Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

You hurt me, so I hurt you

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1You hurt me, so I hurt you Empty You hurt me, so I hurt you di 26 feb - 8:13

Ray

Ray

Wat hij deed was niet helemaal duidelijk. Waarom en waar hij het deed was ook niet duidelijk. Hij zweefde gewoon ergens tussen hemel en aarde in. Hij was vrij, maar ook weer niet. De zwaartekracht trok nog aan hem, bracht hem nog steeds aan de grond, maar in zijn hoofd zweefde hij ergens anders. De maan stond hoog aan de hemel, maar hij genoot er niet van. De dennennaalden knapperde onder zijn voeten, maar hij genoot er niet van, hij hoorde het amper. Hij was elders met zijn gedachtes. In een wereld die hij lang geleden had uitgevonden, hij was amper een maand toen hij de wereld ontdekte. De wereld was fijn, bracht hem weg van al zijn zorgen. In die wereld waren er geen zorgen, in die wereld was alles kleurig. Er bestond geen zwart of grijs, wel wit. Wit was mooi, in wit vond je alle kleuren die er waren. Behalve zwart. Wit betekende harmonie, sympathie. Wit was gewoon… Wit. Maar goed, hij was dus in een compleet andere wereld. Waar de dolfijnen paars waren en de rupsen oranje. Daar waar het gras felgroen was en de blaadjes van de bomen felgeel waren. Hij was in een gemoedstand die veel paarden nooit zouden kennen. Die veel paarden niet zouden willen kennen. Vroeger wou hij hem ook niet kennen, nu was het een toevluchtsoord voor al zijn problemen. Hij was het zogenoemde begrip high.

Maar zelfs dromen duurde maar kort en hij werd wakker uit zijn does. Iets had hem gewekt, nee beter gezegd, iets was zijn droom binnengeslopen om deze te verpesten. Iets met de naam Parondontax. Zijn tanden knalde op elkaar met een verschrikkende klap. Zijn hoeven plantte zich extra stevig in de grond om vervolgens los te laten. Hij mocht niet meer boos worden. Het had zijn leven voorgoed veranderd. Zijn gedachtes gleden door naar Palmolive. Zijn Palmolive. Zijn lieve mooie Palmolive. Er was niemand die ooit echt tegen zijn bonte Palmolive opkon. Haar heldere groene ogen, haar goudkleurige vlekken en haar witte vacht met haar al net zo stralend witte manen. Ray sloot zijn ogen zoals hij wel vaker deed, hij sloot zijn ogen om haar te zien. Voor zich, met haar lieve glimlach op haar gezicht. Haar woorden galmde nog altijd door in zijn hoofd; `Dingen veranderden schat.’ Het was een feit, Palmolive kon bot zijn, maar daar was hij opgevallen. Altijd had ze dat scherpe randje voor hem gebruikt, nu gebruikte ze het tegen hem. Hij had haar verteld dat hij haar altijd dichtbij wou. Dat hij haar niet kwijt wou en dat had ze hem verteld. `Dingen veranderen schat.’ Nu had ze er vast wel spijt van, dat vertelde ze hem zeker een keer per week. En toch zou hij het haar nooit echt kunnen vergeven. Nooit echt helemaal. Dat maakte waarschijnlijk waarom er toch nog merries waren die tegen haar op konden. Palmolive had hem ook verteld dat hij op moest staan, omdat ze er niet altijd voor hem zou kunnen zijn, net na zijn sprong en na haar dood. En toch had hij Pascha boven haar gekozen, zou ze het erg vinden? Het maakte niet uit, hij vond het erg. En uiteindelijk had hij vooral zichzelf ermee. Pascha was weg, weg, gewoon weg. Niet weg, ze was hier, maar ze was weg. Ze was hier in Dream Horses, maar ze mocht oprotten. Palmolive had hij ten schande gebracht. Zeker omdat Pascha hem had gekwetst. Hij was voor haar gevallen en Pascha had misbruik van hem gemaakt en toch… Nog steeds… Hij wou haar voor zichzelf, net als hij Palmolive voor zichzelf wou. Maar Palmolive was verleden tijd, misschien net zoals Pascha. Het enige verschil was dat Pascha waarschijn behoorlijk dichtbij was en Palmolive nooit meer zichtbaar zou worden. Nooit mee. Pascha… Ze was zo lief, zo perfect. Te lief, te perfect. Toch was hij voor haar gevallen, hij had niet verder gekeken. Nu was hij net in Dream Horses en had hij al verhalen gehoord over haar. Daarna was alles behoorlijk duidelijk geworden, Pascha was een hengstenverslinder een versierder in hart en nieren. Ze was niet voor hem gevallen zoals hij voor haar was gevallen. Ze had hem misbruikt, zoals ze nu vele andere hengsten zou misbruiken. Moest hij deze hengsten waarschuwen? Nee, natuurlijk niet, ten eerste zou dit hopeloos werk zijn. Ten tweede mochten ze het voelen net als hij, ze mochten de smaak van puur verdriet, wanhoop en woede tegelijkertijd voelen. Als hij dit mocht, dan zij ook.

`Denk niet zo, alsjeblieft niet… Niemand verdient deze pijn,’ hoorde hij de stem jammerend in zijn hoofd. `Niemand behalve ik zeker,’ zei hij bars. Paarden zouden hem voor gek verklaren. Zoals de tranen nu in zijn ogen prikte en een enkeling langs zijn wang naar beneden gleed, de enige echter, maar je zag zijn spoor goed en je zag de verdrietige twinkeling van tranen in zijn ogen. `Ook jij niet Ray, ook jij niet,’ fluisterde de stem hem zachtjes in. Ray’s adem stokte, zijn hoeven planten zich in de grond. `O ja? Daar dacht je eerst zeker anders over, toen je ervandoor ging met hém. Toen je ervandoor ging met die oh zo geweldig Parondontax van je,’ siste hij, op het puntje der wanhoop. De tranen sprongen hem nu echt in de ogen, maar hij vocht tegen ze en hij won. `Ray… Ik heb fouten gemaakt, net als jij. Sta op, ga door met je leven. Ik dacht niet na toen ik het deed. Ik ging gewoon.’ de stem in zijn hoofd probeerde het goed te maken, maar eigenlijk was het al te laat. `Ga toch weg. Ga gewoon weg. Ga weg…,’ de woorden waren verbazingwekkend hard. Hij meende het niet letterlijk, niet voor altijd, het kwam er gewoon te snel uit. Hij dacht er niet bij na… Hij zei het gewoon, net als Palmolive. Die dacht er ook niet bij na toen ze weg was gegaan. Uiteindelijk verschilde ze niet eens zo heel erg veel, behalve dat de een enkel een stem was ooit een levend paard en de ander een aanraakbaar figuur was. `Oké,’ zei de stem in zijn hoofd zachtjes. Een tijd lang was het stil, doodstil. Tot Ray het niet meer aankon, het begon te regenen en het was plots erg stil en rustig in zijn hoofd. `Pal… Palmolive?’ zachtjes mompelde hij de woorden. Maar er kwam geen reactie.



--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

& Pascha

Pascha

Pascha

- yeah I want to kiss you, make you feel alright -
- but I'm just so tired to share my lines -
- I want to cry and I want to love -
- but all my tears have been used up -

In een vlot drafje bewoog de elegante NRPS zich tussen de naaldbomen door die dit gebied zo duidelijk kenmerkten. Sinds ze erachter was gekomen dat dit gewoon een land was, vol paarden, vol gebieden, vol duisternis en liefde, was ze duidelijk in een beter humeur. Beter gezegd, ze was in haar nopjes. Een vrolijk melodietje was niet aan haar opperbeste humeur te ontbreken. Twee tegenpolen leefden hier, een tussenpool probeerde de twee ervan te verhouden dat die andere elkaar zouden aantrekken, met elkaar in contact zouden komen. Naar haar mening was dat een hopeloze zaak. Goed en slecht trokken elkaar aan, ze vlogen naar elkaar als motjes op een lamp. Ze konden gewoon niet van elkaar afblijven; ooit moesten ze elkaar wel zien. En als jij ertussen stond... Dan liep het vast niet goed met je af. Leeuwen moest je er niet van weerhouden om hun prooi te bespringen, want dan besprongen ze jou.
De merrie zwiepte speels haar staart en sprong vervolgens aan in een gecontroleerde galop. Haar oortjes stonden strak naar voren en haar manen schommelden vrolijk mee in het ritme van haar vliegende, elegante passen, haar staart lichtjes geheven en haar hoofd trots in de lucht. Velen vonden de manier waarop de liep een geschenk voor het oog. Door de lichte, vliegende passen en haar trotse houding. En dan begonnen de meesten nog niet over haar uiterlijk. Beeldschoon zoals zij die noemden, haar goudkleurige vacht met geen enkel smetje, geen litteken noch oneffenheid. Haar bouw was perfect. Een klein, onschuldig merrietje. Elegant, slank, het typische hoofdje dat haar voorouders van het Arabische ras hadden overgenomen. De fijne oortjes, en haar ronde, sprekende donkerbruine ogen. Haar manen en staart leken alsof het door zijderupsen waren gesponnen, zo zacht voelde het aan. En een aanraking van haar fluweelzachte neusje, zorgde voor rillingen door ruggen van de hengsten die ten prooi waren gevallen voor haar charmes. En zij genoot er met alle teugen van, van elk moment dat een hengst verliefd in haar ogen keek. Ieder moment dat ze aanbeden en begeerd werd, dat ze in de watten werd gelegd en dat ze haar problemen en fouten oplosten. En dan ze op het laatst, vlak voor dat moment dat de hengsten over veulens begonnen te denken, ze als bakstenen te laten vallen. Als een slang tussen hun klauwen door te glippen, door het oog van de naald te kruipen en ze vervolgens nooit meer zien. Een kwaadaardige grijns kwam op haar lippen te staan bij die gedachte en een ondeugende twinkeling kwam in haar ogen. Niemand zou dat plezier van haar afnemen, dat gevoel van wraak uit haar besmette ziel.

Na een poosje galopperen nam ze zichzelf weer terug in een hobbelig drafje, waarna het al snel weer in een rustige stap vertraagde. Het voelde heerlijk om haar spieren weer eens te strekken, haar wind door haar manen te voelen sluipen en hem in haar oren te horen gieren. Ze kon het niet laten om een ontspannen briesje over haar lippen heen te later rollen. Ontspannen stapte ze tussen de dunne naaldbomen door. De naalden waren verkleurd naar een gelige kleur. Lichtjes verbaasd keek ze omhoog, naar de toppen van de bomen. Normaal bleven ze toch groen, zouden de bomen ziek zijn? Zonder nog veel na te denken over de bomen liet ze haar hoofd weer zakken en stapte ze rustig voort. Haar oren draaiden oplettend in het rond, maar het leek wel alsof het geluid niet tot haar hersenen doordrong, alsof ze schijnbaar onoplettend. Pascha wist wel beter. Ze was geen dwaas, in tegenstelling met al de hengsten waarmee ze kleine 'affaires' had, zoals de velen het noemden. Zij prefereerde de term "vaak samenkomen met bepaalde bedoelingen".
Ze snoof de avondlucht vol passie in. Het begon langzamerhand te schemeren. Het was verschrikkelijk dat het herfst werd. De dagen werden steeds korter, de nachten langer, de temperaturen lagen en de neerslag steeds erger en erger. Omdat ze liever in plaatsen zoals bossen en velden rondhing, was er bijna nooit een beetje een schuilplaats te vinden die ook echt droog hield. Bomen werkten niet om onder te schuilen - daar was ze inmiddels wel achter. Ook al werd haar vacht dikker en had ze een goede vetlaag die haar beschermde tegen water vanuit buitenaf, toch werd ze altijd weer koud en voelde ze zich vies van het regenwater dat van lichaam drupte en in haar vacht zat. Ze zuchtte eens bij die gedachte. Ach, ze kon er niks aan doen.

Opeens stond ze strak stil. Haar ogen staarden voor zich uit. Een geschokte uitdrukking stond op haar gezicht. Nee, het was niet mogelijk. Hoe kon hij nou hier zijn, hij had een kudde in zijn land. Een land, net zoals de velen waar ze langs reisde, haar wraak over het land verspreidde en weer de benen nam op weg naar het volgende land dat haar razernij zou voelen. Was hij haar dan gevolgd? Waarom zou hij dat doen, waarom in godsnaam? Statisch bleef ze staan. Hij leek ook in de war, ze zweerde dat ze hem zag praten, maar niet tegen haar. Haar mond zakte een beetje over, alsof ze iets wilde zeggen, ze deed hem echter weer dicht. Ze wist niet wat ze moest doen, ze had dit nog nooit eerder meegemaakt. Was hij dan zo verliefd dat hij haar was gevolgd, ook al had ze hem zo hard laten vallen, zijn hart gebroken. Toen kantelde ze haar hoofd een beetje. Misschien kon dit nog interessant worden. Was hij misschien boos? Wilde hij wraak op haar? Of was hij gewoon zo verliefd dat hij niet zonder haar kon leven?
‘R-Ray?’ vroeg ze aarzelend. Haar stem klonk oprecht verbaasd, toch weer even puur en melodieus als altijd. Ze zette aarzelend een paar passen naar voren, om de afstand te verkleinen die redelijk groot was. ‘B-Ben je me gevolgd?’ Een verwarde uitdrukking stond op haar gezicht terwijl ze steeds dichter bij de bonte hengst kwam. Haar hersenen draaiden overuren hoe ze dit moest oplossen. Hoe, tsja hoe? Wat voelde hij voor haar? Hoe zou hij reageren, woedend, wanhopig? Allerlei vragen spookten in haar hoofd rond, allerlei vragen die ze niet kon beantwoorden spookten door haar hoofd. Ze voelde zich machteloos, ze had de touwtjes van deze hengst niet meer in handen. Ze kon hem niet meer opperen wat hij moest doen. Ze had hem verraadden, zijn hart gebroken en hem gepijnigd achtergelaten zonder iets van haar vertrek te zeggen. Dat was haar bedoeling geweest, hij moest een gebroken hart hebben, de pijn voelen die een hengst haar had aangedaan. Zich hopeloos voelen, zich nutteloos voelen. En dan toch nog van diegene houden, dat zou mooi zijn geweest. Twijfelend, terughoudend zette ze weer een pasje achteruit. Een verwarde, misschien een verdrietige blik op haar gezicht.
‘Ray..’ herhaalde ze zachtjes. Haar stem klonk ver weg, hol, alsof ze een brok in haar keel moest wegslikken en bijna in tranen zou uitbarsten. Ze moest onvoorspelbaar zijn, ongrijpbaar. Ze moest zijn zoals hij zou willen hoe ze zou zijn. Hij moest emoties tonen, hij moest gaan praten, dan kon zij haar toneelstuk vervolgen.

http://www.dreamhorses.biz

Ray

Ray

’Cause ƪuck Is Always Found, Even In The Ɗarkest Places.’
Omdat geluk altijd te vinden is, zelfs in de donkere plaatsen. Zou het echt waar zijn? Zou geluk zelfs in de meest donkere plaatsen te vinden zijn? Als je er maar in geloofde? Niet voor hem, hij was een uitzondering, altijd geweest, altijd gebleven. Er was altijd wel iets of iemand die hem ervan weerhield om gelukkig te zijn. Misschien was het het lot, niet direct iets waar hij in geloofde, misschien was het gewoon iets toevalligs. Hij prefereerde het toevallige gedeelte. Het lot klonk zo wanhopig, zo afhankelijk.
`Ca ci cum co,’ zachtjes sprak hij de woorden uit, soepel gleden over zijn lippen om zo hun weg naar buiten te vinden en verdwaald te raken in de grote wijde wereld. `Don’t ask for luck to come,’ weer glipte de woorden naar buiten. `Ci ca co cum,’ zijn wimpers raakte elkaar aan toen zijn ogen sloten. `Don’t ask for love to come. Ca ci cum co, don’t ask for spring to come,’ zijn lippen sloten weer op elkaar aan. In alle stilte gaf hij de wereld de kans om de woorden en hun betekenis tot zich te nemen, om na te denken over zijn woorden en deze te verwerken. Om ze waarschijnlijk hier na weer op de stapel met ‘diepe woorden’ te gooien. Tegenwoordig waren veel van deze woorden van hem afkomstig. Teveel, maar het hield hem sterk. Zijn moeder sprak ze vroeger altijd tegen hem als alles eventjes tegen zat, in de avond als hij een rotdag had, of als hij gewoon verdrietig was om iets. Hoewel hij vroeger de ‘diepere’ betekenis van de woorden nooit begrepen had, had het hem geholpen. Waarschijnlijk door de tedere toon waarop zijn moeder de woorden uitsprak, of door de klank van de woorden. Het was hem zelfs een raadsel hoe hij de engelse woorden had kunnen onthouden, zonder zelf een woord engels te spreken toen hij de woorden hoorde.
`Ci ca co cum, don’t ask for Pascha to come,’ Hoe zachtjes en hard dan ook uitgesproken, dit waren misschien wel de enige woorden deze avond die écht een betekenis hadden en die écht van belang waren. Want Pascha zou niet terugkomen, nooit echt. Ze was er ook nooit echt geweest en toch kon hij haar niet van zich afzetten. Hij kon haar niet vergeten, zoals hij Palmolive niet kon vergeten. Hij bleef verliefd op haar. Haar charmes hadden hem tot zich genomen en hoewel een deel van hem woedend op haar was, was het deel dat verliefd op haar was groter en zo zou hij altijd in een strijd met zichzelf en Pascha zitten. Hij zou niet zonder en niet met haar kunnen, voor altijd. Tot een van de twee uiteindelijk dood zou gaan en, hoe gemeen het dan ook was, van hem mocht Pascha als eerste wegrotten in hel. En waarschijnlijk was hij inmiddels niet de enige in Dream Horses die dat vond. Waarschijnlijk waren er al vele andere hengsten die door haar gekwetst waren, dat gaf hem ergens een goed gevoel. Hij was tenminste niet de enige. Hij wist in ieder geval misschien wel als enigste haar geheim . Hij dacht er soms wel eens over na om dit te zeggen tegen andere paarden, om te vertellen dat ze een hengsten versierder was, dat ze de ene na de andere verslond, als een mededogenloze wolf die prooi naar prooi opeet, maar dat plezier gunde hij haar niet. Nooit.
‘R-Ray?’ De oprecht verbaasde stem drong langzaam tot hem door. Het verbaasde hem dat haar stem oprecht verbaasd was, eindelijk iets echts en oprechts bij deze merrie. Toch aarzelde hij eventjes, was ze echt niet gewend dat hengsten haar volgde? Nou ja, hij was haar niet zozeer direct gevolgd, hij was weggegaan toen ze hem in de steek had gelaten, het was puur toeval dat ze allebei naar Dream Horses waren gegaan en ze elkaar weer hier, waar waren ze überhaupt, getroffen hadden. Maar misschien moest hij het spelletje maar eens meespelen, het werd tijd dat de onverslaanbare verslagen werd. In haar eigen spel. `Pascha,’ strak schoten de woorden uit zijn mond. Alsof hij allang verwacht had dat ze elkaar hier zouden treffen, alsof hij dit allemaal had uitgestippeld tot haar reactie aan toe. Maar dat had hij niet en hij wist zelf ook dat hij niet al zijn gevoelens weg kon tekenen, hij was niet de beste acteur, zacht gezegd. Hij had geen enkel idee wat ze allemaal zou zeggen en hoe ze zou reageren. Dat was haar ding, hij was enkel een pion in haar spelletje. Een pion die nu een beetje in de weg stond. Letterlijk en figuurlijk.
‘B-Ben je me gevolgd?’ Ray snoof eventjes, nee, nee, het was zomaar uit het niets in hem opgekomen om weg te gaan. Dat was op zich wel ongeveer wat er was gebeurd, maar dat hoefde zij niet te weten, toch? Dus aarzelde hij niet voor hij antwoordde. `Ja, daar lijkt het wel op,’ hoewel hij absoluut niet de beste acteur was, verliep alles nu nog goed. Maar vroeg of laat zou ze weer de overhand nemen van hem, het enige wat hij eraan kon doen was dit moment uitstellen. Hij was, zelfs nu, compleet machteloos, ze had de touwtjes in handen, het enige wat ze hoefde te doen was erachter komen, dan was hij weer haar lappenpop aan de touwtjes. Het was behoorlijk simpel, het vergde niet eens veel inspanning van haar kant, hij moest vechten, hij moest nadenken en nog steeds zonder twijfelen reageren. Hij snapte niet hoe ze het zo goed deed, hoe ze zo goed acteerde. Het zou wel in haar bloed zitten. Het was niets voor hem, om spelletjes te spelen. `Je zou natuurlijk ook. Natuurlijk ook gewoon je emoties tonen? Misschien dat ze dan een zwak voor je krijgt?’ Vroeg Palmolive voorzichtig in zijn hoofd, ja, het was een optie. Maar dan zou zijn hele strakke houding plotseling in deugen vallen. Dan was alles voor niets en toonde hij alleen maar zwakte. Er was geen weg meer terug, hij moest doorgaan. Doorgaan met zijn spelletjes. Doorgaan, doorgaan, doorgaan. Zachtjes bracht hij woorden in zijn hoofd. `Sorry Palmolive, nu moet ik doorgaan. Je snapt het niet, je kent Pascha niet, als ik nu stop heeft ze me zeker weer in handen. Dan wint ze en heb ik verloren. Zijn gedachtegang werkte op volle turen. Ondertussen probeerde Palmolive zich er ook tussen te wringen. `Het gaat je uiteindelijk ook alleen om het winnen hé?’ Eventjes keek Ray hiervan op, ze had gelijk ook. Het ging hem uiteindelijk alleen maar om het winnen, waar moest het eigenlijk anders om gaan? Het ging hem niet eens om het redden van de harten van vele andere hengsten. Het ging hem gewoon om het winnen. `Uiteindelijk wel ja.’ dacht hij. `Uiteindelijk wel.’ En of hij zou winnen? Hij betwijfelde het, maar dat maakte niet uit. Als je in het begin al dacht te verliezen, dan verloor je geheid.
‘Ray..’ wie hield Pascha eigenlijk voor de gek? De Kerstman? De paashaas? Wie hield Ray eigenlijk voor de gek? Pascha in ieder geval niet, zijn ‘toneelspel’, als het deze naam al waardig was, was wanhopig en verschrikkelijk slecht. Zijn blik verzachte, hij hield er niet van, maar hij gaf Palmolive gelijk. Ook al ging het nog steeds om het winnen, hij kon niet winnen, hij was nu al verloren. Haar charmes hadden hem alweer bijna in haar macht en dan zou ze hem laten vallen, dan zou ze zijn hart weer breken, voor de tweede keer. `Pascha,’ stamelde hij zacht, het was nu duidelijk dat alles een toneelspel was geweest, zijn harde houding. Mocht ze er nog niet achter gekomen zijn, dan was ze er nu wel achter. `Pascha, je brak me hart en ging weg. Natuurlijk ging ik ook weg, ik kon niet voor eeuwig geconfronteerd worden met het land dat mijn hart voor de tweede keer had gebroken. Zoals jij zo mijn hart voor de tweede keer breekt. Het is puur toeval dat ik je weer hier tegenkom.’ eventjes laste hij een pauze in, gaf hij Pascha de tijd om de woorden tot haar te nemen en erop te reageren. Misschien dat ze de woorden meteen weggooide, een beetje met medelijden keek en ondertussen keihard door ging met haar eigen spel, misschien dat ze echt luisterde en reageerde. `Pascha, misschien weet je het nog niet, ik zeg het wel gewoon eventjes. Maar ik ken je plannetjes en ik kan ze met gemak in deugen laten vallen, dan zou je waarschijnlijk weer weggaan. Ik ken je spel en mij hou je niet meer voor de gek,’ hij slikte eventjes, nee, Pascha hield hem niet voor de gek. `Ik hou mezelf wel voor de gek,’ Pascha zou hem zo weer in haar greep kunnen brengen en hij zou er niets tegen kunnen doen. Alsof ze magisch was, want hij wist dat het fout was en hij kende haar spel, maar hij zou er niets tegen in kunnen brengen. `Waarom eigenlijk? Waarom verleid je hengsten om ze weer te laten vallen? Waarom?’ ergens was hij nieuwsgierig naar haar antwoord, ergens wilde hij het gewoon weten om het weten. Net als hij wou winnen om het winnen, nergens anders om. `Waarom?’ stamelde hij nog zachtjes na. De woorden galmde door zijn hoofd. Winnen, verliezen, spelletjes, waarom. Winnen verliezen spelletjes waarom. Waarom.

Pascha

Pascha

Zij, als merrie van slechts drie jaar, had meer meegemaakt dan sommige paarden die al bijna op sterven stonden. Zij had meer bergen en dalen gepasseerd dan menig paard, meer kilometers afgelegd. Haar dagen waren nog lang niet geteld, al had ze soms gewenst dat ze wel dood was geweest. Haar verbanning, ze was er zo verdrietig om geweest, zo kwaad. Ja, het was terecht, maar het was niet haar idee, niet haar plan. Ze wilde hem niet vermoorden, ze moest van hem. Ze deed het uit liefde, een waas voor haar ogen had het haar laten doen. Ze had het zo doordacht gedaan, alles was gepland. Toch waren ze erachter gekomen, en Saturn had niets gedaan om haar onschuld te bewijzen. Niets, hij liet haar gaan. Hij kwam niet achter haar aan, noch zei hij iets. Enkel die grijns op zijn gezicht, zijn voldaanheid dat hij iets had gedaan en ermee weg was gekomen. Ze had zijn naam niet durven te laten vallen; ze hield teveel van hem om hem te verraden. Hij had daar echter geen problemen mee, en liet haar gewoon stikken. Ja, toen op dat moment had ze zelfmoordneigingen gehad. Ze wilde dat ze dood was, dat het allemaal maar een nare droom was geweest. Ze had de teleurstelling in de ogen van haar moeder gezien. Ze kon nu nooit meer haar vader zien terugkomen - als hij überhaupt nog in leven was - en Saturn wilde ze al helemaal nooit meer zien. Ze was gebroken, haar hart lag in stukken en haar lichaam deed pijn. Als een schoothondje was ze afgedwaald, weggegaan naar andere streken. Pijn geleden, mentaal en fysiek. Ze wist niet meer waar ze was, of waar ze heen moest. Gedrenkt in zelfmedelijden en verwarring.
Dat was het moment dat haar leven veranderde. Ze was het zat om pijn te lijden. Ze was het zat om verward te zijn. Ze wilde wraak, op iedereen die ooit iemand har verraden. Machtszoekers en tirannen. En dat waren de hengsten in haar leven, haar gebroken ziel zochten die wezens op, en ze liet hen dezelfde pijn voelen die zij had gevoeld en nog steeds voelde. Haar pijn moest naar hen, zo kon zij het alleen verdragen. Haar onheil moest naar een ander lichaam, naar een andere ziel. Misschien kwam ze zo ooit van haar ongeluk af, kon ze zo ooit weer een normaal leven leiden in een normaal land. Misschien kon ze weer het solitaire leven los laten en in een kudde gaan. Misschien, misschien ook niet. Ze wist haar geaardheid niet, ze danste op de lijn van goed, slecht en neutraal. Ze ging naar de kant die haar het meeste te bieden had, maar wat had dit land haar te bieden. Kuddes, meer niet. Er gebeurde niets, geen gevechten, geen angst, niets. Wat was de slechte kudde als er niets gebeurde? Wat was de goede kudde als er geen actie werd ondernomen? En wie waren de neutralen, die er tussenin zaten? Zij waren zwak, durfden zich niet met die eeuwige strijd te vermengen en hielden zich op de achtergrond. Ze snoof eens luid. Ze lachte naar die paarden, ze vond ze zwak. En zij was sterk: Ze was een vechter, een dooddoener. Ze was het gespreksonderwerp van de dag geweest in vele landen, klein of groot, en toen was ze weer vertrokken. Het hazenpad genomen om het land in woede en verwarring achter te laten. Niemand kwam haar achterna, niemand waarschuwde iemand. Ze was altijd op vrije voeten geweest, lachte naar degene die haar wilde veroveren: Zij had de touwtjes in handen. Zij trok de teugels aan wanneer ze dat wilde, liet ze vieren als het mocht, en niet ze los als haar doel bereikt was. Sommigen noemden haar ook wel duivels. Sommigen aasden op wraak. Maar ze wist zich als een slang altijd tussen hun klauwen door te glippen. Ze kroop altijd door het oog van de naald.

Ze was echt verbaasd dat ze Ray aantrof. Geschrokken misschien, wilde hij wraak? Moest ze weer rennen? Ze kende het verleden van Ray, ooit had hij een merrie vermoord die een plek in zijn ziel had ingenomen toen zij overspel had gepleegd. Misschien was hij gevaarlijk, misschien was hij nu op zoek naar haar. Zij had echter niet vreemd gegaan, ze had hem achtergelaten. Maar ze wist maar nooit wat deze hengst in zijn zieke brein had. Hij had spijt gehad, maar stel dat hij weer woedend was zodra hij haar zag?
Gelukkig was dat niet zo, hij bleef wonderbaarlijk kalm. Ze keek de bonte hengst in zijn ogen aan, niet wetend wat ze moest zeggen, wat hij zou zeggen. Ze moest de teugels weer vastgrijpen, ze moest de touwtjes weer vastpakken. Anders werd het gevaarlijk, en geen haar op haar hoofd dat ze weg moest uit dit land, enkel en alleen om hem. Hij moest en zou vertrekken. Maar kende hij haar al te goed, was hij bang? Allerlei vragen, geen antwoorden. Het maakte haar verward. Ze wilde antwoord op die vragen, maar ze wilde het niet vragen. Durfde ze het niet te vragen? Of zou hij het zeggen. Ze werd gek van zichzelf. Ze moest koel zijn, ze moest geduldig zijn. Uiteindelijk zou ze antwoord krijgen, daar was ze van overtuigd.
Haar naam kwam strak uit de mond van Ray. Meteen had ze door dat hij de touwtjes probeerde te pakken, door dat ene woord uit zijn mond. Ze deed haar mond open, om iets terug te zeggen, maar ze deed hem weer dicht. Als hij het zo wilde spelen, speelde zij rustig met hem mee. Ze zette een stap dichterbij zijn lichaam, toch nog zover van hem af dat ze onzeker over zou komen. Ze kende hem door en door, zijn karakter, zijn lichaam... Zijn ogen spraken boekdelen, zijn stem verraadde zijn gevoel. Het was gemakkelijk geweest deze hengst te manipuleren, te kneden tot wat zij wilde zien. En nu was hij er weer, nog nooit had ze zo'n confrontatie aangegaan.
`Ja, daar lijkt het wel op,’ had hij gezegd. Ze haalde eens diep adem, probeerde een brok in haar keel te creëren. Waarom had hij dit gedaan, waarom. Ze sloot haar ogen, en haar onderlip trilde. Ze dwong zichzelf te tranen in haar ogen te laten ontstaan. Toen ze haar ogen opende, prikte de tranen in haar ogen en keek ze de hengst met gemengde gevoelens aan. Verdriet, pijn en verwarring. Ze was erachter gekomen dat hij een toneelstuk voerde, mij hij was een erg slechte acteur. Zijn echte emoties waren gemakkelijk te achterhalen, maar zij deed net alsof ze dat niet zag. Ze ging op in zijn spel, waar hij snel de dupe van zou worden.
‘Oh, Ray,’ prevelde ze zachtjes. Ze zette een paar stappen naar de hengst toe en verborg stilletjes haar hoofd in zijn manen. De aanraking van zijn lichaam voelde bekend, vertrouwd. De zoute tranen gleden van haar wangen, vermengden met de regen en zijn manen. Het verdriet dat ze voelde was nep, even als het hele gebeuren tussen hen nep was. Hij was nep aan het spelen, hij probeerde het, maar hij faalde. Even als hij faalde een normale relatie met iemand aan te gaan. Hij had zijn vroegere merrie vermoord, nadat zij hem twee veulens had geschonken, haar liefde had getoond. Ze snapte ze merrie, waarom zou je nou met Ray gaan. Hij was instabiel, gemakkelijk te overtuigen, en hij had een klein hart dat gemakkelijk te breken was. En zij brak die, de wraak van haar vorige leven op zijn ziel verspreidend. Hij was haar slachtoffer, de ongelukkige die haar pad had gekruist. Een mooie prijs in haar kast: Een verloren leider met een gebroken hart, die ze opnieuw brak. En nu was hij hier, waardoor zij een scenario moest inspelen waarvoor ze niet had gestudeerd. Ze improviseerde, het was niet doordacht. Het was een wilde gok. Het lot moest haar bijstaan wilde dit lukken.
Hij stamelde haar naam, ze week van zijn zijde af, keek hem recht aan. Slechts enkele centimeters weerhielden hen ervan om contact te maken. Zijn ogen waren zacht geworden, hij had een andere houding dan zonet. Nu kwam het, hij gaf zijn toneelstuk op, terwijl zij nog steeds kleine druppels uit haar ooghoeken produceerde, proberend door te dringen tot het diepste van zijn ziel. Haar ogen mengden vele emoties, onmogelijk te zien welke het sterkst was. Verdriet, of toch woede? Of die verwardheid waarbij haar onzekere houding bij paste. Waardeerde hij haar aanraking, of raakte hij daar alleen nog veel meer van streek?
Toen liet Ray zijn hart spreken, dit was geen toneelstuk meer, dit was zijn gevoel. Hij had zijn rol als acteur blijkbaar al snel opgegeven. Hij sprak, en zij luisterde. Snel probeerde haar hersenen iets te bedenken, waardoor hij meer spijt zou krijgen, en zij zichzelf als een gouden engel af zou beelden. Ze sloot haar ogen en verdrietig wendde ze haar blik van hem af. Puur toeval. Toeval, bestond het wel degelijk? Ze keek weer naar hem.
‘Ray, het was niet mijn bedoeling. Ik moest weg, iemand dwong mij te vertrekken. Ik wilde je niet in verwarring achter laten, daarom brak ik jou. Ik hoopte dat je eroverheen zou komen, maar het was niet mijn bedoeling, Ray.’ Haar stem was zoet en melodieus. Zachtjes raakte ze met haar fluweelzachte neusje zijn neus aan. ‘Ik hou van je, en dat heb ik ook altijd gedaan.’ Een leugen, het was een leugen. Maar ze wilde tot hem doordringen, ze wist niet of dat ooit zou lukken. Maar Ray sprak weer verder, ze had het over haar plannetjes. Welke plannetjes, hoe wist hij er iets van? Ze wilde wraak, enkel wraak. Nooit had ze dat woord in zijn bijzijn laten vallen, maar hij dacht dat hij haar doorhad. Dat ze enkel hengsten verleidde. Maar welke hengst wist hij iets van, enkel hem en alleen hij. Ze zette een stap achteruit, onzeker, en de tranen sprongen weer in haar ogen.
‘Waar verdenk je met van, Ray? Ik heb geen plannen, niets. Welk spel? Ik ben op de vlucht, maar jij hield me in dat land tegen. Ik had te lang gewacht, ik moest wel gaan.’ Verward keek ze de hengst in zijn ogen, alsof ze van niets wist. Haar stem klonk gesmoord, door de brok in haar keel. Ze bleef maar naar de hengst staren, maar hij had alweer een vraag.
`Waarom eigenlijk? Waarom verleid je hengsten om ze weer te laten vallen? Waarom?’ Ze liet haar mond open vallen, en de tranen stroomden nu over haar wangen, vermengden met de regen en werden onzichtbaar. Ze staarde hem aan, hij vroeg nogmaals waarom. De woede verzamelde zich in de blik in haar ogen, ongelovig keek ze hem aan. Ze zou het ontkennen, ze zou alles ontkennen. Hij moest haar proberen te geloven op haar woord, maar zou hij dat nog wel doen, of zette ze zichzelf hierdoor alleen nog maar in een lastiger pakket.
‘Meen je dit, Ray?’ vroeg ze fel. Toch klonk ze nog altijd verdrietig. Ongelovig keek ze de hengst aan, ze wendde haar blik van hem af. Ze zette nog een pas naar achteren. ‘Hoe.. Hoe durf je? Ik-ik dacht..’ Ze schudde verwoed haar tranen van haar gezicht weg. Terneergeslagen keek ze naar de grond. Ze ademde eens diep in en keek de hengst toen een beetje woedend aan. ‘Maar goed, als je me als een..- de woorden kwamen moeilijk over haar mond ‘h-h-oer aanziet, ga ik wel. Blijkbaar wil je niets meer met mij te maken hebben.’
Resoluut keerde ze haar achterhand naar de bonte hengst. Hij mocht het lekker zelf uitzoeken. Ze hoopte dat ze op dit moment nu voorgoed van de hengst af was, of dat hij ging zeggen dat het hem speet. Want zij had geen zin meer in hem, tenzij ze hem kon laten doen wat zij wilde. Ze wilde hem kwijt zijn, en ze wilde ook niet dit land verlaten. Het beviel haar teveel om enkel door Ray haar plezier te late verdoen. Ze keek niet achterom, ze maakte een vloeiende overgang naar galop. Ze rende van hem weg, ze wilde hem niet meer zien. Hij zou haar maar achterna moeten komen wilde hij weer iets van haar zien. Zijn keuze, haar maakte het niet uit.

http://www.dreamhorses.biz

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum