Ze spitste haar oren. Het geschreeuw werd niet beter te horen. Meteen stormde ze naar buiten, haar gebrek aan adem probeerde haar te stoppen, maar wat was het geschreeuw? Toen keek ze met grote ogen naar haar vader, Destined. Ze hinnikte hysterisch, toen ze haar vader zag, en op de grond voor hem, haar moeder. Haar bloedeigen moeder. "MAM!" schreeuwde ze wanhopig, terwijl ze op het zwarte lichaam van haar moeder afging. Ze zag de wanhopige ogen die in de hare keken. "Rustig schat," Haar moeder likte met haar tong over haar met bloed bedekte lippen. "het is niets, ik genees wel." Natuurlijk kon ze overleven, maar genezen, die grote wond... Nee, dat kon niet. Ze draaide zich woest om naar haar vader. "Hier zal je voor boeten!" schreeuwde ze. "Hoor je het? Hier zal je voor boeten!" riep ze nog harder. Haar vader draaide zijn hoofd om, en ze zag dat haar vader ook flink geraakt was door haar moeder. "Klein mormel, begrijp dat je niets waard bent, groei toch op." Het klopte, ze was pas twee geworden. Maar daardoor was ze toch niet machteloos? Had haar vader geen eens een poging gedaan haar aan te vallen? Was haar vader zo kwetsbaar op het moment, dat hij twijfelde zijn eigen dochter te overleven? Ze bleef aan de grond genageld staan, beslissend of ze wel of niet de sprong zou wagen. "Droog geschreeuw doorboorde mijn gebroken hart, op een dag zal het die van jou breken." zei ze toen, op een normale toon. Dit pikte haar vader niet. Hij draaide zich om. Hij pikte het niet wanneer iemand zijn toekomst voorlas. Of was het iets anders? Hij kwam op haar af, keek haar vernietigend aan in de ogen, maar zij bleef stokstijf staan, alsof ze een onzichtbaar schild had uitgevonden dat haar kon beschermen tegen de waarschijnlijk aankomende klappen van haar vader. En inderdaad had ze die, want achter haar, -wat ze niet merkte-, stond haar moeder op, die haar vader even vernietigend aankeek. Twee tegen een kon hij in deze toestand niet aan. Hij draaide zich om, en stapte weg, waarschijnlijk zich terugtrekkend naar een plek die alleen hij wist. Hij kon niemand op hen afsturen om zijn familie te vermoorden, geen paard vertikte het in zijn hoofd: Het was een wet, in het gebied. Wie een van koninklijk bloed aanvalt, zal zelf ten prooie vallen. Had haar grootvader bedacht. Bovendien was het belangrijk dat haar vader een opvolgende leider had, de twenter kon haast proeven dat haar vader aan de oude kant werd. Ze wist dat ze elke dag belangrijker werd, elke dag zeldzamer, elke dag sterker voor haar vader. Elke dag een kans groter om het gebied over te dragen aan de nieuwe generatie, wat zij was. Te veel filosofie.
Itzala opende haar ogen, en keek om zich heen. Waar was ze? Was ze thuis? Ja, het was het zuiden, het was haar gelukt. Hier kon ze overleven, eten en water in overvloed. Hier was haar alles gegeven, nu nog niet. Maar later wel. Ze keek nieuwsgierig om zich heen, ze moest in slaap gevallen zijn. 'Droog geschreeuw doorbreekt mijn gebroken hart' dacht ze. 'Dry shouts pierce my broken heart'. Ze wist de hele tekst nog. Haar grootmoeder, voordat ze stierf, had het haar geleerd. Ze was te lief, daarom stierf ze. 'The path you're familiar with, Lately you're getting lost on it, Dry shouts pierce my broken heart, I want to see your world, the answer that you seek is inside me.' Het klonk als een stel losse zinnen, en eigenlijk waren het het ook, maar het waren mooie quotes om andermans levens totaal te filosoferen of hen te beledigen met dingen die ze niet eens begrepen. Zinnen buiten de gemiddelde kennis, met een diepere betekenis. Of je kon ze letterlijk nemen, wat Itzala meestal wel deed. Er waren meerdere zinnen, wist ze, maar ze kon ze niet meer herinneren. Er was een zin, middenin het stuk, ze kon het niet meer herinneren, maar ze wilde hem ooit gebruiken. Ze zou er nog wel eens op kunnen komen. Ze spitste haar oren. Hoeven kletterden over de grond. Kon dat wel in de heuvels, met de zachte aarde, de grassprietjes die alle geluiden verzachtten. Of was het maar haar verbeelding? Zou er geen confrontatie komen tussen een van deze vrije paarden in Dreamhorses? Hier waar iedereen een naam kreeg, met of zonder respect, hier waar iedereen verdiende te leven, met of zonder respect, hier waar iedereen recht had te zeggen wat deze wilde, en inderdaad: Met of zonder respect. Ze opende haar ogen eens goed, en ging maar klaarstaan. Ze was net klaar met wakker worden uit dromenland en erover na te denken, dus nu mocht ze wel eens wat gezelschap hebben. Of was het, alweer dezelfde vraag, haar verbeelding? Ze moest stoppen met filosoferen, het enige duidelijke in haar karakter. Ze moest haar eigen karakter vormen. Misschien was ze wel pure filosofie, FILOSOOF HAARZELF. Na, toch maar niet. Ze knipperde goed met haar ogen, maar het beeld bleef vaag. Wacht, was het aan het misten? Was het ochtend dan? Ze voelde de dauwdruppels op haar hoeven. Bah, ze was te vroeg opgestaan. Ze had zin in om de zon op te zien komen, en het prachtige uitzicht van de heuvels te aanschouwen. Het zuiden, ze was er eindelijk. Ze wachtte even om te kijken of er echt wel een paard was.
{{OPEN =3}}
Itzala opende haar ogen, en keek om zich heen. Waar was ze? Was ze thuis? Ja, het was het zuiden, het was haar gelukt. Hier kon ze overleven, eten en water in overvloed. Hier was haar alles gegeven, nu nog niet. Maar later wel. Ze keek nieuwsgierig om zich heen, ze moest in slaap gevallen zijn. 'Droog geschreeuw doorbreekt mijn gebroken hart' dacht ze. 'Dry shouts pierce my broken heart'. Ze wist de hele tekst nog. Haar grootmoeder, voordat ze stierf, had het haar geleerd. Ze was te lief, daarom stierf ze. 'The path you're familiar with, Lately you're getting lost on it, Dry shouts pierce my broken heart, I want to see your world, the answer that you seek is inside me.' Het klonk als een stel losse zinnen, en eigenlijk waren het het ook, maar het waren mooie quotes om andermans levens totaal te filosoferen of hen te beledigen met dingen die ze niet eens begrepen. Zinnen buiten de gemiddelde kennis, met een diepere betekenis. Of je kon ze letterlijk nemen, wat Itzala meestal wel deed. Er waren meerdere zinnen, wist ze, maar ze kon ze niet meer herinneren. Er was een zin, middenin het stuk, ze kon het niet meer herinneren, maar ze wilde hem ooit gebruiken. Ze zou er nog wel eens op kunnen komen. Ze spitste haar oren. Hoeven kletterden over de grond. Kon dat wel in de heuvels, met de zachte aarde, de grassprietjes die alle geluiden verzachtten. Of was het maar haar verbeelding? Zou er geen confrontatie komen tussen een van deze vrije paarden in Dreamhorses? Hier waar iedereen een naam kreeg, met of zonder respect, hier waar iedereen verdiende te leven, met of zonder respect, hier waar iedereen recht had te zeggen wat deze wilde, en inderdaad: Met of zonder respect. Ze opende haar ogen eens goed, en ging maar klaarstaan. Ze was net klaar met wakker worden uit dromenland en erover na te denken, dus nu mocht ze wel eens wat gezelschap hebben. Of was het, alweer dezelfde vraag, haar verbeelding? Ze moest stoppen met filosoferen, het enige duidelijke in haar karakter. Ze moest haar eigen karakter vormen. Misschien was ze wel pure filosofie, FILOSOOF HAARZELF. Na, toch maar niet. Ze knipperde goed met haar ogen, maar het beeld bleef vaag. Wacht, was het aan het misten? Was het ochtend dan? Ze voelde de dauwdruppels op haar hoeven. Bah, ze was te vroeg opgestaan. Ze had zin in om de zon op te zien komen, en het prachtige uitzicht van de heuvels te aanschouwen. Het zuiden, ze was er eindelijk. Ze wachtte even om te kijken of er echt wel een paard was.
{{OPEN =3}}