héél misschien wel hier ergens in dreamhorses? Ze zou het erop wagen.
Met energieke bewegingen bracht de merrie zich voort, haar knieën optillend en boven de sneeuw uitstekend. Over haar inktzwarte vacht leken blauwe en paarse accenten te spelen, of de zon haar hare streelde, maar die was er niet. Beheerst kwam ze dan tot stilstand om even uit haar grandioze ogen om zich heen te kijken. Alert werden haar oren even uit haar lange, wervelende manen getild en luisterde ze naar elk geluid dat ze kon horen. Niks verdachts. Ze was net zo'n NCIS agent, die wakend om zich heen keek. Toen bracht het van zijde gemaakte, zwarte brok onheil haar hoofd in de lucht en klonk er een luide hinnik. Haar stem omhulde als een giftige mist. Furieus bewoog ze zich dan naar haar voren, trok haar benen met zich en vervolgde haar tocht. Nog steeds lag haar aandacht op haar omgeving, zoekend naar tekens van leven.
De majestueuze merrie glimlachte sereem, mysterieus , of het iets verborg. Een ondeugende glimlach sierde haar saffierblauwe ogen en haar volle lippen stonden iet wat minder bars dan drie seconden geleden. Toen werd het geluid van een paard dat haar weg zocht door de sneeuw duidelijk. Zouden haar verwachtingen over dit paard kloppen? Ze likte geamuseerd langs haar lippen terwijl ze zich groter maakte en nog beestachtiger leek dan even te voren. Innerlijk vuur spoot door haar aderen, ze had er nu nog beheersing over maar kon het laten ontploffen wanneer ze wilde.
[&Nevaeh]