Slaperig tilde de grijze merrie haar hoofd op en oriënteerde zich. Zonnestralen van een pas aangebroken middag vielen tussen het bladerdek van de bomen naar binnen. Ze lag net niet in zo'n straal, maar onder een boom. Dat ze daar was gaan liggen herinnerde ze zich nog wel. Hoe laat was het toen ongeveer? Begin ochtend? Er waren toen nog geen zonnestralen doorgebroken. Ach, wat maakte het uit.
Maar dat ze lang had geslapen werd gauw duidelijk toen Chaitanya op stond. Ooooh, haar spieren deden zeer. Ze had ze zeker uren lang geïrriteerd door er zo lang op te blijven steunen met haar 400 kilo. Er knakte iets toen de merrie moeizaam op stond (ze voelde zich haast een oud, krakkemikkig paard). Haar mond was droog, haar spieren waren stijf maar als ze liep voelde het eigenlijk best wel goed. De merrie stapte het zonlicht in, haar witte manen leken haast licht te geven in dit licht, haar magere maar gespierde lichaam glom. Toen liet ze zich door haar voorbenen zakken, kwam met een pijnlijke plof op de zijkant van haar lichaam neer en begon woest te rollen. Stof en gruis dat zich op de grond van het bos bevond kwam omhoog en de merrie kuchte. Het leek wel magisch stof, alsof er allemaal glittertjes waren opgedoemd. Of rook. Dat rook deed haar denken aan vreugdevuren en plotseling had Chaitanya de grootste behoefte hier weg te gaan. Dit was nu de eerste keer dat ze weer aan haar stam moest denken. Ze had er niet over gedroomd. He, dat was de eerste keer in een lange tijd. Ze stond op (wat er voor zorgde dat er nog meer stof de lucht in ging en ze nogmaals moest kuchen) en stapte zelfverzekerd en uitgeslapen van haar slaapplek weg. Ze had behoefte Desolate te zoeken, maar ze had werkelijk geen idee waar haar partner zich bevond. Dat maakte plaats om terug te denken aan haar... Wow, dacht ze nu bijna aan 'vorig leven'? Het idee maakte Chai misselijk, dat ze haar indianenafkomst nu al beschouwde als iets wat zich in het verre verleden had afgespeeld... Terwijl ze zich misschien nog maar drie maanden in Dreamhorses bevond (en dan te bedenken dat ze na een maand alweer iemand vond waar ze dit leven - dat klonk ook weer zo! - mee wou slijten. Maar oki, Desolate was ook een hengst uit duizenden, hij was lief en hij begreep haar.) Ze werd gestraft en beloont. Eigenlijk wist ze niet eens waarom ze gestraft was en waarom ze vervolgens werd beloont of het moest toeval zijn, maar ze geloofde zoals een mens in God kan geloven in Geesten. Geen wonder - ze was een indianenpaard (geweest). Dat verrieden de vage aftekeningen in haar grijze vacht en de mooie dromenvanger in haar witte manen. En ook al was het hier in het wild tien keer beter opletten en tien keer meer eenzamer, toch was ze wel gelukkig. En daarbij hoorde Desolate aanwezig te zijn dus wou ze hem zoeken. Op goed geluk liep ze richting het noorden om te kijken of hij zich daar misschien bevond maar al gauw merkte ze een andere aanwezigheid op. Na ongeveer een half uurtje rustig rond stappen in diepe gedachten bleef Chai staan. Had ze het zich nou verbeeld of had ze heel even toen de wind zich keerde de geur van een onbekend paard geroken?
Maar dat ze lang had geslapen werd gauw duidelijk toen Chaitanya op stond. Ooooh, haar spieren deden zeer. Ze had ze zeker uren lang geïrriteerd door er zo lang op te blijven steunen met haar 400 kilo. Er knakte iets toen de merrie moeizaam op stond (ze voelde zich haast een oud, krakkemikkig paard). Haar mond was droog, haar spieren waren stijf maar als ze liep voelde het eigenlijk best wel goed. De merrie stapte het zonlicht in, haar witte manen leken haast licht te geven in dit licht, haar magere maar gespierde lichaam glom. Toen liet ze zich door haar voorbenen zakken, kwam met een pijnlijke plof op de zijkant van haar lichaam neer en begon woest te rollen. Stof en gruis dat zich op de grond van het bos bevond kwam omhoog en de merrie kuchte. Het leek wel magisch stof, alsof er allemaal glittertjes waren opgedoemd. Of rook. Dat rook deed haar denken aan vreugdevuren en plotseling had Chaitanya de grootste behoefte hier weg te gaan. Dit was nu de eerste keer dat ze weer aan haar stam moest denken. Ze had er niet over gedroomd. He, dat was de eerste keer in een lange tijd. Ze stond op (wat er voor zorgde dat er nog meer stof de lucht in ging en ze nogmaals moest kuchen) en stapte zelfverzekerd en uitgeslapen van haar slaapplek weg. Ze had behoefte Desolate te zoeken, maar ze had werkelijk geen idee waar haar partner zich bevond. Dat maakte plaats om terug te denken aan haar... Wow, dacht ze nu bijna aan 'vorig leven'? Het idee maakte Chai misselijk, dat ze haar indianenafkomst nu al beschouwde als iets wat zich in het verre verleden had afgespeeld... Terwijl ze zich misschien nog maar drie maanden in Dreamhorses bevond (en dan te bedenken dat ze na een maand alweer iemand vond waar ze dit leven - dat klonk ook weer zo! - mee wou slijten. Maar oki, Desolate was ook een hengst uit duizenden, hij was lief en hij begreep haar.) Ze werd gestraft en beloont. Eigenlijk wist ze niet eens waarom ze gestraft was en waarom ze vervolgens werd beloont of het moest toeval zijn, maar ze geloofde zoals een mens in God kan geloven in Geesten. Geen wonder - ze was een indianenpaard (geweest). Dat verrieden de vage aftekeningen in haar grijze vacht en de mooie dromenvanger in haar witte manen. En ook al was het hier in het wild tien keer beter opletten en tien keer meer eenzamer, toch was ze wel gelukkig. En daarbij hoorde Desolate aanwezig te zijn dus wou ze hem zoeken. Op goed geluk liep ze richting het noorden om te kijken of hij zich daar misschien bevond maar al gauw merkte ze een andere aanwezigheid op. Na ongeveer een half uurtje rustig rond stappen in diepe gedachten bleef Chai staan. Had ze het zich nou verbeeld of had ze heel even toen de wind zich keerde de geur van een onbekend paard geroken?