Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The unseen has been seen. [open]

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Celebrían

Celebrían
VIP

and those who seemed to love each other, were more unhappy than any other one.

Koud was de nacht waarin zij gebaard werd. Winters was de wind die langs haar manen streek. Wit was de grond waarop zij lag. Kil en ijzig was de sfeer rondom haar. Een bries klonk in de duisternis en een warme adem streek voor een moment langs haar vacht. Dwingend sprak een stem tot haar, staan was dat wat zij nu moest gaan doen. Om daarna te kunnen drinken en op krachten te komen zodat ze weg konden lopen wanneer ze daar toe in staat was. Het was niet veilig in deze landen. Gevaar was overal. Niemand kon hier rustig en op zijn of haar gemak rondzwerven. Althans, niet zonder het risico te lopen vermoord te worden. Zonder welke reden dan ook kon je worden aangevallen. Duistere wezens bewogen zich voort. Wilden je bloed proeven en als je angst toonde, verslonden zij deze en leken ze er enkel sterker van te worden. Moordlustig keken zij uit hun ogen, blikkerende tanden waren vaak de laatste dingen die je zag. Bijna de laatste dingen, net voordat je stierf, keken zij in je ogen om te zien hoe het leven hieruit wegvloeide. Twee duivelse ogen nam je waar voordat je voor goed in het hiernamaals beland was.

Geritsel van bladeren verstoorde de absolute stilte die heerste op deze plaats. De maan kwam tevoorschijn toen de wind de wolken die haar zicht bedierven had weggeblazen. De roep van een uil weerklonk tussen de bomen en liet een echo nagalmen. Irritatie doemde op. Herinneringen van enkele dagen geleden kwamen boven. Zorgden ervoor dat ze alles wat ze beleefd had, herbeleefde. De angst die in de ogen van de slachtoffers werd weerspiegeld hadden een gevoel van euforie en hebzuchtigheid opgewekt. Het was moeilijk om jezelf te beheersen wanneer je wist dat deze prooi de jouwe zou zijn. Een hunkering naar bloed was wat haar impulsen niet konden negeren. Zonder verder waarschuwing had ze hen verscheurd. Haar hoeven landden op hun borstkas; luid gekraak volgde. Met kracht boorde ze haar tanden in hun hals, precies op de plaats waar een slagader verscholen zat. Voldoening kwam in haar op toen ze het bloed rook en proefde. Een grijns sierde haar met bloed bedekte lippen. De heldere fonkeling in haar donkergroene ogen, die zwart verkleurden bij deze daden, was zoals gewoonlijk aanwezig en creëerde een angstaanjagend effect. Rillingen liepen over de rug van het jonge veulen. Zorgden ervoor dat het in angst gehuld werd. Ze snoof een maal en keurde het diertje geen blik meer waardig. Het beestje was de moeite niet waard om te doden. Zij had wat ze wilde. En zou altijd krijgen wat ze wilde.
Haar donkergroene ogen gleden over de vlakte heen. Zagen hoe het landschap veranderde en hoe de maan haar pad verlichtte. Onopvallend bewoog ze zich voort. Haar lichte, blonde manen langs haar hals gedrapeerd. Haar hals die zoveel donkerder was, evenals de rest van haar vacht. Een vreemde kleur had ze, al kon het haar niet veel deren. Het was de Dood die haar gecreëerd had, de Dood die haar tot leven had geroepen. De Dood die de leider was in het land waar zij vandaan kwam. Het land waar demonen uit de Hel hun huis hadden gevestigd. Dat was de plaats waar zij hoorde. Waar zij zich thuis voelde en waar haar hart lag. Haar hart, dat zwarter en verdorven was dan dat van ieder ander in dit land. Ze walgde ervan. De paarden die dachten het leven op handen te dragen. Misselijk werd ze, als zij haar voor de voet liepen. Moordlust kwam in haar ogen, als ze hen wilde doden. Voldoening kreeg ze, als ze haar prooi had gegrepen. De wereld zou vergaan en in handen komen van de Dood en zijn troepen. Celebrían was naar de Aarde gezonden om te kunnen proeven van dit leven en het vervolgens te verafschuwen. Zodat de Dood, haar schepper en leider, zou weten waarop hij moest rekenen.

------

Open voor iedere dwaas die het aandurft om Celebrían's pad te kruisen.



Laatst aangepast door Celebrían op zo 24 jul - 6:52; in totaal 1 keer bewerkt

Condor

Condor

Zompige hoefslagen weergalmden tussen de contouren van de bomen. Ze waren allemaal dood, geen één levend organisme had het hier uit kunnen houden. De grond was te modderig waardoor de bomen geen houvast konden vinden, en bovendien bevatte de grond geen waardig voedsel. Tóch stonden de bomen hier nog, wachtend totdat een slachtoffer langs zou komen om hem met hun slijmerige, houten armen vast te grijpen. Het pad van de dood lag voor hun ogen. Een grijze hengst die zichzelf in een krachtige draf voortplaatste wist wel beter. Zijn manen en staart zo zwart als de nacht, evenals zijn aszwarte ogen. Het was slechts een sprookje om de paarden af te schrikken. De spieren onder zijn grijze huid, waar een dun laagje zweet zijn huid een paar tinten donkerder maakten, bolden op elke keer waarneer hij zijn benen optilde en krachtig vooruit smeet. Groengekleurde modder met een geur zo smerig als een over de datum karkas viel met een zompig 'plop' uit zijn zwarte hoeven. Die modder kleefde ook aan zijn benen en onderbuik. De mond van de hengst, die de naam Condor droeg, zoon van Kharrea, was in een kille streep getrokken. Zijn aszwarte ogen straalden geen emotie uit, dat hadden ze nooit gedaan en zouden ze nooit doen. Beelden flitstend door zijn hoofd. De kick was groot toen hij zijn slachtoffers in een hoekje dreef, adrenaline zorgde ervoor dat hij zijn wonden niet voelde. Het rode spul bedekte veel plekken van zijn lichaam, waarna een tong het er zorgvuldig aflikte. De strijd tussen goed en kwaad was al een klein stukje gewonnen toen Condor het gezag over een kleine groep paarden kreeg. Hij kwam, hij zag, en hij overwon luidde het oude Latijnse gezegde. Hij snoof een keer, waardoor zijn adem als kleine witte wolkjes uit zijn opengesperde neusgaten vloeide. Zijn gespierde hals, welke bezaaid was met littekens uit vorige gevechten, zat in een lichte krul. Zijn edele grijze hoofd plakte tegen zijn gespierde borst aan, waar groene modder aan plakte. Hij sloeg zijn donkere staart eenmaals tegen zijn achterhand aan, wat een fractie van een seconde een tikkend geluid opleverde. Het was stil, erg stil in het moeras. De maan wierp zijn blauwe, misterieuze schijnsel over het moeras waardoor die opgelicht werd. Fijn gevormde oren, die werkelijk elk geluid opvingen veroorzaakten kuiltjes in zijn schedel. De rustige wind, die met zijn dunne vingers langs de huid van Condor streek en zijn naam fluisterde met een stem waar je de rillingen over je ruggegraat van kreeg bracht een geur met zich mee. Een geur die hij niet kende, een geur doormengd met het onbekende. Zéker geen gewone geur. De hengst snoof, dronk de geur en probeerde hem te plaatsen. Iets wat echter niet lukte. Langzaam werd de geur sterker, terwijl Condor zich als een donkergrijze massa door het moeras bewoog. Zijn grauwe, kille ogen speurden de horizon af, de eigenaar van deze vreemde geur zoekend. Opeens, vanuit het niets, betrad een merkwaardige merrie zijn gezichtsveld. Ze had een kleur wat een beetje tussen hazelnoot- en chocoladebruin inzat, en blonde manen. Stokstijf bleef hij staan, zich licht dominant opstellend en hij liet zijn zwarte ogen over het lichaam van de merrie glijden.

Celebrían

Celebrían
VIP

Haar ogen sloten zich zodat kersverse herinneringen zich opnieuw konden afspelen op haar netvlies. Te gemakkelijk waren haar prooien te grijpen. Het was geen uitdaging meer voor haar. De wind baande zich een weg door haar hoofd heen, schudde de beelden als het ware door elkaar en bracht andere filmpjes naar voren. Even knepen haar ogen samen bij het zien van dit tafereel. Lang geleden had ze hier voor het laatst aan gedacht. Haar oren drukten zich in haar nek, terwijl haar staart nijdig door de lucht sloeg. Wie of wat had aanleiding gegeven tot het zien van deze beelden? Met een schok opende ze haar ogen weer, sperde ze haar neusgaten wijd open en snoof ze diep. Niemand, helemaal niemand zou ooit iets te weten mogen komen over wat zij had gezien. Het waren geen pijnlijke herinneringen, noch hadden deze iets met haar te maken. En toch lukte het hen steeds weer om haar van streek te maken. Althans, voor zover dat mogelijk was. De donkere merrie met de blonde manen staarde loom voor zich uit. Denkend aan veel dingen die hoogstwaarschijnlijk nooit weer genoemd zouden worden. Haar hoeven en voeten brachten haar als vanzelf naar haar bestemming, het was niet nodig om hen te leiden. Absolute controle had zij over haar gehele lichaam; ze bezat reflexen waar veel paarden na jaren oefening nog niet aan konden tippen.
Een takje brak af toen haar staart het raakte en nu pas werd Celebrían zich bewust van haar omgeving. Realiseerde ze zich dat ze in een land was gearriveerd waar niemand haar kende –en misschien niet eens wilde kennen. Haar donkergroene ogen, glinsterend en leeg, gleden langzaam door het moeras heen. De stank, ondervond ze nu, was hier haast ondraaglijk en moest, naar aanleiding van het feit dat deze geheel om haar heen hing, al langere tijd aanwezig zijn. Hoe lang was zij hier al? Ze zuchtte, streek met haar neus langs haar voorbeen en schudde haar manen. Het was de tijd alweer gelukt om haar status op afwezig te zetten. Mist drong door op diverse plaatsen, liet de duisternis soms geheel verdwijnen. Tastend in het niets, vond zij haar weg.
Zeker van zichzelf, zonder ook maar een moment te aarzelen, ontmoette zij hem. Zonder haar ogen te hoeven gebruiken, hadden haar hoeven haar naar de juiste plaats gebracht. Langzaam gleden haar ogen over het pad dat zij had gecreëerd, zwiepte zij ongeïnteresseerd met haar staart om vervolgens verveeld te geeuwen. ’Het is onbeleefd om te staren.’ sprak ze met haar heldere stem die, misleidend voor de tegenstander, zilver uit haar keel kwam. Een glimlach tekende zich rond haar lippen, speelde met haar mondhoeken en verloor uiteindelijk de strijd. Haar mond was een smalle streep, haar oren stonden iets opzij. Iemand die haar op dit moment zou zien, zou nooit weten dat zij een moordlust bezat die niet te evenaren was. Noch zouden zij weten dat zij gecreëerd was door de Dood zelf. Het dragen van een masker was het eerste dat zij geleerd had toen zij de leeftijd van één lente had bereikt.

Condor

Condor

De merrie had een rare manier van doen, van het bewegen van haar spieren tot het rondloeren met haar ogen, die een donkergroene kleur hadden. De grijze hengst verstrakte en liet zijn aszwarte ogen over het lichaam van de merrie voor hem glijden. Ze had een kleur die de hengst nog niet vaak had gezien, maar het stond haar. Ze had hem niet opgemerkt, een moment wat niet kang meer zou duren. de modder zoog aan zijn benen en smeekte hem om de modder te volgen, de diepte in om vervolgens te stikken. Hij tilde zijn achterhoef op, en sloeg een keer in het groengekleurde modder. Het leverde een tikkend, bijna klotsend geluid op, gevolgd door miljoenen kleine spetters en klompjes van het stinkende spul. Op zijn borst en zijn bovenbenen begon de modder op te drogen, iets wat niet erg fijn voelde. Hij negeerde het en hield zijn hoofd fier geheven. De merrie had hem in de gaten en draaide zich naar hem toe. Condor volgde strak elke beweging die de merrie maakte, van het zwiepen van haar staart tot het draaien van haar oren. De oren van de donkergrijze hengst lagen diep in zijn nek, maar soms vlogen ze even omhoog om geluiden in de omgeving op te vangen. Hij zwiepte zijn pikzwarte staart even tegen zijn behoorlijk gespierde achterhand aan. Het bleef een fractie van een seconde stil. Doodstil. Er was echt niks te horen. De volle maan overspoelde het eens zo donkere moeras met een blauwig, misterieus licht. "Het is onbeleefd om te staren" Verliet het keelgat van de onbekende merrie. Ze had een stem die niet bij haar uiterlijk paste, een bijna zoete stem. Even werden de donkerzwarte ogen van de hengst in een verbaasde toestand gehuld, maar al snel was er geen één emotie in te zien, zoals altijd. De mond van de donkergrijze hengst was in een kille streep getrokken. "Als je in mijn plaats zou staan, merrie...." Antwoordde hij. Zijn stem klonk behoorlijk anders dan die van de merrie, toonloos, kil. Er zat een doods randje aan. "Ik heb je hier nog nooit gezien, merrie. Ben je nieuw?" Vroeg hij rauw. de merrie was voor hem onbekend, maar hij had een vreemd voorgevoel wat hem vertelde dat hij de naam van de merrie nooit te weten zou komen.

Celebrían

Celebrían
VIP

Hij was niet de eerste die haar pad kruiste. Noch zou hij de laatste zijn. Het leven was, zoals het nu was, te goed van kwaliteit om het op te geven. Het vooruitzicht dat zij had, zorgde voor een goede motivatie om er alles aan te doen om in leven te blijven. De aarde zou trillen, de lucht zwart ingekleurd worden. Angst en wanhoop zouden de sferen zijn in deze wereld. Moordzucht. Bloeddorst. Tandenknarsend schudde ze haar hoofd, bleef ze de hengst volgen met haar donkere ogen, zonder dat het opviel of zelfs maar waarneembaar was. Spot sloop in haar blik bij het zien van zijn verbaasde ogen; dit toonde nogmaals aan dat dit land vreemd en merkwaardig was. Aparte wezens die niet door haar gedefinieerd konden worden, huisden hier. Liepen rond als de leiders, zonder te weten wát ze precies leidden. Kraaien, vossen en slangen. Dieren die tot de Duisternis behoorden. De een stond ten teken van de dood, de ander was bekend om zijn listige en manipulerende gedrag. Waarom heersten zij niet? Zorgden zij er niet voor dat Dood hier mocht regeren? Het antwoord was al in haar brein aanwezig. De vraag had niet gesteld hoeven worden. Smakkend met haar lippen, wreef ze met haar neus langs haar voorbeen. Slapjanussen. Zwakkelingen. Droefgeestigheid. Zonder acht te slaan op de hengst, wiens aanwezigheid ze voor nu nog enigszins op prijs stelde, maakte ze haar pad af. Liep ze waar haar benen en voeten wilde dat ze liep, snoof ze de geuren op die naar haar toe kwamen. Luisterend naar de dode bomen die hun levensverhaal aan haar vertelden. Walging ontstond op haar gelaat. Liet haar huid trillen en haar binnenste sidderen. Het waren niet de doden die in dit moeras rustten. Niet de gevaren die hier scholen. Juist diegenen die gered waren en nu nog leefden, zorgden ervoor dat afkeer rond haar mond getekend was. Niet geheel rustig sloot ze haar ogen zodat ze haar lichaam opnieuw kon vullen met de stilte die de nacht met zich meebracht. Koud werd het masker dat nauw aansloot op haar gezicht en ziel. IJzig was de muur die ze om zich heen plaatste. Irritatie was hetgeen dat er rondom op wacht stond. Lichte ontvlambaarheid was het gevolg van deze nieuwe feiten.
De rauwe stem van de hengst verstoorde opnieuw de stilte. Met ietwat vernauwde ogen richtte ze haar blik op hem. Verwonderd over het feit dat hij niet zag dat ze met haar gedachten ergens anders was. Zacht zuchtte ze terwijl ze haar hoofd iets liet zakken en ze kantelde haar hoofd iets terwijl ze zijn vraag in zichzelf herhaalde. ’Het zal voor eenieder onmogelijk zijn om bij te houden wie zij ontmoet hebben en wie niet. Toch kan ik je vermoedens in dit opzicht bevestigen, beste hengst. Mij zul je hier enkel kunnen hebben gezien in je kwaadste dromen.’ Raadselachtig was haar antwoord. Kil waren de woorden die ze had gekozen, vervormd door haar stembanden om het zilveren geluid te kunnen creëren. Het harde steen smolt in haar donkere ogen. Diep kon je erin kijken, verdrinken was mogelijk. Recht keek ze de hengst in zijn ogen. Proberend om zijn ziel te bereiken.

Dyani

Dyani

Modder trok aan haar benen. Kyara nam een krachtige sprong om zich los te trekken. Nogmaals vroeg ze zich af waarom ze hier heen was gegaan, waarom haar nieuwschierigheid het van haar verstand had gewonnen. Een zucht verliet haar mond en Kyara tapte verder. Door de mist die in dit gebied hing was geheimzinnig. Een wind speelde met haar manen. Nu pas rook ze de stank van dit gebied. Maar er zat nog een andere geur door. Een bekende! Met moeite kwam ze in draf en draafde richting de geur. Ze had gelijk; de grijze hengst stond daar! Maar zijn houding was heel anders, bijna slecht. Even werdt ze angstig. Was hij slecht? Had ze het toegestaan dat een slechte hengst haar zou dekken. Ze stond stil en hoopte dat ze niet gezien was. Maar helaas was dat niet het geval....

[Wow jullie posts zijn lang! Mijne is flut, sorry daarvoor. Ik hoop dat het niet erg is dat een goedzakje erin meedoet? Kyara kent Condor namelijk, en ik had ff zin om hun nog een keer bij elkaar te laten komen]

Condor

Condor

Ook al was de donkergrijze hengst pas 4 en een half winters oud, toch bezat hij een groot verstand van zaken. De meeste paarden onthulden hun geheimen aan hem door de donkere hengst alleen maar aan te kijken; ogen waren de weerspiegeling van de ziel en je het karakter erin zien weerschijnen. Vleermuizen maakten zich bekend door zo snel als een zwarte schim in de nacht over te vliegen, daarbij een hoog geluid uitstotend wat voor slechts weinige oren hoorbaar was. De kraters waren duidelijker dan ooit in de maan, de grote blauw-wittige bol die hoog aan de donkere horizon stond te pronken. Duizenden sterren, soms in hoopjes van een paar, fonkelden fel aan de hemel. Deze merrie was anders dan de rest. Haar ogen leken haar ziel juist te beschermen, er voor te zorgen dat het onmogelijk was er in te dringen. Haar ogen waren hard en zwart; een enkele kwaadaardige fonkel was erin te zien, maar meer niet. Rustig ademde hij. Zijn borst ging ritmisch op en neer. Onder zijn dunne huid waren zijn spieren goed zichtbaar, elke vezel bewoog met gratie en kracht toen hij even zijn achterbeen ophief en hem vervolgens in de groene derrie liet spatten. Een enkele vervelende vlieg maakte kennis met zijn prikkelbaar zwiepende staart. Hij wachtte geduldig op het antwoord van de merrie. Raadselachtig, dat was de juiste omschrijving van dit alles. De merrie leek de bron van alle raadsels die de aarde verborg, en het hele gebied leek er in mee te gaan. Maar de merrie voor hem was zeker niet gek. Hij snoof bijna zorgvuldig zijn ingehouden adem uit toen de merrie met haar bijna zoete stem antwoorde. ’Het zal voor eenieder onmogelijk zijn om bij te houden wie zij ontmoet hebben en wie niet. Toch kan ik je vermoedens in dit opzicht bevestigen, beste hengst. Mij zul je hier enkel kunnen hebben gezien in je kwaadste dromen.’ Zijn hoofd ging hoger de lucht in, zijn edele hoofd met de spierwitte neus kantelde wat. Hij verborg zijn verbazing. Dat was de enige emotie die hij nu in zich had, zijn mond was nog steeds een kille streep. Hij besloot zijn antwoord even zorgvuldig als haar te kiezen, terwijl hij zijn asgrauwe ogen een moment op die van haar richtte. Het harde in haar ogen was duidelijk verdwenen. Ze stelde haar ziel en hart bloot, maar iets in Condor wist zich ervan te beheersen recht in de ogen van degene voor hem te kijken. Het werkte als vergif. Je zou eraan verslaafd kunnen raken, maar eens zou het je teleurstellen. "Je woorden zijn gehuld in raadsels, merrie. Nog nooit in mijn zinderende leven heb ik iemand met zulke vreemde karaktertrekken ontmoet, maar ik neem aan dat dit je echte zelf is?" Het was zó makkelijk een masker op te zetten, je anders voor te doen dan je echt was. De wind, met haar knokige vingers die toch als zijde aanvoelden, plukten en trok zachtjes aan de manen en staart van de hengst. Ook fluisterde ze hem onbegrijpelijke woorden toe, die niemand ooit zou kunnen begrijpen. "Het zou me een eer zijn je naam te mogen weten, merrie" Fluisterde hij met een stem waar menigeen de kriebels over zijn ruggegraat van kreeg. Hij sloot zich volledig af voor de blik van de merrie; zijn ziel was even ongrijpbaar als dat van de hare. Hij plaatste een schild voor zijn ogen en keek emotieloos terug. Maar nog voordat de merrie kon antwoorden of zelfs maar nádenken over zijn woorden, stond er een andere merrie naast hem. Vanuit het niets was ze gekomen. Dit was wel het laatste dat hij wilde, dat de donkere merrie die hij een paar weken geleden had proberen te verleiden om zo een veulen bij haar te wekken. Hij snoof. Met deze situatie kon hij zich geen raad geven. Hij wendde zich tot de merrie. Ze had een grote fout begaan, misschien wel eentje die haar het leven ontnam.

Celebrían

Celebrían
VIP

De kraai die nachtenlang op zijn tak had gezeten, afwachtend op het juiste moment, vloog plotseling weg. Alsof een signaal was afgegeven in dit nachtelijke duister. Iets wat betekende dat zijn wachten niet voor niets was geweest. Want zij had hem geroepen. Zij die, in andermans ogen, niet wezenlijk was, maar slechts een weerspiegeling van al het kwaad.
Niet geheel serieus zweeg ze toen ze haar antwoord aan hem had onthuld. Niet dat haar woorden daadwerkelijk zoveel zeiden, maar met haar blik maakte ze al diverse dingen aan hem duidelijk. Hoewel het leek alsof ze haar ziel aan hem blootstelde, was dit niet het geval. Feitelijk gezien kon je er op momenten als deze vanuit gaan dat zij er geen had. Al bewees haar vreemde karakter toch het tegendeel. Ver kon de hengst kijken, kon zij hem zwijgend enkele van haar geheimen onthullen. Maar écht weten wie zij was, zou hij nooit kunnen. Niemand zou ooit zo ver kunnen reiken, enkel haar vader en schepper de Dood had dat privilege. Weerzinwekkend. De lucht in dit vréselijke gebied begon toch ietwat van haar hersenactiviteit af te nemen. God allemachtig, wat was dit voor een zooi waarin zij beland was. Nu de hengst opnieuw sprak, glimlachte ze even. Haar lippen bewogen, haar mondhoeken krulden omhoog. Echter was het een glimlach die haar ogen niet volledig bereikten. Smalend wierp ze een blik op de grijsvacht tegenover haar. Het was heerlijk om anderen te horen of zien gokken. Omdat hun nieuwsgierigheid –hoe goed ze deze ook wilden verbergen- toch altijd de overhand nam. Wat zeer normaal was, zijzelf was ook vaak nieuwsgierig. Met name naar zichzelf. Want de vreemd gekleurde merrie kon af en toe ook geen hoogte van zichzelf krijgen. Wat overigens voor de nodige verwarring zorgde op dagen als vandaag. Ritselende bladeren. Het geluid dat zij veroorzaakten, werd door de wind naar zijn oren gedragen. Hij wist waar zijn roeping was. De plaats waar hij verwacht werd. En wie er nog meer waren. Gezamenlijk wachtten zij. Op hém. Luchtig liet de merrie haar hoofd zakken terwijl ze haar snuit langs haar been wreef in de hoop om deze stank uit haar neusgaten te verdringen. Tevergeefs.
Zoetig was het nieuwe aroma dat haar neusvleugels en reukorgaan bereikte. Het deed haar kokhalzen. Hoewel haar ogen en oren op de grijze hengst gericht bleven, wist ze dat iemand hen had gezien en hen naderde. Iemand die zich niet verenigd voelde met hen. Iemand van wie ze wist dat ze haar nooit zou mogen, wat er ook kop hun pad mocht komen. Ze was jong. Dat was wel duidelijk. Zou ze te beïnvloeden zijn? Het zou leuk zijn, misschien wilde ze als nieuw speeltje fungeren. De houding van hij die tegenover haar stond veranderde enigszins en haar linkerwenkbrauw kroop langzaam omhoog. ’Ik had niet verwacht dat er iets of iemand nog meer kon stinken dan dit weerzinwekkende moeras waarin ik al eerder beland was.’ Luchtig was haar stemgeluid terwijl haar ogen naar het donkere merriefiguur flitsten. ’Is deze plaats niet veel te gevaarlijk voor je? Of ben jij zo’n figuur dat over enkele minuten gered wordt door anderen, net zoals al die andere wezenloze dieren die hier ontsnapt zijn aan de Dood, terwijl dit moeras, dat in zijn opdracht handelt, hen zo graag zou willen verslinden.’ Nonchalant bekeek ze het jonge dier. De betékenis van haar woorden was spottend, snerend en bovenal vals, terwijl haar toon nog steeds luchtig en nonchalant was. Een vreemd contrast. Niet werkelijk geïnteresseerd bleef ze wachten op het antwoord van de merrie, terwijl ze haar binnensmonds vervloekte. Hoe haalde ze het in haar hoofd om hun onderonsje te verstoren? Niet dat er zoveel nuttige informatie werd verstrekt, maar echt onaangenaam was het gesprek niet. In haar ogen was deze grijze hengst een van de weinigen die hersenen bezat.

Condor

Condor

Woede welde in hem op, omsloot zijn hart en stroomde als een bezeten waterval door zijn aderen. Hoe durfde deze jonge merrie, die de naam Yara droeg, hun gesprek te verstoren? Wat bracht haar hier? Ze betrad het pad van de Duivel zelf, misschien onbewust. Maar weinigen waagden zich in het moeras, en al zeker geen paarden die zich met de rug naar de Duivel toekeerden. Zij, de donkergrijze hengst en de vreemde merrie, stelden hun ziel en zwarte hart open voor alle wijsheid die de heerser van het kwaad hun toebracht. Neutraal sloeg hij zijn staart tegen zijn donkere achterhand aan, waar een spierwitte stip op pronkte, om een fractie van een seconde een tikkend geluid op te leveren. Zijn oren draaiden tergend langzaam naar Yara, de donkerbruine, die duidelijk een bange en geschrokken blik had. In zichzelf lachte hij, een honende lach die nog minutenlang na kon galmen tussen zijn ribben. Echter liet hij het niet merken, zijn mond die eerst een kille streep was, veranderde in een kwaadaardig glimlachje. ’Ik had niet verwacht dat er iets of iemand nog meer kon stinken dan dit weerzinwekkende moeras waarin ik al eerder beland was.’ Klonk de neutrale stem van de lichte chocoladekleurige merrie met de spierwitte manen voor hem. Hij draaide zijn hoofd een kwartslag naar haar toe en antwoordde fluisterend, zodat Yara er niks van kon verstaan: "Zoals jij je ogen hard maakt, zodat er niemand je ziel kan binnendringen, zo moet je je neus afsluiten van de smerige geur van moeras en goedzak" Het woord 'goedzak' gebruikte hij niet vaak. Het maakte bijna duidelijk dat je geen echte Duivelsaanbidder bent. En dat was precies wat slechte paarden deden, de Duivel aanbidden. Voor hem knielen, hem geschenken brengen in de vorm van een dode soortgenoot. Aan zijn zijde vechten. ’Is deze plaats niet veel te gevaarlijk voor je? Of ben jij zo’n figuur dat over enkele minuten gered wordt door anderen, net zoals al die andere wezenloze dieren die hier ontsnapt zijn aan de Dood, terwijl dit moeras, dat in zijn opdracht handelt, hen zo graag zou willen verslinden.’ Waren de volgende woorden van de vrouwelijke Duivel voor hem. Hij maakte zich groter, onbewust. "Ga weg Yara. Je geeft je hart te snel weg en je ziel is te teer voor deze zaken. Ren weg Yara, weg van dit moeras voordat de groene derrie je jonge benen omlaag trekt en je een vreselijke dood stikt" Siste hij tussen zijn tanden door.

Dyani

Dyani

Bijna woedend sloeg ze met haar staart tegen haar flank aan toen ze de merrie hoorde praten. Het was ook wel gevaarlijk hier, maar als nog, Painted had gelijk gehad. Alweer. Waarom luisterde ze wel naar paarden als ze dat juist niet wilde, en niet als ze dat wel wilde. Ze was gewoon een waardeloos stom paard. Ook Condor begon te praten. "Ga weg Kyara. Je geeft je hart te snel weg en je ziel is te teer voor deze zaken. Ren weg Kyara, weg van dit moeras voordat de groene derrie je jonge benen omlaag trekt en je een vreselijke dood stikt" Siste hij tussen zijn tanden door. Nu was ze echt boos. "Je zou hard lachen als ik nu de grond in getrokken zou worden, en wat moet ik nou verder met mijn leven, ik kan net zo goed dood!" siste ze kwaad terug. Toen draaide ze zich om en stapte weg

[flut, maar dat had ik al voorspeld, sorry dat het wat langer duurde, was een weekje weg.}

Celebrían

Celebrían
VIP

Ongeïnteresseerd gleed haar blik weer weg van de donkerbruine merrie, waarna ze haar aandacht op een half omgevallen boom richtte en deze zeer nauwkeurig en schijnbaar met interesse bekeek. Bomen. Zoveel van dit ‘ras’ waren er op aarde te vinden. Zoveel van dit ‘ras’ had ze er al te gronde gericht. De helft was nutteloos. Een kwart was giftig. Het overige gedeelte had helende krachten of smaakte gewoon goed. Pompidompidom. Een deuntje vormde zich in haar hoofd, baande zich een weg naar haar stembanden en kwam zo in de lucht te hangen. Het was geen poging om een luchtige sfeer te creëren. Noch was het een poging om iemand gerust te stellen. De ondertoon van deze melodieuze klanken sprak in feite boekdelen: Ze was geïrriteerd. En hoopte dat ze dat hiermee duidelijk maakte.
Haar mondhoeken bewogen een fractie van een seconde toen de hengst ,wiens naam ze nog niet wist en misschien ook niet hoefde te weten, zich tot haar wendde en sprak. In feite had hij gelijk, maar wanneer ze zo overstroomde van irritatie en walging, lag haar hart toch op haar tong en kon ze dit niet binnen houden. Het was een van haar kenmerken dat ze vaak teveel overbodige informatie gaf. Iets wat soms wel en soms niet gewaardeerd werd. Het plan werd besproken. Ze kwamen er niet onderuit. De hoorn was geblazen- vechten was geen optie. Was het een kwestie van opoffering? Of kon men nog overwinnen? Het zwart gevederde dier kraste luid; het eeuwig brandende vuur van de hel was in zijn ogen te lezen.
Vaag hoorde ze hoe de merrie nog enkele woorden op hen ‘afvuurde’ om vervolgens te kunnen vertrekken. Een smalende glimlach tekende zich op haar gezicht. Triomfantelijk met een vleugje opluchting. ’Mooi, daar zijn we vanaf.’ Een denkrimpel verscheen op haar voorhoofd, terwijl ze peinsde waar hun gesprek over ging. Het was een diepgaande dialoog geweest, dat was overduidelijk. Gezien het feit dat ze door het vreemde donkerbruine dier geïrriteerd raakte, moest dat wel zo zijn. Een vogel vloog over, liet zijn ontlasting net voor haar neus vallen en leek spottend te lachen. Ze schonk er geen aandacht aan. Wat zou het ook.
’Goed, om terug te komen naar het zakelijke gedeelte van ons gesprek… Hoogst waarschijnlijk is dit mijn ware zelf- zij het enigszins vreemd voor de ogen en hersenen van een ander.’ Het was nooit haar bedoeling geweest om één soort afdruk achter te laten in de geest van hen die haar pad kruisten. Ze wilde dat er verwarring ontstond. Dat men niet wist met wie ze te maken hadden. Ze was net een kameleon, die van gedaante kon veranderen- in dit geval enkel van binnen. ’Mijn naam is slechts een aanspreekvorm. Je zult hem –misschien tot jouw grote spijt- niet kunnen gebruiken om mijn ware zelf te kunnen achterhalen…’ vervolgde ze toen op een haast mompelende toon en ze blikte even diep in de ogen van het donkergrijze dier. ’Prijs jezelf gelukkig, hengst, ik zal mijn naam aan je onthullen. Noem mij Celebrían en bedenk zelf welke delen van jouw geest ik zal invullen.’ Krachtig en helder waren haar woorden.

Condor

Condor

The darkness is not always evil,
And the light is not always the good
'cause the darkness hides nothing,
It gives things a different color only,
The darkness of evil,
or the darkness of mystery
It's your choice
Spot weerspiegelde in zijn zwarte kijkers, die hij op het lichaam van de donkerbruine had gericht. Dat was ook de enige emotie die op dit moment zijn hersenen binnentrad. Zo te zien hadden zijn woorden effect. Het stoom kwam zowat uit de oren van Kyara. Maar met alleen emoties bereek je niks, het was de sterkte van je woorden of je lichaam die er toe deed. Het recht van de sterkste gold nog steeds, en zou ook altijd nog blijven gelden. Het was duidelijk wie hier de sterkste was. Nog net hoorde hij de woorden van de jonge merrie. Ach, zelfkleinering. Een typische methode van de goedzakken om aandacht te vragen. "Ik ben stom" Waren de veelgehoorde woorden, die meestal gepaard gingen met een hoop tranen en een zwakke houding. Velen wisten echter niet dat het dé ultieme valkuil was. Een valkuil die velen met hun leven moesten bekopen. En dat was júist hetgenen wat de donkergrijze hengst niet deed; het zielige hopje aandacht geven. En zo ook was het effectief, want Kyara verdween als een stipje door de dode bomen die het gebied versierden. Hij draaide zich langzaam tot de merrie, wiens naam hij nog steeds niet tussen zijn stembanden had laten spelen. ’Mooi, daar zijn we vanaf.’ Doorbrak de stilte die er een fractie van een seconde tussen de conturen van de bomen hing. Hij knikte als teken dat hij haar volledig begreep. Niemand, maar dan ook helemaal niemand, had het privilege het vrij aangename gesprek tussen de twee abrupt te laten stoppen, en al helemaal niet zo'n bruine goedzak die om aandacht vroeg. Hij volgde zwijgend het witte floddertje wat met een zacht 'plop' ter aarde viel, en noch trok hij zich wat aan van de schelle roep van het geveugelde dier. ’Goed, om terug te komen naar het zakelijke gedeelte van ons gesprek… Hoogst waarschijnlijk is dit mijn ware zelf- zij het enigszins vreemd voor de ogen en hersenen van een ander.’ Hij schraapte onhoorbaar zijn keel en antwoordde met een zachte stem, waar toch nog altijd dat rauwe, doodse randje aan schuilde: "Vreemd is het goede woord niet. Het lijkt alsof de Duivel jou zelf geschapen heeft... Een dienaar naar zijn eigen hand ontworpen" Ja, dat was de perfecte omschrijving van deze lichtbruine merrie voor hem, wiens ogen door zijn ziel leken te boren. Celebrían. Aha, dus de Duivel had een naam? Hij liet het vreemd aanklinkende woord zijn hersenen en stembanden doorgaan, terwijl hij strak in haar kijkers keek; nog steeds hetzelfde steenachtige gebied. "Celebrían" Hij sprak de naam zacht uit, alsof het een breekbaar object was. De rollende 'r' en de uitgerekte 'i' vormde de perfecte combinatie met het uiterlijk en gedrag van de merrie. Hij knikte vervolgens en besloot zijn naam dan ook maar bloot te stellen. "Condor is de naam, Celebrían" Hij vervolgde zijn zegje. "Condor, zoon van Kharrea, meest moordlustige en respectverdienende merrie van heel DH."

Celebrían

Celebrían
VIP

In stilte wachtten zij op het teken. Het signaal dat hen toestemming zou geven om te handelen. Om binnen te mogen dringen in andermans ziel en zo de juiste figuren konden doden. Laten creperen. Van binnenuit laten sterven. Niet met geweld van buitenaf- hun ziel zou worden gestolen. Niet meer van hen zijn en dat ook nooit meer zullen zijn. De raaf bewoog zijn veren, kneep zijn ogen samen tot spleetjes en luisterde. Luisterde terwijl de rest zweeg.
Ze was geboeid. Een zeer zeldzaam iets dat voorkwam in haar leven. Normaliter kon ze haar aandacht enkel volledig bij de buitenwereld houden, als ze zélf bezig was om zichzelf te vermaken. Niet wanneer een ander dat deed, of probeerde. Haar aandacht was ongrijpbaar. Evenals haar ziel. Haar lichaam bewoog. Een minuscule verplaatsing van diverse delen van haar lichaam, die toch een duidelijke verandering lieten zien. Het verschil was groter dan de dag en de nacht, groter dan zwart en wit, groter dan slecht en goed. En toch enkel zichtbaar voor de hengst die voor haar stond. Alleen hij had haar voor een minuscuul deel voor zich weten te winnen. Al waren al haar bewegingen vrijwillig en deed ze niets op basis van verlangen van een ander. Een glimlach kon ze niet onderdrukken toen hij sprak en haar lippen krulden in een sierlijke boog. ’Je bent een van de weinigen die het weet te verwoorden. De vele dwazen in deze landerijen komen niet eens op het idéé om de Duivel in eigen naam te noemen… Toch moet ik je voor een deel teleurstellen. Het is namelijk niet de Duivel die mij geschapen heeft; het was zijn broeder die bekend staat onder de naam ‘de Dood’. Hij is degene die mijn geest heeft gecreëerd met zijn eigen handen. Mij beïnvloedt tot op de dag van vandaag. Mijn lichaam, echter, is gebaard door Nymfiaén. Zij was gewillig om een duivelse creatie op aarde te zetten.’ Ver weg was haar blik, ze keek niet in het heden. Beelden van haar geboortegrond flitsten op haar netvlies voorbij. Alsof ze alles herhaalde, vanaf de eerste seconde. Want dat was de plaats waar zij thuis hoorde en waar zij zich thuis voelde. Nu was ze slechts op reis, op zoek naar antwoorden die alleen zij kon vinden. Het antwoord was tot hem gekomen. Ze konden beginnen. Hoewel nu ook hij zweeg, wisten zij dat het tijd was. Concentratie werd gevraagd, terwijl een doordringende stilte in de lucht bleef hangen. Zij, de almachtige, floot op hoge toon zodat de anderen hun lichaam konden achterlaten en zo met hun ziel de oorlog konden gaan overwinnen.
Het was de stem van de donkergrijze hengst die haar losscheurde uit haar gedachten. Onopvallend was haar tijdelijke afwezigheid geweest, onopvallend herstelde zij zich hiervan. Hoewel ze zijn woorden tot nu toe nog altijd had geaccepteerd en met respect had aangehoord, moest ze nu een maal snuiven toen hij zijn laatste zin uitsprak. Spot was in haar ogen te lezen; een fractie van een seconde was haar blik hiermee gevuld. ’Weet je dat zéker, Condor? Zo zeker als het feit dat de maan enkel bij nacht door de dwazen te aanschouwen is? Zo zeker dat niets je kan teleurstellen? Zó zeker als de Teleologie die ons, volgens een dergelijke filosoof, leven heeft bepaald?’ Ze schudde haast onmerkbaar haar hoofd en vervolgde: ’Geruchten hebben de ronde gedaan. De bomen zijn uitverteld, evenals de wind geen nieuwe woorden over haar naar mij toedragen kan. Is zij nog wel de meest respectverdienende merrie van dit land? Weet je zeker dat ze niet verstoten is van haar troon?’ Fluisterend beëindigde ze haar zinnen, terwijl ze de hengst die de naam Condor droeg strak aankeek en hem geen kans gaf om haar blik te ontwijken.

~Het laatste stuk is een beetje raar. The unseen has been seen. [open] 11631
Het gaat er niet om dat ze hem wil uitdagen of wil beledigen, maar om het feit of hij het zeker weet en of er niet een andere merrie is die de meest respectverdienende is Meow

Condor

Condor

De maan reflecteerde in het oog van de waarschijnlijk verdwaalde uil die op één van de vele takken rustte; hij keek naar hen alsof hij het gesprek wilde afluisteren. Zijn holle roep klonk weldra en echoode tussen de conturen van de bomen, die strak aftekenden tegen het groene van het moeras, dat stonk als de hel. Terwijl hij de bijna trotse woorden over zijn moeder losliet, schoten zijn gedachten haar kant op. Het was een behoorlijke tijd geleden dat hij haar had gezien; de donkerbruine merrie met sierlijke arabische trekken die vroeger in de Black Rose zat, onder leiding van Cobrazarao, en daar een belangrijke rol in de kudde had. Cobrazarao had hij, evenals zijn zoon Zephyr, nooit ontmoet. ’Je bent een van de weinigen die het weet te verwoorden. De vele dwazen in deze landerijen komen niet eens op het idéé om de Duivel in eigen naam te noemen… Toch moet ik je voor een deel teleurstellen. Het is namelijk niet de Duivel die mij geschapen heeft; het was zijn broeder die bekend staat onder de naam ‘de Dood’. Hij is degene die mijn geest heeft gecreëerd met zijn eigen handen. Mij beïnvloedt tot op de dag van vandaag. Mijn lichaam, echter, is gebaard door Nymfiaén. Zij was gewillig om een duivelse creatie op aarde te zetten.’ De woorden doorbraken opnieuw de stilte. Geboeid luisterde hij, terwijl hij zijn donkere ogen in die van haar plantte. Nog nooit in zijn hele leven had hij iemand als Celebrían ontmoet. Die verdorven ziel... Die iedeën, die manier van praten.... "de Dood. Wie je heerser ook zal zijn, duivelse merrie voor me, zal erg trots op je zijn. Nog nooit in mijn hele leven heb ik zo'n slecht, verdorven paard gezien, dat ook nog eens over een prachtig lichaam bezit." Want dat had ze; gracieus bewoog ze, zoet met een kil randje was haar stem. Helder vielen haar lichte manen over haar hals. Alleen haar ogen deden niet mee. De eerste reactie van de merrie op zijn volgende woorden, de woorden over zijn moeder Kharrea, verbaasde hem weinig tot niks. Respect was altijd al een moeilijke zaak geweest. Hij luisterde rustig naar haar woorden. Langzaam verliet zijn adem zijn neusgaten, die als twee witte wolkjes verdwenen in de nacht. Sterren fonkelden fel, en leken de woorden van Celebrían te horen. De maan wierp met de tijd mee haar lichtblauwe schijnsel over het onherbergzame gebied. "Luister, Celebrían. Respect is een moeilijke zaak, slechts weinigen in deze nietige wereld verdienen het. Dit is echter een standaard riedeltje dat door elke gek kan worden uitgesproken. Mijn moeder is een geval apart. Toen ik jong was heeft zij een hele kudde naar mijn hand gegeven; een belangrijke veldslag wonnen we. Zij vertrok naar DH, en stapte in de toen heersende slechte kudde: de Black Rose. Verstoten van haar troon is ze niet; de kudde verdween. Er zijn nog zoveel andere merries die hier respect verdienen, maar het is mijn moeder" Legde hij simpel uit. Een vervelende vlieg maakte kennis met zijn staart, die geprikkeld heen en weer ging.



[Mh, ben niet zo tevreden over deze post...]

Celebrían

Celebrían
VIP

En daar stonden zij dan. Verbijsterd, verbaasd. Niet in staat om iets te zeggen. Angst besloop hun leven, wist hun brein alvast te overheersen waarna het zichtbaar werd in hun ogen. Verstijfd. Versteend. Paniek brak uit. Her en der begonnen zij te gillen. Het had geen zin. Een waas verscheen voor hun ogen- alsof hun ziel niet meer van henzelf was. Wat overigens ook het geval was. Hun ziel, die was ingenomen door hén. Zij die aangevoerd werden door hém, het zwart gevederde dier dat zich koning der vogels mocht noemen.
Het speelde zich af in een andere wereld. Op een plaats die alleen zij kende. Niemand zou het ooit te weten komen. Niemand hóefde dat ooit te weten te komen. Zij, de merrie die haar ziel en geest maar voor de helft tot haar eigendom kon benoemen, wist meer dan elk ander. En tegelijkertijd was ze onwetend. Als een dwaas die de wereld nog moest ontdekken. Op die manier bewoog zij zicht voort. Geheel omwonden door listen en leugens. Gehuld in waanvoorstellingen die door eenieder op een andere manier konden worden gezien. En precies zo functioneerde haar brein. Zelfs voor haarzelf was het soms vreemd hoe haar lichaam handelde. Niet in opdracht van haar brein, maar in opdracht van haar ware ‘ik’. Woorden die door haar hersenen werden gevormd, kwamen er –doordat zelfs haar stembanden een eigen ‘ik’ hadden- op een andere manier uit. Duivelser. Of juist verzilverd.
Condor. Dat was zijn naam. De naam die de donkergrijsvacht sierde en zo een ‘merk’ gaf. Hij vuurde een compliment op haar af. Verwoord, maar feitelijk gezien vooral in stilte aan haar doorgegeven. Ze zweeg, leek zijn woorden te negeren. Al ontving ze deze slechts in stilte, zoals het hoorde. Zonder te ontkennen of te bedanken. Even bewogen haar ogen, zachter werd haar blik; het was voor hem mogelijk om nu verder te kijken. Althans, dat was het effect dat ze wilde creëren. In wezen kon hij enkel een millimeter meer zien dan enkele minuten geleden.
Haar hoofd bewoog en kantelde iets toen hij opnieuw begon te spreken. Haar woorden onderstreepte en hier en daar weerlegde. Gevolgd door een verklaring die, tot haar grote verbazing, niet irritant was ondanks de cliché die erin verborgen zat. Zwijgend hoorde ze hem aan. Luisterde ze nauwkeurig terwijl ze met haar neus over haar knie wreef om een kriebel te kunnen verjagen. Haar wenkbrauw kroop langzaam omhoog naarmate zijn zegje werd beëindigd. Terwijl haar ogen zich ietwat verhardden en er een zwarte fonkeling in werd opgeroepen. Hij was het waard; aan hem konden haar plannen worden onthuld. Hij zou begrijpen waar het over ging. Zou het accepteren. En zou het aan kunnen om te helpen. Een van de weinigen van wie ze dat kon zeggen. ’Eens zal de Dood dit land overheersen. Zullen zijn troepen al wat goed is verslaan en verwerpen. Zodat de hel opnieuw kan worden uitgebreid en de natuurelementen hier ook hun gang kunnen gaan. Maar voor die tijd moet wanhoop worden verspreid, gepaard met angst en onzekerheid. Niets mag zeker zijn voor zij die overwonnen worden; enkel wíj zullen weten wat de toekomst ons brengen zal.’

Condor

Condor

Dikke, donkere wolken fluisterden elkaar opgewonden woorden door, dreven zichzelf samen en vormden uiteindelijk de ultieme onweerswolk, groot, dreigend en haast zo zwart als de schaduwen van de hel. Aan de horizon verscheen hij, zijn krachtend bundelend en weldra raakte de eerste felgekleurde flits de aarde aan met zijn als steen aanvoelende vingers. Een gekraak alsof de hel zou scheuren en al zijn gedrochten over aarde uitspreidde volgde daarna. Hij moest heel even, slechts een fractie van een seconde, zijn klevende blik losmaken van het lichtbruine lichaam van Celebrían en hem op de aanstormde wolken werpen om te weten dat deze zachte, warme dag ook te mooi was om waar te zijn, het was immers herfst en daar hoorde de natuur zich naar te gedragen. De donkergrijze keek uit naar de winter, dat voor velen als een struikelblok te zien was. Het leek alsof hij dán pas op al zijn ultieme krachten kwam, en enorm veel kilometers aflegde, niet eens wetend waar naartoe. Bovendien was de witte poedersneeuw heerlijk verkoelend. Zwart reflecteerde namelijk de helse zonnestralen, ving ze op en hield ze als een veel te hete deken vast. Hij wist dat hij over een speciaal privilege bezat; iets waar hij trots op was. Híj mocht een plekje zoeken in de ziel van de merrie des Doods, zijn indruk achterlaten en zich erin nestelen. Hij voelde dat hij deze merrie nooit of te nimmer uit het oog moest verliezen; dit was de Dood in eigen gedaante en per toeval was hij in Zijn snode plannen terecht geraakt. Hij snoof zijn ingehouden adem haast zorgvuldig uit door de twee gaten die voor in zijn spierwitte neus geplant waren. Twee dampende wolkjes verdwenen in de aankomende nacht. Een raaf streek neer, een trouwe dienaar van de Dood en de Duivel, en de maan refelcteerde in zijn oog. Het was het teken dat de Dood hen bijstond, hen wilde helpen wanneer het ook kon. ’Eens zal de Dood dit land overheersen. Zullen zijn troepen al wat goed is verslaan en verwerpen. Zodat de hel opnieuw kan worden uitgebreid en de natuurelementen hier ook hun gang kunnen gaan. Maar voor die tijd moet wanhoop worden verspreid, gepaard met angst en onzekerheid. Niets mag zeker zijn voor zij die overwonnen worden; enkel wíj zullen weten wat de toekomst ons brengen zal.’ Nog nooit van zijn zinderende leven had hij iemand ontmoet die dezelfde ideën als hem had; behalve zijn moeder. Hij keek daarom ook met een lucht verbaasde uitdrukking. Al snel verscheen een grijns rond zijn lippen. "M'n beste Celebrían. Ik ben het totaal met je eens. Die dag komt sneller dan elkieder kan verwachten, en voor die dag sterven wij. We zijn slechts nietige wezens, geschapen door de Dood en de Duivel, maar we spelen een grote rol in deze wereld. Alleen wíj, de ultieme onderdanen, zullen dood en verderf in de harten van alles wat goed is zaaien. We zullen overwinnen. En die overwinning weerschijnt in alles wat slecht is"

Celebrían

Celebrían
VIP

only one can live forever. so you all will have to die. No one can protect you. Neither can anybody save you. It’s your destiny to be killed by those who will serve Death forever.
De winter was nabij. Het einde van de zomerse vreugde was in zicht. Iets wat haar op haar beurt weer vreugde bezorgde. En hoewel het als enigszins vreemd kon worden beschouwd, had ze er absoluut geen moeite mee. De donker gekleurde merrie met de lichte manen. Haar verschijning zelf was al een merkwaardig iets. Evenals de blik in haar zwarte ogen. De zwarte ogen die een donkergroene fonkeling konden dragen wanneer zij daar behoefte aan hadden. En zo was het met alle kenmerken die zij droeg- ze moest er behoefte aan hebben. En, tot haar grote spijt, had ze lang niet iedere dag de drang om bepaalde kenmerken te dragen. Wat op zijn beurt leidde tot stemmingswisselingen en vage opmerkingen. Al had zijzelf er absoluut geen moeite mee- na enige tijd was ze er simpelweg aan gewend.
Zouden ze daadwerkelijk sterven voordat de juiste troepen de laatste veldslag hadden gewonnen? Even vernauwde ze haar ogen- misschien bleven ze leven. Was het eeuwige leven ook aan hen geschonken. Toch zou hier altijd twijfel over blijven en maakte het –zoals hij zei- uiteindelijk ook niets meer uit. Zolang de Dood maar kon zegevieren. ’Maar voor die dag is aangebroken, weten wij wat ons te doen staat. En kunnen we niets anders dan de taken die ons zijn opgedragen, met liefde vervullen.’ Het woord ‘liefde’ werd met enig sarcasme uitgesproken, maar ze wist geheel zeker dat de donkere grijsvacht zou begrijpen wat ze bedoelde. Net zoals hij heel veel van haar begreep. Hij was, net zoals zij, een zeldzaam exemplaar. Eentje die absoluut niet zou misstaan in haar collectie. Sluw was de glinstering die even in haar ogen flakkerde, al kon ze deze zeer snel weer verdringen uit haar blik. Onnodige paniek hoefde niet gezaaid te worden. Nog niet.
The fire was burning. Destroyed every soul. Een gelukzalige glimlach sierde haar gezicht, terwijl bloeddorst langzaam ook waarneembaar werd. In stilte verlangde ze naar het moment dat ze zich weer aan haar vader’s zijde kon scharen. Hem kon helpen en troepen kon veroveren. Bloed op haar lippen mocht proeven dat beter smaakte dan al het bloed dat in dit land aanwezig was.
’Wat een gelukkig toeval dat wij elkaar hier troffen, grijsvacht. Het is lang geleden dat ik met een wezen heb gepraat dat hersens bezat. De júiste hersens. Maar hoe het ook zij, Condor, ik denk niet dat dit onze laatste ontmoeting zal wezen..’ Hoe hij haar laatste zin zou opvatten, was geheel zijn keuze. Al zou hij hoogst waarschijnlijk begrijpen waar ze op doelde. Celebrían was ongrijpbaar. Haar geest wilde niet gegrepen worden. Evenals haar hart.

Condor

Condor

Bonkende hoefgeluiden die pure angst zaaide in de harten van alles dat het reik der goedheid bijstond. Een serie schrille hinniken waarvan de angst, de vergiffenis haast om alles wat ooit fout gegaan was, vanaf droop. Maar het was te laat. De Dood reflecteerde in het oog. Het was te laat. Er was geen vergiffenis meer mogelijk.
~
Even werd het perfecte lichaam van de bruine voor hem opgelicht door een felle straal, die met zijn vingertoppen de aarde aanraakte en de miezerige aarde onder zijn gezag een klein stukje liet proeven van de woeste natuur, die een onnoembare schade aan konden richten. Voor de donkergrijze hengst was het slechts een kwestie deze natuur te ontwijken; waarom zou je je leven te koop zetten terwijl er nog zo veel te doen was? Je nog steeds je Taak kon volbrengen, opgedragen door De dood zelf? Hij maakte even, slechts een fractie van een seconde, zijn blik los van het tweetal ogen voor hem, en boog zijn hals. Hij stond tot over zijn knieën in de groengekleurde drab. Zelfs zijn aardig hoge witte stukken waren nauwelijks zichtbaar. Toen Celebrían weer begon te praten, was hij weer een en al luisterend oor en kwam hij omhoog. ’Maar voor die dag is aangebroken, weten wij wat ons te doen staat. En kunnen we niets anders dan de taken die ons zijn opgedragen, met liefde vervullen.’ Hij knikte ter bevesting, bijna goedkeurend. "En ik doe het met, ja, ik kan het bijna plezier noemen. Niks gaat erboven om met eigen ogen het leven it iemand te zien vloeien" Het was een behoorlijke tijd geleden. De laatste keer dat hij nog een moord op zijn naam kon zetten was met de veldslag. ’Wat een gelukkig toeval dat wij elkaar hier troffen, grijsvacht. Het is lang geleden dat ik met een wezen heb gepraat dat hersens bezat. De júiste hersens. Maar hoe het ook zij, Condor, ik denk niet dat dit onze laatste ontmoeting zal wezen..’ Weer knikte hij. Maar wat bedoelde ze met haar laatste zin? Een klein ideetje, een hersenspinsel, kroop zijn hersenen in en nestelde zich daar. Meteen schudde hij die gedachte uit zijn hoofd. "Inderdaad m'n beste. Ik hoop zelfs dat ik je nog een keer zal ontmoeten, en dat is zeer zeldzaam, geloof me"

Celebrían

Celebrían
VIP

WOEHOEHW, HET TOPIC IS UIT AWESOMENESS

Condor

Condor

JUAAAAAAAAAAAAAAA. Op naar het volgende topic!

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum