Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Travelling with no end

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Travelling with no end Empty Travelling with no end za 17 maa - 2:44

Itzala

Itzala

If you're gonna challenge me
It's gonna make me stronger
I need you to make a move now
Because I can't wait much longer


De snijdende pijn was al drie uur lang bezig haar het leven zuur te maken. Het koude briesje zorgde dat haar wonden koud bleven. Het beviel haar niet. Het sneeuwde niet, het was lente geworden. Het zou wel even duren voordat de sneeuw op was, vooral hier op de gletsjer, wist ze te vertellen. Duizenden jaren was deze er al. Langzaam schoof deze elk jaar voort, centimeter bij centimeter. Dat ging zelfs al te snel. Te snel ingeschat. Millimeter bij millimeter schoof deze gletsjer voorbij. Misschien smolt het, misschien werd het groter. Het nam grote stukken rots mee in de oneindig krachtige stroming die eeuwen duurde. Niets vergeleken met de rivier. Nee, de rivier was niets vergeleken met de rivier. De rivier kon geen hele rotsstukken meesleuren. Keien, kleine keien. Kon nog wel werken. Gisteren was ze er nog heen gegaan, ze had het overgestoken. Op de vlucht. Angst joeg haar weg, of het joeg haar hier naar toe. Was het Destined? Ze wist het niet. Maar wat ze wel wist, is dat ze wel wat uit te leggen moest hebben. Maar nu niet. Ze kon niet haarzelf uitleggen wat het was. Destined. Voor de meesten was het een onbekende naam. Misschien waren er wel meerdere paarden die Destined heetten. Maar de Destined die zij kende, was een totale verschrikking. Destined was haar vader, een tiran in hun gebied. Ze wist nog precies wat er nog een week geleden was gebeurd.

"Destined?" Ze draaide zich om, waar inderdaad haar vader, Destined stond. Ze mocht hem niet aanspreken met vader, of papa. Nee, het was Destined. Hij had wel een andere naam. Maar Destined was zijn naam waarmee hij aangesproken wilde worden. Hij had haar nooit verteld waarom. "Je bent Destined, Destined om nu een naam te krijgen." Ze schrok zich dood, een naam? Het was een eer om een naam te krijgen van Destined. Als iemand geDestined was, was het een bevel van Destined, of er was iets door Destined's toedoen. Als iemand uit angst moest vluchten voor Destined, was hij Destined. Destined om te rennen. Destiny, het betekende lot. Het was het lot om uit angst te vluchten. Maar nu, was zij ge-Destined om een naam te krijgen. Destined keek naar de bewolkte lucht. Hij wist dat de winter voorbij was. "Je hebt dapper gevochten, je hebt je bewezen. Je hebt een naam verdiend. Je hebt hiervoor gevochten, zelfs je vrienden vermoord." Ai. Ze beet op haar lip, want ze had geen vrienden vermoord. Ze had dubbelgangers uitgelokt, en haar vrienden waren gevlucht. Daar gaat ze problemen mee krijgen. "Je vechtstijl, je laat je doelwit niet gaan, je achtervolgt die, waar deze ook gaat. En in de duisternis grijp je hem." Ze wist waarover Destined het over had: De gevechten die zij vochten waren verdeeld in dagen. Ze moesten met z'n tweeën in een bepaald gebied blijven, en daar overleven. Degene die als eerste de andere vermoordde, had gewonnen. Het was een zwart spel. "Je bent nu Itzala genoemd, het betekent schaduw." Het waren de zinnen van Destined, die zo apart waren: Hij praatte nooit over "ik" of "mij" Hij zag zichzelf als een god, er werd niet over hem gepraat, zelfs niet door zichzelf. Ze knikte kort, en sloot haar ogen. Kort knikken, het betekende gehoorzamen. Zonder tegenstrijd, het was gehoorzamen in het hoogste. Ogen sluiten betekende vertrouwen. Maar dat was haar taal. "Nu je missie." Ze keek op. Haar missie? Was dat de voorwaarde van haar naam, Itzala? De nieuwsgierige blik in haar ogen leek Destined niet te bevallen. Elk verkeerd signaal was voor hem vijandelijk. Meteen had ze het door, en ze keek neer. Als een sorry-gebaar. Gebaren waren voor haar gebied ontzettend belangrijk. "Je bent bekend met een gebied." Destined was niet gericht op vragen, het was een feit. Je moest volgens hem alles weten. "Ishtakamir." Itzala had er nooit van gehoord, en waarschijnlijk had Destined het nota bene zelfs verzonnen. "Nu heet het nog Dreamhorses." Itzala schrok zich een ongeluk, maar liet niets doorschemeren. Dreamhorses was het gebied waar ze sommige van haar vrienden had heen gestuurd. Zouden ze er nog steeds zijn? "Het toekomstige Ishtakamir moet voorbereid worden. Je krijgt begeleiding van vier anderen." Itzala knikte, en wist dat Destined haar genoeg verteld had. Dit was haar missie, ze was geDestined het te doen. Maar hoe? Hoe houdt ze haar vrienden veilig?

De grens van Dreamhorses, vlak bij de rivier. Het geluid was oorverdovend. Itzala wist dat er andere, rustigere plekken waren om over te steken, maar dit was haar bedoeling. In de nachten door was ze vooruit gegaan, voor de begeleiders uit terwijl deze sliepen. Ze zocht plekken. Plekken om van de begeleiders af te komen. Ze moest haar vrienden beschermen. Want als haar vrienden ontdekt waren, was zij de klos. Haar vrienden had ze misschien veiliggesteld toen ze nog onwetend was, als klein veulen. Maar elk bewijs van verraad is voor Destined een dood. "Weet je zeker dat we hier overheen moeten, Itzala?" vroeg een bonte hengst met een te lage stem. "Ja natuurlijk, ga eerst." Beval ze kattig, terwijl de 3 begeleiders overstaken. Van een was ze al afgekomen onderweg. Het was een heeeeeeel steile klif. Zou die het overleefd hebben? Ach, maakt niet uit. Die zou er toch nooit achterkomen dat zij erachter zat. De stroming was te sterk voor de 3 hengsten, precies zoals Itzala wist. Nu, dacht ze. Ze spande haar spieren aan, en in haar ooghoeken zag ze haar vrienden. Ze rende naar de rivier, waar de begeleiders in stonden. Ze maakte een sprong bij de kust, en hield haar voorste hoeven vooruit, en bonkte met haar gewicht tussen een begeleider aan. Toen kwamen haar vrienden. Haar vrienden sprongen net zoals haar, en met hun krachtige kaken begonnen ze de begeleiders neer te halen in de rivier. Haar vrienden waren wat anders dan paarden. Het waren wolven. Wolvenpuppies waren het eerst, maar nu was het een wolvenroedel. Ze konden elkaar niet verstaan, maar zoals ze al eerder zei: Gebaren deden alles. Ze gebruikte al haar kracht om aan de andere kant van de rivier te komen, ze zag de blikken van de begeleiders smeken om medelijden. Maar zij bleef verstijfd stil staan aan de overkant. Niet uit angst, maar omdat het destined was voor de begeleiders om dit lot te ondergaan. Haar vrienden sprongen op het laatste moment met sierlijke bogen uit de rivier, terwijl de begeleiders gewond aan hun lot werden overgelaten. Itzala knikte naar haar vrienden, maar deze keer als bedankje, wat kon worden aangetoond met een knik en een glimlach. De wolven knikten terug, glimlachen was moeilijker, maar Itzala kon het lezen in hun ogen. Ze stonden nu quitte. De wolven verdwenen weer en Itzala zette haar reis alleen voor. Maar een van de begeleiders was uit het water ontsnapt, galoppeerde, haalde Itzala in, en viel haar van achteren aan. Itzala hinnikte luid, maar haar wolven waren al te ver weg. Wild draaide ze zich om en deelde in een steigering een paar lukraakse klappen uit aan de hengst die de begeleider was. Hij viel op de grond, en Itzala voelde de adrenaline nog nasuizen in haar bloed. Ze moest hier weg, ze wist niet wat de andere begeleiders nog konden doen! En als Destined zou komen waren de rapen gaar. Ze begon naar het zuiden te galopperen, daar waren de gebieden voor goede en neutrale paarden.


Itzala had geen kant. Maar ze wist dat het praktisch was zich gedeisd te houden, en naar het zuiden te gaan. Daar waren haar overlevingskansen het grootst. En daar was ze. Reizend over de gletsjer. Ze had haar pas vertraagd, ze was al een heel eind gereisd. Ze moest haar krachten sparen voor eventuele aanvaringen. De zon was prachtig te zien. Het was een ondergaande zon, die recht in haar ogen schenen. Het maakte haar niet uit, het irriteerde haar niet. Ze was vrij, voor de eerste keer. Ze kon doen wat ze wilde, zonder Destined tot iets te zijn. Het was een goede keuze. Itzala, ze hield de naam. Het was het bewijs dat met haar niet te spotten viel. Bovendien had Destined gelijk. Schaduw... Een schaduw hoefde niet per se slecht te zijn, of goed, of neutraal. Een schaduw was een schaduw. Daarom heette ze volgens zichzelf Itzala. Het maakte haar niet uit. Jaren van onderdrukking, te streng leiderschap, ze was eindelijk vrij, iets wat niemand van haar gebied kon zeggen. Haar missie... Ze wist niet wat er mee te doen. Ze was nu vrij, daar ging het om.


[[[Open, en: Je hoeft geen megapost te schrijven aangezien ik het daarna ook niet ga doen =P Het is mn eerste RPG-post met dit paard, dus niets van aantrekken AWESOMENESS ]]]

2Travelling with no end Empty Re: Travelling with no end za 17 maa - 8:45

Lalona

Lalona

Ze strekte zich uit en geeuwde. Haar oude botten kraakte wat. Ze was inmiddels al 20 jaar, en dus vreselijk oud. Het was een wonder dat ze al zo oud was en nog steeds leefde. Dat ze nog steeds kon vluchten voor de roofdieren. En het was zeker een wonder dat ze elke keer maar weer de winter overleefde. Ze herinnerde zich alles nog zo goed. En dat maakte haar zo wijs. Zij kon verhalen vertellen over dingen die de meeste paarden niet mee gemaakt hadden. Zij kon verhalen vertellen over 19 jaar geleden, iets wat zeldzaam was. Zij kon dit, en zij was waarschijnlijk een van de enige. Toch voelde ze zichzelf niet zo speciaal, ze vond het enkel fijn om de jonge paarden wijsheid mee te brengen. Respect vond ze fijn, want ruzie of vervelende opmerkingen kon ze niet echt meer aan met haar 20 jaar oude breintjes. Die volgepropt waren met allerlei informatie over van alles en nog wat. Over verhalen van vroeger, hoe het vroeger was. Dat er toen ook al oorlog was. Ja… Oorlog was er zeker, en nog steeds wist ze het perfect. Eigenlijk begon alles helemaal goed. Kom, volg me maar, ik zal het jullie allemaal laten zien. Iedere dag. Ieder moment, tot het eind. Tot nu…


Samen kregen ze drie veulens, een tweeling, en een eenling om het zo te noemen. Stencia en Inmensia, de tweeling. En ook meteen de oudste twee. Daarna kwam Livio, haar enige zoon. En de jongste. Ze had geen flauw idee of ze nog leefde. Maar in dat geval zouden Stencia en Inmensia nu tien jaar zijn. En dan zou Livio nu zo’n 8 jaar zijn. Dus de kans was, hij was niet al te groot. Ze had laat kinderen gekregen, maar ondanks dat voedde ze hun perfect op. Met ‘ze’ bedoel ik Lalona en Ceithre. De veulens groeide op tot beschaafde jaarlingen die respect toonde aan oudere. Eigenlijk had iedereen bewondering voor hun. Voor de veulens, om hun beschaafdheid. Het waren niet alleen uiterst slimme en sterke dieren. Ook waren ze uiterst beschaafd en vriendelijk. Ze stonde klaar voor iedereen in welke tijd dan ook. Net als hun moeder, net als hun vader. Iedereen had respect voor de familie, voor hun vriendelijkheid. En niemand had ooit ruzie met ze gehad. Zo kwam het dat ze samen lang en gelukkig leefde, tot de tweeling vier jaar was. En Livio dus een jaarling. Een andere familie kwam naar het gebied. Het kudde gebied. Het gebied waar het verse gras altijd onder hun voeten golfde en de watervallen vrolijk kletterden, waar de zon altijd scheen. En waar het nooit winter werd. Het land van de eeuwige zomer werd het genoemd. Alsof er een spreuk over hing zodat het nooit meer winter zou worden. Die sloegen ze gewoon over. Nou niet helemaal. In de winter leek het herfst. En lente tegelijk.
Dus de familie kwam, in het begin leken ze ook allemaal heel beschaafd. Al snel werd de tweeling en Livio bevriend met hun drie veulens. Het waren aardige en slimme veulens. Maar toch zo anders dan de familie van Lalona. Ze waren brutaler, vochten vaker. En hadden opvallend veel ruzie. Zo veel dat ze langzaam maar zeker de onrust brachten in het gebied. Lalona en Ceithre werden altijd gerespecteerd door hun leeftijd. Maar door deze familie niet. Deze familie wilde enkel macht, iets wat ze door de jaren heen ongemerkt kregen. Tot ze toesloegen. Het was vreselijk, het was een regelrechte ramp. Het kwam als de wind. Lalona wist het nog zo goed. De kudde was rustig aan het grazen op de lange uitgestrekte grasvelden. Plots was een heel gedonder hoorbaar. Het gedonder van paardenhoeven. Schel gehinnik was hoorbaar. Ze waren net zo snel weg als ze kwamen. Iedereen was in paniek toen de paarden dwars door de kudde heen stormde. Enkel vijf paarden achterlatend van waar ze kwamen. Pas toen ze weg waren was de schade die ze aangericht hadden duidelijk. Opengereten paarden lagen overal en nergens. Zo snel als ze kon zocht Lalona haar familie op. Maar die was ongedeerd. Er waren bij hun niet eens paarden in de buurt gekomen. Alsof ze het niet mochten. Bijna alle paarden waren dood. Enkelingen leefde nog. Sommige paarden leefde nog. Net als de vader van Lalona. De voormalige kudde leider. Langzaam strompelde Lalona naar de nu al 18 jarige hengst toe. ’’Pap.’’ Mompelde ze zacht en bijna onhoorbaar. ’’Vlucht meisje, vlucht. Vlucht voor de zwarte ridders, zoals ik ze nu noem. Kijk niet om.’’ Zei hij. Lalona trok haar mond open. ‘’Denk niet aan mij. Echt, mijn tijd is gekomen. Je moeder heeft her overleefd en zou de andere kant op vluchten. Ga nu en kom niet meer terug.’’ Dat waren eigenlijk de laatste woorden, want na die woorden stokte zijn adem. Voor Lalona was het alsof de tijd niet meer doorging, alsof ze eeuwig op dit moment zou blijven, alsof de aarde niet meer draaide. Alsof alles stil stond. En toen was dat ene vreselijke moment over. Niks had ze meer, en nu kreeg ze te horen dat ze moest vluchten. Koppig als ze was bleef ze staan. Ondanks dat ze al vijftien jaar was, was ze nog steeds heel fit. En ze moest wreken op wie dan ook. ‘’Vlucht. Ga met de kinderen. Ga richting het westen, ik volg jullie wel. Echt ik haal jullie in.’’ Smeekte ze wanhopig tegen Ceithre. Die schudde zijn hoofd. En zei hetzelfde tegen de kinderen alleen dan iets aangepast. Die ook hun hoofd schudde, dus nu bleven ze. Plots weer zo onverwachts kwam de groep zwarte ridders weer terug. Stormde weer door hun heen, brachten een vreselijke windstoot met zich mee. Lalona kneep haar ogen dicht. Bang voor wat ze zou zien als ze die weer open deed. En toen uiteindelijk deed ze haar ogen open. De andere familie, wie dit alles zoals voorspelbaar had aangericht stond recht voor haar. Haar familie was verdwenen, plots merkte ze op hoe ze gevangen waren genomen door de andere familie. Die ze vanaf nu, de slechte noemde. Allemaal grijnsde ze. Lalona wist niet wat ze moest doen. Maar ze wist wel dat ze nu moest gaan, moest vluchten. Maar haar familie. Nee, ooit zou ze terugkomen, ooit. Toen draaide ze haarzelf als de wind om. Weg van de slechte weg van haar familie. Ze hinnikte eventjes schel. Ze zou nog wel wreken. Vier hinniken antwoordde die van haar. Toen was ze verdwenen in de verte. Binnen no-time was ze hier. Hier in Dream Horses. De boodschap die haar was na gehinnikt door de slechte herinnerde ze zich nog goed. Tot nu. Tot de dag van vandaag.


’’Zeg ze dat we eraan komen!’’ Was haar toegeschreeuwd de dag dat ze vluchtte. Ze zuchtte eventjes. Iedere dag dacht ze aan die tijden. Die vreselijke en goede tijden. Tot de dag van vandaag. De dag waarop ze een plan van wreken zou maken. Ze wist niet eens of haar familie nog leefde. Het was immers vijf jaar geleden gebeurt. Het was vreselijk, en wat nou als ze echt hierheen kwamen? Wat nou als dit echt zo het geval was. Ze zuchtte eventjes, ze zouden voor haar komen. Als ze kwamen zou zij ze opwachten, zorgen dat Dream Horses uit de grijpgrage handen van de zwarte ridders bleven. Het waren friezen, breed gebouwde friezen en een hoop. Dat was het enige wat ze wist. Het enige wat ze wou weten. Want het enige wat ze wou was haar familie terug zien. En zorgen dat dit alles nooit gebeurd was. Maar dit was het lot. En dit was een van de dingen waar ze respect voor had. Respect~


~Ghihi toch is die best groot AWESOMENESS.

AWH WAT EEN LEVENSVERHALEN TOPIC HEE xD~


3Travelling with no end Empty Re: Travelling with no end za 17 maa - 10:15

Itzala

Itzala

[[ NINJANIKZEL Challenge accepted *knakt vingers* ]]

Destined had het nog verteld aan haar. De geschiedenis. Als ze vrij was geweest, had ze niet geluisterd. Maar ze zat opgesloten. Nu niet meer. Ze zat opgesloten in een kist van ondoordringbaar lot. Het dictatorschap was niet bij haar vader begonnen. Maar bij haar grootvader. Haar grootvader heerste met een minder strenge hand, maar veroverde de huidige gebieden. Hij had ordes gemaakt. Ordes van arabieren, ordes van friezen, ordes van paarden die goed in snelheid zijn, etcetera. Hij gaf ze verschillende taken. Verschillende taken die ze moesten uitvoeren, zodat hij meer macht kreeg. En waarom deden ze dat? Omdat hij een groepje had van trouwe volgers, die een leider nodig hadden, een 'samen'-gevoel hadden ontwikkeld. Deze hadden ook hun trouwe volgers, en dit breidde zich uit. Aangezien tussen de families ook trouwe volgers waren, moesten de families weer volgen, en uiteindelijk was iedereen trouwe volger, ze wisten niet beter. Ze voelden zich samen. En degene die dit niet voelden, die werden gestraft, samen met hun familie. Maar de meesten kozen wijs, voor het leven. Als een normale trouwe volger van het dictatorschap was niet veel. Eten en drinken, om te overleven. Maar liefde, veulens, gevechten: Ze gingen allemaal via de tiran. Haar grootvader. Haar grootvader hield van solitaire zaken, hij wist ze goed aan te pakken. Misschien veroverde hij grote gebieden, zoals de Romeinen, maar was in staat deze te onderhouden, goedschiks of kwaadschiks. Generous, haar moeder, had hij uitgekozen voor Destined. Ze was een merrie uit een ander veroverd gebied. Het was niet zomaar een merrie. Behalve het pure Friese bloed, de Alfa-familie-status van een belangrijke kudde in het gebied, had Generous het perfecte karakter. Maar Itzala was niet gewenst. Haar vader doodde haar grootvader, aangezien hij aan de macht wilde komen. Hij nam de macht over, en nam grote maatregelen. Alles werd strenger, en geen solitaire zaken meer. Dat betekende dat alles volgens een bepaald plan ging. Ordes, ordes om gebieden te veroveren, werden niet meer gemaakt. Ordes waren er in ras. Rassen moesten bij elkaar leven, en de mixen moesten in generatie-stambomen worden geordend. Haar vader wilde alles zo gescheiden mogelijk houden. Hij was een pure Fries, net zoals haar moeder.

Hij was niet blij, dat kon ze lezen op zijn gezicht. Zijn machtige hoeven vlak voor haar nog fragiele schedeltje. Haar stuntelige benen deden hun best overeind te komen, vlak na haar geboorte. Ze moest zich bewijzen, schoot er door haar heen. Ze wist niet waarom, maar ze zag de afkeurende blik van haar vader. Het beviel hem niet dat ze een merrie was. Maar hij was niet ontevreden. Ze was sneller overeind dan hij verwachtte. Ze hoorde niets, ze verstond niet al te veel. Ze zag haar moeder opstaan, protesteren. Haar vader was verontwaardigd, onder de indruk van de pit van haar moeder. Hij accepteerde het maar een keer. Haar moeder realiseerde zich iets, zag ze aan de gebaren. En ze keek weer weg, en hielp Itzala overeind. Toen was ze nog naamloos. Naamloos veulen die later erfgenaam werd van een dictatorschap. Ja, dat was ze.

"Maar ik wil het niet!" schreeuwde ze wanhopig tegen haar moeder met haar vervelende veulenstem. Haar moeder suste haar en haar vader kwam aan. Ze leefden in een afgesloten grot. Soms kwamen er paarden, die overlegden met haar vader. Ze wist niet waarom. Maar ze hoorde dingen als 'veroveren' 'voortgang' en andere woorden. Ze was pas een maand oud, en vandaag moest ze met haar vader erop uit. Ze had een hekel aan haar vader, hij was chagrijnig, en ze moest zich altijd beschaafd gedragen, en haar moeder had nog steeds niet uitgelegd waarom. Haar kleine hoefjes lieten een paar moddersporen achter, terwijl ze een kwartiertje later achter haar vader aan draafde. Ze waren op een open plek, het was lente, maar het had geregend. De modder maakte haar vacht vies, maar ze durfde niets te zeggen. Haar vader keek haar alleen maar aan, en begon toen te vertellen. "Jij bent hier voor de geschiedenis." Zijn feiten, dat waren zijn feiten. "De geschiedenis van deze gemeenschap, het is lang. Grootvader begon er mee. Dat had grootvader verteld." Ze wist nog steeds niet of haar opa wel de waarheid sprak. Hij begon uit te leggen. Oorlogsstrategie, ordes. Alles was interessant om te horen. Maar het drong niet goed tot haar door. Pas op het einde. "En, begrijp je het?" Zijn stem klonk te zoet, ze raakte in paniek. "Zeg het opnieuw." "Eh,eh,eh..." Ze wilde beginnen met zijn uitleg te herhalen, maar ze durfde niet. Ze zag de ogen van haar vader zich vormen tot kleine spleetjes, en raakte nog meer gespannen. In seconden voelde ze de grote hoeven tegen haar aandrukken. Ze voelde de modder rond haar opstuiven, bespringen om vast te houden tegen de tiran. Verschrikt keek ze omhoog, maar ze durfde niets te zeggen, kon niets zien uit angst. Ze zag een schim, ze zag haar vader. "Een leider kent geen twijfels." zei hij, terwijl hij zich omdraaide. Er klopte iets niet, ze wist het. Niet bij haar vader, dit was voorspelbaar. Nee, het was iets met de omgeving. Ze keek rond, maar kon niet goed kijken. Ogen? Ja. "Destined..." zei ze zachtjes. Haar vader keek niet om. "Destined." zei ze harder. Haar vader keek niet om. "DESTINED!" Maar haar vader keek niet om. Ze zag de ogen in de bosjes, ze keken woedend. Het waren paarden, verraders. Nee, ze mochten haar vader niet vermoorden. Nooit. "PAP!" schreeuwde ze, en haar vader draaide zich woest om, om te zien dat hij belaagd werd door meerdere paarden. Net op tijd kon hij de eerste dodelijke aanvallen ontwijken. Het waren drie paarden, en Itzala krabbelde overeind. Destined gaf een paar flinke klappen, het waren geen sterke paarden. De paarden vielen een voor een. Maar niet dood. Bewusteloos. Haar vader wist waar te slaan. "Ga." zei hij toonloos. Ze liet het niet twee keer zeggen. Ze begon terug te galopperen naar de grot, zover ze galopperen kon. Het jagende gevoel, straks kwamen die paarden achter haar. Zij was zwak, maar later werd ze dictatores, wat haar vader betrof. Ze strompelde, en struikelde. Viel op de grond, met haar mond in de modder, maar krabbelde weer overeind. Haar knieën deden pijn, er was bloed te zien. Ze ging meteen terug de grot in, recht in haar moeder, en bleef daar toen huilen. En haar moeder kon alleen maar toekijken hoe haar veulen uithuilde van angst en schrik. Ze wist dat het veulen het niet wilde. Ze wilde het niet later ook doen.


Hetzelfde jagende gevoel had ze ook toen ze net van de begeleiders af was gekomen. Haar vader was een tiran, en zij zou de volgende worden, als de oudste. Als hij een zoon had gehad, was die het geweest. Maar zover ze wist, had hij die niet. Ze had ooit haar vader het leven zo zuur gemaakt. Het was nog geen 2 maanden later. 3 maanden, het gemiddelde bengel-leeftijd van veulens. Een week later ontmoette ze haar wolvenvrienden. Maar het maakte haar bang, die gebeurtenis. Als het niet was gebeurd, was haar leven anders gelopen. *flashbackwave Yay *

De vogels floten, en ze was vrolijk in de weer om te kijken waar die dingen eigenlijk zaten. Maar daar was haar moeder. Haar blik stond bezorgd. Itzala keek verbaasd op. Wat zou er mis zijn? Het gaf haar de kriebels. Toen ze terug kwam in de grot, stond haar vader daar. De laatste tijd was hij er vaak op uit, om nieuwe gebieden te veroveren, of oudere gebieden te onderhouden. "Vandaag leer je vechten." zei hij. Ze schrok, vechten... ze had geen ervaring, ze wilde niet leren vechten. Maar ze gehoorzaamde haar vader. Ze volgde haar vader uit de grot. Het was ondertussen zomer geworden. Voor het eerst zag ze andere veulens. Anders dan haar, hadden de veulens een onzekere houding, en wilden ze het liefst weggaan. Ze wist niet waarom, en ze wist niet waarom hun vaders, die erbij stonden, zo streng keken. Ze wist dat haar vader dictator was. Was het zo erg? Haar vader draaide zich om. "Dit zijn veulens van hoge ordes. Kies je tegenstander." Hoge ordes, de sterke ordes? Nee, het waren ordes met pure rassen. En ze herkende ze. Een paar arabieren, engelse volbloeden, en ook een Fries. Een Friese hengst. Hij zag er sterker uit dan de rest. Ze kon in haar vader's ogen lezen dat deze het ver zou schoppen in zijn tirannie. Er was een tweede Friese hengst. Deze zag er gezonder uit. Zij was onder de indruk van zijn gezondheid, de hoop die hij uitstraalde. Hij zag er niet sterk uit. Maar hij zag er lief uit. Destined merkte haar bewondering op. "Goed, hij dus. Leven en dood. Jullie zijn destined." Destined? Wat was dat, vroeg ze zich af. Leven en dood. Oh nee! Langzaam besefte ze dat een van hen het niet zou overleven. Destined liet de rest van de veulens een kring maken, en zij en de Friese hengst in het midden. Ze wilde het niet doen. Ze wist dat hij zou winnen. Zij zou sterven. Het was Destined's bedoeling. Angst was in haar ogen te lezen, en de Friese hengst was alleen vol van onzekerheid. "Destiny start." Het gevecht begon, merkte ze. De hengst kwam meteen op haar afgestormd, maar Itzala sprong naar links. Wat nu? Hoe moest ze dit overleven?

Haar lange manen golfden zachtjes met de wind mee. Ze wilde niet verder denken aan deze herinnering, het was te pijnlijk. Fysiek en mentaal. Ze moest tegen een hengst opboksen. Ze wist die glimlach nog, die allerlaatste glimlach... Maar ze mocht er niet aan denken. Nu wel, maar eerst niet. Hoeven. Ze hoorde een paard arriveren. Ze keek om, en ze zag een schim een bruin oud paard worden. Vol wijsheid. Oude paarden in haar gebied overleefden niet. Het was vol jeugd. Of waren die afgezonderd van de jongere paarden? Haar vader had er nooit over gepraat.

[Roteinde, maar k moet slapen =P mooi heah, zo'n halve herinnering >D ]

4Travelling with no end Empty Re: Travelling with no end zo 18 maa - 3:47

Lalona

Lalona

*Laat die Challenge maar zitten Travelling with no end 11631*

Haar staart sloeg soms eventjes wat tegen haar flanken aan. Haar benen waren slank, ze was mager, en haar conditie was niet veel pets. Of te wel, ze had eigenlijk helemaal niets meer. Maar desondanks dat was ze sterk, had ze een vreselijk groot doorzettingsvermogen. Vijf lange jaren had ze gereisd, steeds maar weer. Dag in, dag uit. Soms sliep ze zelfs helemaal niet meer. Ze was door vele gebieden heen geweest, had grote omwegen genomen. Want als ze hier heen zou zijn gegaan met een rechte lijn had het maar twee en een half jaar geduurd. Maar zo was Lalona niet. Nu ze toch niemand meer had was ze langs allerlei gebieden geweest. Maar nergens bleef ze langer dan één week. Nergens had ze het gevoel dat ze veilig was geweest. Ze fronste haar voorhoofd eventjes, en ging verder met graven in haar geheugen. Tot de kleinste details vrij kwamen. Totdat alles van het begin af aan duidelijk was. Want als dat het eenmaal was, kon ze zo gemakkelijk weten hoe ze haar familie terug moest krijgen. Hoe ze haar moeder, haar partner, haar veulens terug kon krijgen. Als ze nog leefde tenminste.

Niets of niemand bewoog, alle ogen waren op de nieuwelingen gericht. De slechte, maar dat wisten ze toen nog niet. Plots stapte ik naar voren. Iemand moest het doen, iemand moest ze aanvaarden of weg sturen. ‘Wat komen jullie doen?’ Mijn stemgeluid was bars, ik was 12 en ik moest van mijn vader bars zijn tegen nieuwelingen. Maar iets in me zei dat het niet goed was, om zo bars te doen. Dus verzachte mijn blik. Het duurde eventjes voordat de paarden antwoordde, en hun ijzige blik vol leugens en geheimen knabbelde aan mijn geweten. Ik vertrouwde de paarden niet, maar wou het niet laten merken. Ik mocht geen vooroordelen hebben, het was strafbaar om vooroordelen te hebben. Haar vader was streng, net als haar moeder. Maar tegelijk zachtaardig, en anders konden ze de orde niet houden. Dus wachtte ik geduldig af op een antwoord, zonder ook maar een keertje te laten blijken dat ik ze niet vertrouwde. ‘Wonen.’ Was het korte antwoord van de paarden. Iets aan hun stem zei dat ik ze niet mocht toelaten dat ik ze weg moest sturen. Maar ik durfde het niet, wou het niet. Aarzelend keek ik om me heen, mijn blik gleed over alle kudde leden bij mijn vader kwam die stil te staan. De kudde leden cirkelden zich om hun heen. Ik zag net in mijn ooghoeken hoe mijn vader knikte. ‘Welkom.’ Met die woorden verdween ik, ik was niet zeker. En kwam met het nodige geweld door de dichte cirkel. Ik wist niet wat ik nu moest doen. Maar ik wist wel dat iets aan de paarden me niet beviel.

Verder wou ze niet denken. Ze had een grote fout gemaakt toen, een fout die ze niet meer recht kon zetten. En haar voorvermoeden was goed, maar toch liet ze hun toe. Terwijl haar geweten zo sterk had gezegd het niet te doen. Ze had een belofte aan haarzelf gebroken. En had iedereen in de kudde pijn en verdriet gedaan, enkel door deze keuze. En hoe hard haar vader ook gezegd had net voordat hij dood ging dat het niet haar fout was, wilde ze het nog steeds niet geloven. Nog steeds niet na al die jaren. Toen ze in beweging kwam knakte er iets in haar botten. Ze zuchtte eventjes, het was altijd hetzelfde liedje, ze was simpel weg gewoon te oud geworden. Gewoon te oud. Plots gleed ze naar beneden. Uit de angst kneep ze haar ogen dicht. Wachtend op de Dood, die nu hoog waarschijnlijk zou komen. Maar in plaats van de Dood die kwam, was het een luide bonk dat hoorbaar was. Haar ogen gleden weer open, ze stond op een harde ondergrond. De sneeuw blies zachtjes van de ondergrond af door de zachte wind die hier stond. Ze geeuwde eventjes. Haar staart wapperde als een vlag die zachtjes bewoog achter haar aan toen ze verder stapte. Naar de geur die zich inmiddels al had verzameld. Enkel stopte ze soms eventjes om uit te rusten, want ze was de jongste immers niet meer. Ze herinnerde zich de verhalen die vroeger verteld werden nog goed. Een klein glimlachje sierde haar lippen toen ze eraan dacht. Verhalen over zwarte geesten die in het holst van de nacht toesloegen bij ieder die hun niet beviel, en ze ontvoerde. Waarna ze langzaam je ziel uit je zogen om die gevangen te nemen in zichzelf, zo werden ze sterker en sterker. En als je dood ging werd je zelf ook zo’n geest. Nu ze er zo over na dacht was het complete onzin natuurlijk, maar toen was ze 3 jaar en vond ze het doodeng. Ze had er avonden niet door kunnen slapen. Of het verhaal spoken die uit het gras en het water opdoemde, ook klaar om toe te slaan. Deze spoken zouden je een afschuwelijke dood geven een pijnlijke dood. Spookverhalen noemde ze het in haar gebied. Enkel spookverhalen, die s’ avonds verteld werden aan ieder die het wou horen. Maar zo werden er soms ook gelukkige verhalen verteld, of werden er grappen uitgehaald. Maar vooral de legendes en spookverhalen waren Lalona goed bijgebleven. De enge verhalen die aan de kinderen werden verteld. De oude legendes die de oudere paarden vertelden, verhalen over vroeger, hoe het toen was. Verhalen zoals Lalona ze nu ook vertelde aan de jongere paarden. Aan degene die wouden luisteren. Ze had verhalen over vele generaties terug gehoord, onzin verhalen, maar ook verhalen die zo echt konden zijn. Verhalen die je hypnotiseerde, dat je jezelf liet voelen alsof het jij was waarover verteld werd. Alsof je er zelf bij was. Dromen en nachtmerries had ze ervan gehad. Had ze er nu nog steeds van. Zo ging het eigenlijk wel zijn gangetje in haar kudde. En dan om de week, - er was altijd iemand die zeven dagen bij hield – op zondag, kwam de hele kudde bij elkaar. Om bij te praten, om nieuwe verhalen te vertellen. Geruchten te vertellen, of nieuws te brengen over de andere gebieden. Over oorlogen, want immers was de kudde ook een gebied. En hadden ook zij een leger nodig. Ze hadden een armzalig legertje, van laten we het houden op hoogstens 9 man. Maar wel negen hele sterke. De kudde lokte geen ruzie uit, en vochten alleen als ze aangevallen werden. Wat niet zo vaak was, omdat na een tijdje alle gebieden wel wisten dat ze amper te verslaan waren. Zo leefde ze in vrede, tot zij kwamen. Tot de slechte kwamen. Toen ging alles kapot. Herinneringen. En langzaam werden alle liefdes verbroken door de paarden. Enkel Lalona en Ceithre wisten het uit te houden tegen de leugens die over hun werden verteld. En iedere avond bespraken ze het samen en wilde ze de echte waarheid weten. Langzaam naderde Lalona de merrie voor haar. Zwart was het enige wat haar opviel. Jong, veel jonger dan haar. Wat enorm makkelijk was. Ze schatte de merrie zo’n zeventien jaar jonger. Ze was dus drie. Lalona stopte voor haar. Een kleine glimlach sierde haar lippen. En een klein twinkelingentje van respect stond in haar ogen. ’’Aangenaam. De naam is Lalona.’’ Lalona praatte niet meer zo hard, enkel omdat dit te veel energie vergde. Langzaam schudde ze haarzelf uit. Zette haar achterbeen op rust, de merrie volkomen vertrouwend.


*Alhoewel… Het kan ermee door Travelling with no end 11631*

5Travelling with no end Empty Re: Travelling with no end zo 18 maa - 6:21

Itzala

Itzala

[Ik had eerst zo'n lange post T__T]

Het bleek een oude merrie te zijn, zoals Itzala had voorspeld. ’’Aangenaam. De naam is Lalona.’ Een naam? Dat is waar ook, iedereen had hier een naam. Vanaf de geboorte aan. Het was een soort van traditie. Waarom had zij niet eerder een naam gekregen? Oh ja, ze moest zich eerst bewijzen, ze moest bewijzen dat ze een naam verdiende. Maar hier had iedereen een naam verdiend. Spanning ging door haar lichaam heen. Niet omdat de merrie voor haar o zo gevaarlijk leek, ze wist het eigenlijk niet. Was ze bang? Was ze bang voor de vrijheid? De sfeer leek zo ontspannen uit haar hoofd. Lalona leek haar te vertrouwen. Ze was ook geen vechttype, maar kon het wel als het nodig was. Lalona, het was een naam die bij de oude merrie paste. Itzala paste bij haar, vond ze zelf. Dat iedereen een naam bij de geboorte had. Als het in haar gebied gebeurde, was het vast veel te corrupt geworden. Niet dat ze er zich nog om bekommerde. Ze was vrij. Ze las de glimlach en de twinkeling in de ogen van de merrie van Lalona's gezicht. Het was andere gebarentaal. Veel vriendelijker, met goede bedoelingen. Woorden deden haar niet veel, gebaren deden haar het. Vriendelijke ontspannen signalen had ze eigenlijk nog nooit gezien. Maar ze wist hoe ze waren. Het voelde fijn. Ze glimlachte niet terug, ze voelde zich niet op haar gemak. "Mijn naam is Itzala." antwoordde ze klam. De toon was niet haar bedoeling, ze wilde meer ontspannen en rustiger klinken. Maar iets hield haar tegen. Was ze bang, bang om vrij te zijn? Bang om rustig te zijn, niet op haar hoede te zijn? Was ze bang voor haar vader? Het zou wel zijn, ze wilde het niet toegeven, maar het was waar, wist ze van zichzelf. Ze was bang. Niet van de merrie, maar van de omgeving, elk moment zag ze een friese orde of een arabieren orde tevoorschijn komen, met haar vader als leider. Met blinde woede zou hij haar vertrappen, zijn eigen dochter. Dat angstige gevoel...

"Oef." Ze stortte op de grond. Ze voelde haar huid het uitschreeuwen van de schaafwonden. Het waren geen diepe wonden. De friese hengst kwam op haar af. Maar net zoals in het begin van het gevecht, was nog steeds die onzekerheid te lezen. Ze wilde niet meer opstaan, ze wilde ook niet vechten. Ze had een aantal klappen uitgedeeld, puur voor zelfverdediging. De hengst leek het te deren, maar niet heel erg. Hij kwam langzaamaan dichterbij, maar ze stond niet op. Ze zag haar angstige ogen in de zijne, en plotseling veranderde zijn blik. Ze besefte zich iets. Als zij verloor en stierf, werd hij gedood door haar vader. Hij wilde een waardige dood, door te verliezen in een gevecht met een leeftijdgenoot, en niet door een hoger staande hengst. Hij wilde niet in zo'n maatschappij leven. Ze wist dat hij meer uit de kast kon trekken maar dat deed hij niet. Haar blik veranderde en ze liet een blik van respect zien. Dit zou ze niet zonder pijn doen. Besluiteloos? Nee. Ze moest dit gevecht winnen, de hengst zou sowieso sterven. Ze stribbelde overeind, en kuchte. In haar ooghoeken zag ze haar vader afkeurend toekijken. Iedereen keek naar haar. Ze hoopten dat zij zou winnen. Ze wilden een sterke leider. Niet dat het haar uitmaakte. Ze moest winnen, zelfs de hengst wilde dat. Ze beet op niets, ze voelde haar tanden tegen elkaar aandrukken. Tanden op elkaar bijten, zo heette dat. Het moest nu. Ze kreunde even, maar ze nam een hap lucht, en begon nu de aanval. Ze hield haar hoofd naar rechts, terwijl ze op de hengst afging zodat haar gezicht niet beschadigd raakte bij de botsing. De hengst viel door de botsing uit balans, en die kans greep ze om met haar benen de hengst onderuit te halen. The tables have turned, zelfs de hengst leek dit te verbazen. Deed ze het zelf dan? Was het niet de bedoeling van de hengst? Itzala keek naar haar vader, die alleen maar knikte: Doe het. Ze keek naar de hengst, en voelde zich schuldig, maar ze wist dat ze het moest doen. Ze steigerde, ze wist nog haar glanzende hoeven in de verblindende zon. Toen ze naar beneden kwam, werd de zon bedekt door de wolken. Ze zag het verdwijnen. Ze voelde de aanwezigheid van de hengst nog. Maar zijn schedel was verbrijzeld. Zijn moeder kwam er aan, ze hinnikte hysterisch toen ze daar haar veulen zag. Maar zijn vader hield haar tegen, en stuurde haar naar achteren. De jonge hengst keek alleen naar haar, en smeekte om het snel voor hem te eindigen. Hij leed. Itzala keek naar haar vader. Maar haar vader wilde dat ze niets deed. "Terug naar de grot." beval hij. Ze bleef staan. Ze zag alleen de pijnlijke blik van de hengst, die daar langzaam lag te sterven. Ze draaide zich om naar haar vader. "Terug naar de grot." beval hij weer, op een wat meer ongeduldige toon. Maar ze luisterde niet. Haar vaders blik veranderde van gevoelloos, naar kwaad. Hoe durfde zijn dochter niet te reageren? Maar ze stond daar nog steeds, naast de jonge friese hengst. "Laat me hem uit zijn lijden verlossen." zei ze smekend. "Nee, mee naar de grot, NU!" zei haar vader op een kwade toon. "Nee!" zei ze met een zo'n rebelse toon in haar stem dat iedereen verbaasd opkeek. Ze keek weer naar de friese hengst, steigerde, en verloste de hengst uit zijn lijden. Ze wist dat hij haar dankbaar was. Haar vader was woedend, en stormde op haar af. Ze zou die woedende blik nooit vergeten. Die blik wanneer je zijn bevelen niet opvolgde. Met zijn gezicht smeet hij haar naar achteren, ze voelde haar hoeven niet meer op de grond komen. Ze kwam tegen een paar benen aan, ze kon niet weten welke. Ze zag haar vader op haar afkomen, het zou snel voorbij zijn, maar niet geheel pijnloos. Haar wonden prikten en ze kreeg tranen in haar ogen. Zou dit haar einde zijn? Het angstige gevoel. Hij zou haar vermoorden, daar was ze zeker van. Ze hoefde alleen te wachten totdat die glanzende hoeven haar raakten in haar schedel. Of zijn tanden in haar nek. Haar kleine lichaam was niets vergeleken met dat van hem. Maar andere benen kwamen voor haar te staan. Ze zag wazig, maar ze zag dat haar vader stopte. Was dit de eerste keer dat hij zijn zin niet kreeg? Hadden de andere paarden haar gered. Ze zag zwart voor haar ogen, het deed te veel pijn wakker te blijven. Toen ze weer bijkwam, was het eigenlijk nog steeds pijnlijk. Maar ze keek in de bezorgde ogen van haar moeder, en zag achter haar moeder een merrie vertrekken. De moeder van de friese hengst. Haar vader was gestopt door de andere paarden, maar de andere paarden werden niet gestraft, aangezien haar vader hen gelijk gaf. Als hij iemand gelijk gaf, was het wel om iets bijzonders. Was zij het bijzondere?

Ze vergat haar emoties te verbergen, ieder paard kon duidelijk van haar aflezen dat ze met iets zat. Maar dat zat ze toch altijd. Dat ze het liet merken was iets anders. Ze was nu vrij om met iets te zitten. Ja, ze was vrij om niet te vechten, om te houden van wie ze maar wilde, om vrienden te maken met wie ze maar wilde. Ze was vrij. Alweer die gedachte. Ze moest stoppen met zichzelf te herhalen, en zich te richten op wat de merrie te zeggen had. Was het geDestined om elkaar tegen te komen? Nee, ze was vrij. Dit was puur toeval. Of gewoon haar lot om iemand tegen te komen. Maar het kwam absoluut niet door haar vader. Tenminste niet direct. Als haar vader er niet was, was ze waarschijnlijk niet eens naar Dreamhorses gegaan. Dus het was door haar vader. Dus elke actie zou geDestined zijn. Daar was ze aan gebonden.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Soortgelijke onderwerpen

-

» After a long day travelling... ~open

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum