Lang, heel lang geleden waren haar blauwe ogen voor het eerst geopend, in een weide waar haar mooie voskleurige moeder voor haar zorgde. Verhalen waren te ronde gegaan over wilde paarden, sterk en machtig; ongetemd. Nooit had Pearl of Promises een van de sterke wildebrassen ontmoet. Ze had het ook nooit gewild. Ze had nooit een wild paard willen zijn. Nee, het was niet zo aanlokkelijk geweest. Ze was deel geweest van sportpaarden. Paarden die gefokt en getraind werden, om wedstrijden te winnen. Haar moeder Pride of Promises, was een van de beste fokmerries geweest. Totdat ze haar kregen. Een prachtige albino merrie, klein maar fijn, zoals dat gezegde dan gaat. Enkel had geen enkele trainer haar kracht gezien, haar wijsheid, haar potentie. Nee, ze hadden haar afgeschreven en aangekeken als een stuk schroot.
Nadenkend duwde de albino merrie haar oren diep in haar nek. Haar spierwitte staart zwiepte ze ongeduldig en onrustig heen en weer. Het was al weer 3 jaar geleden dat ze bij haar moeder was geweest., ze hadden haar toen ze 6 maanden was van haar moeder gescheiden. Daarna was ze doorverkocht voor een laag prijsje naar een ander bedrijf. Dit keer was het een klein boeren bedrijfje geweest, enkel was het te weinig uitdaging geweest voor de witte merrie. Dus had het buitenleven haar geroepen. De wildernis in, het avontuur opzoeken. Dat was iets wat de witte merrie nu wel wat leek. Het waren geen dromen die ze na had willen jagen in haar vroege jaren. Enkel nu had ze maar een wens, haarzelf bewijzen dat ze het in de wildernis wel kon. Dat ze een goed paard kon zijn en worden. Dat ze kon overleven. En misschien ooit een kudde kon vinden waar ze haar plek kon krijgen. Haar blauwe ogen richtte ze op de helderblauwe lucht, voordat ze haar hoofd liet zakken naar het heerlijke malse gras. Rustig de vliegen met haar staart verjagend.
Nadat ze wat gegeten had, merkte de merrie een andere aanwezigheid op. Ze wierp haar witte hoofd sierlijk in de lucht terwijl ze rond keek. Rustig dravend naderde ze een kudde. Haar houding was rustig en respectvol geworden. Terwijl ze naar de leider hinnikte. Wachtend op een begroeting.
Nadenkend duwde de albino merrie haar oren diep in haar nek. Haar spierwitte staart zwiepte ze ongeduldig en onrustig heen en weer. Het was al weer 3 jaar geleden dat ze bij haar moeder was geweest., ze hadden haar toen ze 6 maanden was van haar moeder gescheiden. Daarna was ze doorverkocht voor een laag prijsje naar een ander bedrijf. Dit keer was het een klein boeren bedrijfje geweest, enkel was het te weinig uitdaging geweest voor de witte merrie. Dus had het buitenleven haar geroepen. De wildernis in, het avontuur opzoeken. Dat was iets wat de witte merrie nu wel wat leek. Het waren geen dromen die ze na had willen jagen in haar vroege jaren. Enkel nu had ze maar een wens, haarzelf bewijzen dat ze het in de wildernis wel kon. Dat ze een goed paard kon zijn en worden. Dat ze kon overleven. En misschien ooit een kudde kon vinden waar ze haar plek kon krijgen. Haar blauwe ogen richtte ze op de helderblauwe lucht, voordat ze haar hoofd liet zakken naar het heerlijke malse gras. Rustig de vliegen met haar staart verjagend.
Nadat ze wat gegeten had, merkte de merrie een andere aanwezigheid op. Ze wierp haar witte hoofd sierlijk in de lucht terwijl ze rond keek. Rustig dravend naderde ze een kudde. Haar houding was rustig en respectvol geworden. Terwijl ze naar de leider hinnikte. Wachtend op een begroeting.