'Serieus, waar heb jij last van?' Haast automatisch krulden haar mondhoeken omhoog nadat ze de woorden schaapachtig had uitgesproken. Het kleine, met het blote oog net zichtbare vliegenlijfje had zich op haar achterwerk genesteld. Zelfs met de hardste en onvoorspelbare tikken van haar staart bleef het insectje koppig zitten. Na het met een lichtelijk geïrriteerde zucht op te hebben gegeven, begon ze te stappen. De eerste paar seconde waren haar passen inkomend en langzaam - iets was al snel overging in een wat snellere loop.
Het was weer zo'n dag waarbij het weer te versmalen was, de insecten Dream Horses betraden en je niet wist wat je met jezelf aan moest. Niet zozeer het feit dat je zo'n hekel had aan jezelf dat je het niet meer zag zitten, maar in de zin dat het te warm was om ook maar iets uit te voeren. De klok tikte voorbij en zo ook de lente, wat betekende dat de tijd van de zomer aanbrak. Een van haar favoriete, maar tegelijkertijd ook minst prettige seizoen. De eerstvolgende klap leek de vlieg wel te doen deren; zo snel als hij verschenen was, was hij plotseling ook verdwenen. Het was dat ze het beste voor had met alle diersoorten, groot of klein, anders had ze hem net zo makkelijk onder haar hoeven doodgetrapt van frustratie.
Vrijwel de hele reis was de zon afgeschermd van het driekleurige paardenlichaam. De brede bladeren die als matten de grond gescheiden hielden van de lucht lieten enkel kleine lichtstraaltjes door. Nu, nu ze al een kilometer of twee verwijderd was van het bos van zonet, werden de bladeren fijner en dunner. Het zonlicht viel als een brandende kool op haar en benadrukte de kleuren van haar vacht extra. Het verduidelijkte niet alleen de gouden tinten die in de bruine gedeeltes van haar vlekken verwerkt zaten, maar ook de vuiligheid. Niet dat dit erg opviel. Enkel restjes van stukjes bladeren zaten in haar manen en opgedroogde klontjes modder kleefden aan haar vachtharen. Meteen schudde ze een keer met haar hoofd en hals, waardoor ook dit probleem weer was opgelost. Nu zouden alleen de gouden plekjes nog geaccentueerd worden.
Op het moment dat ze het bos verliet die ze via een voor haar bekende weg genomen had, liep ze in een scherpe boog de bocht om. Gelukkig werkten haar reflexen snel; ze kon net halthouden voordat ze tegen een zwart lichaam van een soortgenoot knalde. In eerste instantie duizelde het even in haar hoofd door de plotselinge stop. Dit was echter weer snel verholpen en werd haar blikveld weer scherp. Hierbij merkte ze de verassing pas op en herkende ze het paard. Haar vriend, om duidelijk te zijn. 'Wie zullen we daar hebben?' begroette ze hem, waarbij haar mondhoeken opnieuw omkrulden en zo haar gezicht tekende met een enthousiaste uitstraling. 'Hoe is het met je?'
Het was weer zo'n dag waarbij het weer te versmalen was, de insecten Dream Horses betraden en je niet wist wat je met jezelf aan moest. Niet zozeer het feit dat je zo'n hekel had aan jezelf dat je het niet meer zag zitten, maar in de zin dat het te warm was om ook maar iets uit te voeren. De klok tikte voorbij en zo ook de lente, wat betekende dat de tijd van de zomer aanbrak. Een van haar favoriete, maar tegelijkertijd ook minst prettige seizoen. De eerstvolgende klap leek de vlieg wel te doen deren; zo snel als hij verschenen was, was hij plotseling ook verdwenen. Het was dat ze het beste voor had met alle diersoorten, groot of klein, anders had ze hem net zo makkelijk onder haar hoeven doodgetrapt van frustratie.
Vrijwel de hele reis was de zon afgeschermd van het driekleurige paardenlichaam. De brede bladeren die als matten de grond gescheiden hielden van de lucht lieten enkel kleine lichtstraaltjes door. Nu, nu ze al een kilometer of twee verwijderd was van het bos van zonet, werden de bladeren fijner en dunner. Het zonlicht viel als een brandende kool op haar en benadrukte de kleuren van haar vacht extra. Het verduidelijkte niet alleen de gouden tinten die in de bruine gedeeltes van haar vlekken verwerkt zaten, maar ook de vuiligheid. Niet dat dit erg opviel. Enkel restjes van stukjes bladeren zaten in haar manen en opgedroogde klontjes modder kleefden aan haar vachtharen. Meteen schudde ze een keer met haar hoofd en hals, waardoor ook dit probleem weer was opgelost. Nu zouden alleen de gouden plekjes nog geaccentueerd worden.
Op het moment dat ze het bos verliet die ze via een voor haar bekende weg genomen had, liep ze in een scherpe boog de bocht om. Gelukkig werkten haar reflexen snel; ze kon net halthouden voordat ze tegen een zwart lichaam van een soortgenoot knalde. In eerste instantie duizelde het even in haar hoofd door de plotselinge stop. Dit was echter weer snel verholpen en werd haar blikveld weer scherp. Hierbij merkte ze de verassing pas op en herkende ze het paard. Haar vriend, om duidelijk te zijn. 'Wie zullen we daar hebben?' begroette ze hem, waarbij haar mondhoeken opnieuw omkrulden en zo haar gezicht tekende met een enthousiaste uitstraling. 'Hoe is het met je?'
Samen met Painted Black
47. 'Serieus, waar heb jij last van?'
47. 'Serieus, waar heb jij last van?'