Wat hij deed was niet helemaal duidelijk. Waarom en waar hij het deed was ook niet duidelijk. Hij zweefde gewoon ergens tussen hemel en aarde in. Hij was vrij, maar ook weer niet. De zwaartekracht trok nog aan hem, bracht hem nog steeds aan de grond, maar in zijn hoofd zweefde hij ergens anders. De maan stond hoog aan de hemel, maar hij genoot er niet van. De dennennaalden knapperde onder zijn voeten, maar hij genoot er niet van, hij hoorde het amper. Hij was elders met zijn gedachtes. In een wereld die hij lang geleden had uitgevonden, hij was amper een maand toen hij de wereld ontdekte. De wereld was fijn, bracht hem weg van al zijn zorgen. In die wereld waren er geen zorgen, in die wereld was alles kleurig. Er bestond geen zwart of grijs, wel wit. Wit was mooi, in wit vond je alle kleuren die er waren. Behalve zwart. Wit betekende harmonie, sympathie. Wit was gewoon… Wit. Maar goed, hij was dus in een compleet andere wereld. Waar de dolfijnen paars waren en de rupsen oranje. Daar waar het gras felgroen was en de blaadjes van de bomen felgeel waren. Hij was in een gemoedstand die veel paarden nooit zouden kennen. Die veel paarden niet zouden willen kennen. Vroeger wou hij hem ook niet kennen, nu was het een toevluchtsoord voor al zijn problemen. Hij was het zogenoemde begrip high.
Maar zelfs dromen duurde maar kort en hij werd wakker uit zijn does. Iets had hem gewekt, nee beter gezegd, iets was zijn droom binnengeslopen om deze te verpesten. Iets met de naam Parondontax. Zijn tanden knalde op elkaar met een verschrikkende klap. Zijn hoeven plantte zich extra stevig in de grond om vervolgens los te laten. Hij mocht niet meer boos worden. Het had zijn leven voorgoed veranderd. Zijn gedachtes gleden door naar Palmolive. Zijn Palmolive. Zijn lieve mooie Palmolive. Er was niemand die ooit echt tegen zijn bonte Palmolive opkon. Haar heldere groene ogen, haar goudkleurige vlekken en haar witte vacht met haar al net zo stralend witte manen. Ray sloot zijn ogen zoals hij wel vaker deed, hij sloot zijn ogen om haar te zien. Voor zich, met haar lieve glimlach op haar gezicht. Haar woorden galmde nog altijd door in zijn hoofd; `Dingen veranderden schat.’ Het was een feit, Palmolive kon bot zijn, maar daar was hij opgevallen. Altijd had ze dat scherpe randje voor hem gebruikt, nu gebruikte ze het tegen hem. Hij had haar verteld dat hij haar altijd dichtbij wou. Dat hij haar niet kwijt wou en dat had ze hem verteld. `Dingen veranderen schat.’ Nu had ze er vast wel spijt van, dat vertelde ze hem zeker een keer per week. En toch zou hij het haar nooit echt kunnen vergeven. Nooit echt helemaal. Dat maakte waarschijnlijk waarom er toch nog merries waren die tegen haar op konden. Palmolive had hem ook verteld dat hij op moest staan, omdat ze er niet altijd voor hem zou kunnen zijn, net na zijn sprong en na haar dood. En toch had hij Pascha boven haar gekozen, zou ze het erg vinden? Het maakte niet uit, hij vond het erg. En uiteindelijk had hij vooral zichzelf ermee. Pascha was weg, weg, gewoon weg. Niet weg, ze was hier, maar ze was weg. Ze was hier in Dream Horses, maar ze mocht oprotten. Palmolive had hij ten schande gebracht. Zeker omdat Pascha hem had gekwetst. Hij was voor haar gevallen en Pascha had misbruik van hem gemaakt en toch… Nog steeds… Hij wou haar voor zichzelf, net als hij Palmolive voor zichzelf wou. Maar Palmolive was verleden tijd, misschien net zoals Pascha. Het enige verschil was dat Pascha waarschijn behoorlijk dichtbij was en Palmolive nooit meer zichtbaar zou worden. Nooit mee. Pascha… Ze was zo lief, zo perfect. Te lief, te perfect. Toch was hij voor haar gevallen, hij had niet verder gekeken. Nu was hij net in Dream Horses en had hij al verhalen gehoord over haar. Daarna was alles behoorlijk duidelijk geworden, Pascha was een hengstenverslinder een versierder in hart en nieren. Ze was niet voor hem gevallen zoals hij voor haar was gevallen. Ze had hem misbruikt, zoals ze nu vele andere hengsten zou misbruiken. Moest hij deze hengsten waarschuwen? Nee, natuurlijk niet, ten eerste zou dit hopeloos werk zijn. Ten tweede mochten ze het voelen net als hij, ze mochten de smaak van puur verdriet, wanhoop en woede tegelijkertijd voelen. Als hij dit mocht, dan zij ook.
`Denk niet zo, alsjeblieft niet… Niemand verdient deze pijn,’ hoorde hij de stem jammerend in zijn hoofd. `Niemand behalve ik zeker,’ zei hij bars. Paarden zouden hem voor gek verklaren. Zoals de tranen nu in zijn ogen prikte en een enkeling langs zijn wang naar beneden gleed, de enige echter, maar je zag zijn spoor goed en je zag de verdrietige twinkeling van tranen in zijn ogen. `Ook jij niet Ray, ook jij niet,’ fluisterde de stem hem zachtjes in. Ray’s adem stokte, zijn hoeven planten zich in de grond. `O ja? Daar dacht je eerst zeker anders over, toen je ervandoor ging met hém. Toen je ervandoor ging met die oh zo geweldig Parondontax van je,’ siste hij, op het puntje der wanhoop. De tranen sprongen hem nu echt in de ogen, maar hij vocht tegen ze en hij won. `Ray… Ik heb fouten gemaakt, net als jij. Sta op, ga door met je leven. Ik dacht niet na toen ik het deed. Ik ging gewoon.’ de stem in zijn hoofd probeerde het goed te maken, maar eigenlijk was het al te laat. `Ga toch weg. Ga gewoon weg. Ga weg…,’ de woorden waren verbazingwekkend hard. Hij meende het niet letterlijk, niet voor altijd, het kwam er gewoon te snel uit. Hij dacht er niet bij na… Hij zei het gewoon, net als Palmolive. Die dacht er ook niet bij na toen ze weg was gegaan. Uiteindelijk verschilde ze niet eens zo heel erg veel, behalve dat de een enkel een stem was ooit een levend paard en de ander een aanraakbaar figuur was. `Oké,’ zei de stem in zijn hoofd zachtjes. Een tijd lang was het stil, doodstil. Tot Ray het niet meer aankon, het begon te regenen en het was plots erg stil en rustig in zijn hoofd. `Pal… Palmolive?’ zachtjes mompelde hij de woorden. Maar er kwam geen reactie.
Maar zelfs dromen duurde maar kort en hij werd wakker uit zijn does. Iets had hem gewekt, nee beter gezegd, iets was zijn droom binnengeslopen om deze te verpesten. Iets met de naam Parondontax. Zijn tanden knalde op elkaar met een verschrikkende klap. Zijn hoeven plantte zich extra stevig in de grond om vervolgens los te laten. Hij mocht niet meer boos worden. Het had zijn leven voorgoed veranderd. Zijn gedachtes gleden door naar Palmolive. Zijn Palmolive. Zijn lieve mooie Palmolive. Er was niemand die ooit echt tegen zijn bonte Palmolive opkon. Haar heldere groene ogen, haar goudkleurige vlekken en haar witte vacht met haar al net zo stralend witte manen. Ray sloot zijn ogen zoals hij wel vaker deed, hij sloot zijn ogen om haar te zien. Voor zich, met haar lieve glimlach op haar gezicht. Haar woorden galmde nog altijd door in zijn hoofd; `Dingen veranderden schat.’ Het was een feit, Palmolive kon bot zijn, maar daar was hij opgevallen. Altijd had ze dat scherpe randje voor hem gebruikt, nu gebruikte ze het tegen hem. Hij had haar verteld dat hij haar altijd dichtbij wou. Dat hij haar niet kwijt wou en dat had ze hem verteld. `Dingen veranderen schat.’ Nu had ze er vast wel spijt van, dat vertelde ze hem zeker een keer per week. En toch zou hij het haar nooit echt kunnen vergeven. Nooit echt helemaal. Dat maakte waarschijnlijk waarom er toch nog merries waren die tegen haar op konden. Palmolive had hem ook verteld dat hij op moest staan, omdat ze er niet altijd voor hem zou kunnen zijn, net na zijn sprong en na haar dood. En toch had hij Pascha boven haar gekozen, zou ze het erg vinden? Het maakte niet uit, hij vond het erg. En uiteindelijk had hij vooral zichzelf ermee. Pascha was weg, weg, gewoon weg. Niet weg, ze was hier, maar ze was weg. Ze was hier in Dream Horses, maar ze mocht oprotten. Palmolive had hij ten schande gebracht. Zeker omdat Pascha hem had gekwetst. Hij was voor haar gevallen en Pascha had misbruik van hem gemaakt en toch… Nog steeds… Hij wou haar voor zichzelf, net als hij Palmolive voor zichzelf wou. Maar Palmolive was verleden tijd, misschien net zoals Pascha. Het enige verschil was dat Pascha waarschijn behoorlijk dichtbij was en Palmolive nooit meer zichtbaar zou worden. Nooit mee. Pascha… Ze was zo lief, zo perfect. Te lief, te perfect. Toch was hij voor haar gevallen, hij had niet verder gekeken. Nu was hij net in Dream Horses en had hij al verhalen gehoord over haar. Daarna was alles behoorlijk duidelijk geworden, Pascha was een hengstenverslinder een versierder in hart en nieren. Ze was niet voor hem gevallen zoals hij voor haar was gevallen. Ze had hem misbruikt, zoals ze nu vele andere hengsten zou misbruiken. Moest hij deze hengsten waarschuwen? Nee, natuurlijk niet, ten eerste zou dit hopeloos werk zijn. Ten tweede mochten ze het voelen net als hij, ze mochten de smaak van puur verdriet, wanhoop en woede tegelijkertijd voelen. Als hij dit mocht, dan zij ook.
`Denk niet zo, alsjeblieft niet… Niemand verdient deze pijn,’ hoorde hij de stem jammerend in zijn hoofd. `Niemand behalve ik zeker,’ zei hij bars. Paarden zouden hem voor gek verklaren. Zoals de tranen nu in zijn ogen prikte en een enkeling langs zijn wang naar beneden gleed, de enige echter, maar je zag zijn spoor goed en je zag de verdrietige twinkeling van tranen in zijn ogen. `Ook jij niet Ray, ook jij niet,’ fluisterde de stem hem zachtjes in. Ray’s adem stokte, zijn hoeven planten zich in de grond. `O ja? Daar dacht je eerst zeker anders over, toen je ervandoor ging met hém. Toen je ervandoor ging met die oh zo geweldig Parondontax van je,’ siste hij, op het puntje der wanhoop. De tranen sprongen hem nu echt in de ogen, maar hij vocht tegen ze en hij won. `Ray… Ik heb fouten gemaakt, net als jij. Sta op, ga door met je leven. Ik dacht niet na toen ik het deed. Ik ging gewoon.’ de stem in zijn hoofd probeerde het goed te maken, maar eigenlijk was het al te laat. `Ga toch weg. Ga gewoon weg. Ga weg…,’ de woorden waren verbazingwekkend hard. Hij meende het niet letterlijk, niet voor altijd, het kwam er gewoon te snel uit. Hij dacht er niet bij na… Hij zei het gewoon, net als Palmolive. Die dacht er ook niet bij na toen ze weg was gegaan. Uiteindelijk verschilde ze niet eens zo heel erg veel, behalve dat de een enkel een stem was ooit een levend paard en de ander een aanraakbaar figuur was. `Oké,’ zei de stem in zijn hoofd zachtjes. Een tijd lang was het stil, doodstil. Tot Ray het niet meer aankon, het begon te regenen en het was plots erg stil en rustig in zijn hoofd. `Pal… Palmolive?’ zachtjes mompelde hij de woorden. Maar er kwam geen reactie.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
& Pascha
& Pascha