~ forget what hurt you in the past, but never forget what it taught you ~
Hij keek in zijn zilveren spiegelbeeld. Hij zag zijn spierloze, magere lichaam. Zijn hazelnootbruine ogen draaiden wantrouwig in het rond. Zijn vacht was dof, en rommelig. Nog steeds hingen plukken wintervacht onder zijn buik, waar ze hopeloos in de klit waren geraakt. Zijn manen waren ook geklit, en ze hingen onregelmatig in rare plukken op zijn hals. De ene pluk was een stuk langer dan de andere, en de ene pluk hing aan de rechterkant van zijn hals, en de andere hing dan weer links. Hij had een klein lichaam, met een stokmaat zo rond de eén meter 35. Hij was dan nog jong, en hij zou nog wel een paar centimeter groeien, hij bleef een klein paardje. In tegenstelling tot zijn ouders, die waren allebei zo rond de één meter 55 geweest, en echt grote haflingers geweest. Hij behoorde tot de groep die laag bij de grond leefden.
Geruisloos hief hij zijn hoofd, toen hij een zacht geplons had gehoord. Meteen spitste hij zijn oren scherp, en zijn ogen vlogen over het zilveren meer. Toen zag hij een eenzame, zwarte zwaan over het stille wateroppervlak glijden. Zijn ogen volgden het dier, en hij ontspande zijn geschrokken spieren. Een glimlach sierde zijn gezicht toen hij het magnifieke sier. Hij boog zijn hals sierlijk en zwom een rondje door het meer, zo af en toe stak hij zijn kop in het water en kwam dan soms met een klein visje boven water, die hij smakelijk bekeek en vervolgens opat. Hij keek enkele minuten naar het prachtige dier, totdat hij hem opmerkte, en zijn grote vleugels uitvouwde, en toen vanuit het water opsteeg, en boven de grijze bomen verdween.
Google liet zijn hoofd zakken, en stak zijn neus in het heldere water. Het rimpelde meteen toen het in aanraking kwam met zijn grijze lippen. Hij dronk een paar slokken van het water, waarna hij zijn hoofd weer rustig hief. De waterdruppels die nog op zijn lippen lagen, rolden er vanaf en eindigden weer in het water. Overal ontstonden ronde kringen in het water, alsof het even regende. Maar al snel waren alle ringen weer verdwenen en was het water weer spiegelglad.
Hij nam een hap van het groene gras dat aan de oever groeide, en hij kauwde er ontspannend op. Hij bleef bij de oever staan, tussen de grijze bomen, waar hij zich veilig voelde. Hij hoorde het zachte geklop van kleine hoefjes. Zijn hart maakte een sprongetje, en hij keek met zijn oren naar achteren om. Hij zag een kleine hinde snel wegspringen tussen de bomen. Hij zuchtte opgelucht. Het werd echt ernstig, hij schrok van vrijwel alles en was bang voor elk paard dat maar een beetje boos keek. Hij vermeed bijna elk contact met een ander paard, en sprong voor alles wat bewoog opzij. Daarom besloot hij dat hij in een kudde wilde, waar hij veiliger zou zijn en meer ervaring kon opdoen. Hij was nog maar een jong, verstoten paard dat niet wereldwijs was en geen idee had wat er allemaal gaande was in dit land. Hij was zwak en fragiel. Daarom wilde hij in de kudde, waar hij kon opknappen en zijn oude leven kon vergeten, om een nieuw leven te starten. Een schone lei, een onbeschreven blad! Hij glimlachte bij die gedachte. Hij schraapte alle moed en kracht bij elkaar, en liet een harde, duidelijke hinnik horen naar de leider van de Quiet Sparkle, de enige goede kudde in dit land. Hij had gekozen voor de goede kudde, omdat hij vond dat hij absoluut niet slecht was. Ook al leek neutraal aanlokkelijk, op de achtergrond houdend, hij wist dat hij al het slechte in de wereld wilde laten stoppen, en als hij in de goede kudde zou gaan, misschien kon hij dan wel een steentje bijdragen. Hij keek kort in zijn eigen spiegelbeeld, en toen draaide hij zijn hoofd ervan weg. Oude Google was vanaf nu verleden tijd, vanaf nu zou hij er een nieuwe Google komen!
Alleen Sultan!