Fíli
De bruine hengst hield zijn hoofd hoog. Dreamhorses. De laatste sporen die hij van zijn broer kon vinden was deze richting. Hij was heel de kudde kwijt geraakt. Kíli was net zoals hem weg. Dat wist hij zeker. Wat er van de andere gebeurt is, weet hij niet. En waarschijnlijk zal dat altijd een mysterie zijn die aan hem zal knagen als roest. Hij zal het voor altijd zonder hen moeten doen vanaf nu. Zijn beste kans was dat hij zijn broer vond. Zijn enige kans… Thorin, de leider van de kudde, zou dat ook gewild hebben tenslotte waren ze verre neefjes. Dus hij zou het liefst willen dat ze samen veilig zijn. Alhoewel Fíli zelf nu niet wist of een van hen nog veilig was. Nog leefde.
Fíli had zelf gekozen om toen de kudde te verlaten. Hij had ook naar het geschreeuw kunnen luisteren, dan zat hij nu bij de kudde. Maar hij had alles over voor zijn broer.
Hij moest via het noorden binnen zijn gekomen want hij kwam bij een grote sneeuwvlakte. Hij deed zijn ogen dicht omdat de zon via het sneeuw in zijn ogen reflecteerde. Hij deed ze langzaam open om eraan te wennen. Misschien vond hij ergens een grot met schaduw. Dat zou handig zijn. Of een berg waar hij achter kon staan. Gewoon een schaduw plekje zou al handig zijn. Zijn hoeven drukte in de sneeuw terwijl het knerpende geluid in zijn oren drong. Gelukkig had hij een goede vacht en wendde hij direct aan de zachte kou. En de zachte wind die zijn manen in de war bracht vond hij wel leuk na die hete zon.
Hij liep stevig door. Hij zou zijn broer moeten vinden. Hij zal heel Dreamhorses rondlopen als het moest, dus begint hij al vast hier. Hij begon vastberaden te draven. Zijn poten zakten dieper in de sneeuw en het koste meer moeite om te lopen omdat hij ze nu hoger moest trekken om uit te sneeuw te komen. Zijn hoofd draaide zich om, een geur… Zijn neusgaten gingen openstaan. Deze geur kon maar tot een paard toe behoren! Het zou een enorm geluk moeten zijn of een enorm toeval. Het kon ook zijn verbeelding zijn. Maar zijn hoeven begonnen te galopperen richting de geur. In zijn galop leek hij amper tegen de sneeuw te komen dus dat was makkelijk. De geur werd sterker. Het moest hem echt zijn! Zijn hoeven gingen veer trager en hij kwam weer in een draf terecht. Hij zag hem… Een schim. Hij hinnikte luid. En liep richting de schim, tot hij dicht genoeg was om te onderscheiden wie het was. ‘Kíli!’ rolde in een keer uit zijn mond terwijl hij nu dichter was. Fíli’s ogen twinkelde. Hij had hem gevonden. De lichte geur van de kudde hing nog aan hem. Alhoewel hij bijna weg was, Fíli kende de geur te goed! De geur van thuis. ‘ik heb je gemist, broer’
-Kíli