Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I am not that sweet as i am look like.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Swara

Swara

Donkere schaduwen. Om haar heen. Fluisterende liederen. Woorden die geen enkel levend wezen in zijn leven gehoord zou willen hebben. De duisternis van de nacht. Omringd en geen ontsnapping mogelijk. Stille hoefslagen op de vochtige aarde. Wie? En waar ging het heen? Zacht getik van de natte druppels uit de hemel. Regen, of een andere vloeistof? Onbekende geuren. Bloeiende madeliefjes, rood gevlekt. Gevolgd, of vermeden. Zíj... - was het wel zeker wie zichzelf tot prooi mocht benoemen? - of hij? Een ruwe tong gleed langzaam over haar lippen. Begon rechts en gleed door, naar de linker kant en weer terug. Het laatste beetje bloed van haar 'slachtoffer' werd weg gehaald. Haar tong gleed nog maals naar buiten, zoekend naar het vocht van haar lippen. Kwam uiteindelijk uit bij het gladde litteken op haar neus, over haar mond. Werd zich weer bewust van het gene dat om het litteken heen ging. Een raar uitlopend plasje stroomde de verder. Een druppel die kwam maar tot de helft van haar hoofd. Maar was er wel licht wel. De tweede iets verder. En hoewel ze niet ver kwamen, eindigde het verhaal van de derde op de grond. In een klein plasje bloed. Enkele laatste druppels vielen op haar angstaanjagende litteken, in de vorm van een kleine mini raaf. Dit litteken was altijd goed zichtbaar.

Keer op keer weer vermengde de palomino silhouet zich met de duisternis. De duisternis die zelf niet in staat was de gedaante van de schaduw te onderscheiden. Als er ook maar een gedaante mocht zijn. Enkel een vage schim bewoog zich voort, niet één pad volgend. Simpelweg doelloos zwervend door het bos. De steentjes lichtjes onder haar hoeven protesterend terwijl het bloed op haar lichaam, benen en hoeven een pad maakte naar de dood. Naar de dood haar zelf, naar haar. De wind woei die nacht, liet zijn teksten en liederen in haar oor fluisteren. Zachtjes... en desondanks voor iedereen hoorbaar. Zelfs wanneer het niet gehoord wílde worden. Gevogelte vloog op uit de hoge dennen vlakbij, zingend, sommige vonden het prachtig. Andere zoals de merrie vonden het afschuwelijk gekrijs, oorverdovend. Alsof ze riepen om de dood zelf, smeekten hen mee te nemen. Alles beter dan hier. In dit bos. In deze bomen. Onder deze hemel. Met de palomino schim die onder de takken door bewoog, de palomino schim wiens passen staakte en op keek. De donkere lucht tegemoet. Éen halve maan, duizenden sterren. En een dikke, sinistere wolk. Klaar om alles wat sommigen pracht noemden te bedekken.
Swara's ogen gleden weer naar het pad. De blik niet meer dan een peilloze diepte, en vervolgde haar passen.
Geritsel in de struiken nabij haar. Een nieuwe, onbekende fonkeling in haar schijnend gele ogen. Haar benen haar er als vanzelf naar toe begeleidend alsof haar hele lichaam simpelweg net zo smáchtte naar een ontmoeting... naar bloed... naar pure angst. Haar diepe oneindig lege ogen keken sinister rond. Ze stopte, haar passen staakten. Haar ogen vielen uiteindelijk op takken, bewegende takken. Je zou denken: 'Wat is daar nou boeiend aan?' Maar dit was anders, er was daar iemand. In de duistere schaduwen van het bos.

[Painted Black Yay]

Fawn

Fawn

Donkere schaduwen. Overal. Om haar heen. Fluisterende winden. Woorden die geen enkel levend wezen in zijn leven gehoord zou willen hebben. De duisternis van de nacht. Omringd en geen ontsnapping mogelijk. Stille hoefslagen op de vochtige aarde. Wie? En waar ging het heen? Zacht getik van de natte druppels uit de hemel. Regen, of een andere vloeistof? Onbekende geuren. Bloeiende madeliefjes, rood gevlekt. Gevolgd, of vermeden. Zíj... - was het wel zeker wie zichzelf tot prooi mocht benoemen? - of hij?
Een ruwe tong gleed langzaam langs haar lippen. Begon links, bewoog voort. Zoekend, terwijl het haar lippen bevochtigde. Uiteindelijk bij het naakte, gladde vlees van het litteken komend. Werd zich weer lichtjes bewust van het eeuwige decoratie door haar lip, langs haar spierwitte neus. Tot de dood ons scheid.
Witte aftekeningen lagen als een plas uitlopend water onder haar ogen, liepen daarna door in drie gescheiden, dunne stroompjes. De derde, die het dichtst bij haar neus, legde zijn weg naar beneden tot twee derde deel af. De tweede, evenals de middelste en vrijwel naar beneden liep, kwam niet verder dan een klein eindje over het jukbeen. De derde en laatste ‘traan’ liep verder dan de vorige twee. Liep door. Helemaal. Verdween tenslotte onder haar kaak. Tussen haar twee goudglanzende ogen - waarin de fonkelende regen zilverachtige parels in weerspiegelden - lagen de koppen van twee pijltjes. Éen naar links wijzend, de ander naar rechts. Allemaal in zwaar contrast met de ravenzwarte vacht.

Keer op keer weer vermengde de zwarte silhouet zich met de duisternis. De duisternis die zelf niet in staat was de gedaante van de schaduw te onderscheiden. Als er al een gedaante was. Enkel een vage schim bewoog zich voort, niet per se een pad volgend. Simpelweg doelloos zwervend door het bos. De steentjes lichtjes onder haar hoeven protesterend. De wind woei die nacht, liet zijn teksten en liederen in haar oor fluisteren. Zachtjes... en desondanks voor iedereen hoorbaar. Zelfs wanneer het niet gehoord wílde worden. Gevogelte vloog op uit de hoge dennen vlakbij, krijsend. Alsof ze riepen om de dood zelf, smeekten hen mee te nemen. Alles beter dan hier. In dit bos. In deze bomen. Onder deze hemel. Met de zwarte schim die onder de taken door bewoog, de zwarte schim wiens passen staakte en op keek. De donkere lucht tegemoet. Éen halve maan, duizenden sterren. En een dikke, sinistere wolk. Klaar om alles wat sommigen pracht noemden te bedekken.
Fawn's ogen gleden weer naar het pad. De blik niet meer dan een peilloze diepte, en vervolgde haar passen.
Geritsel in de struiken nabij haar. Een nieuwe, onbekende fonkeling in haar schijnend gele ogen. Haar benen haar er als vanzelf naar toe begeleidend alsof haar hele lichaam simpelweg net zo smáchtte naar een ontmoeting... naar bloed... naar pure angst.

Nonchalant zocht haar instinct het pad van net weer op, bewandelde hem weeral, achteloos. Het enige verschil, de enige verandering die nauwelijks opviel in het zwakke licht van de maan, waren de kleverige, karmozijnrode randjes aan de zijkanten van Fawns hoeven. Een na-fonkeling in de goudglanzende ogen van de merrie. Het vermaak van die avond was achter de rug. Helaas. Aan het eind van het donkere pad besefte ze plots wat haar bedoeling was geweest om hier te komen, of in ieder geval te verschijnen. Het was bijna per ongeluk expres haar strontvliegengeheugen uitgefloept. Wellicht omdat het idee waar ze mee gekomen was te vergelijken viel met een mes wat aan twee kanten sneed. Positief, en evenals negatief/ En toch... Toch zag ze er meer voordelen in. Terwijl ze haar pas misschien iétsje vertraagde liet ze een hinnik horen. Één gevuld met de weinige emoties in haar stem. Een krachtig geluid weergalmde langs de basten van de abnormaal hoge bomen. Toch wist ze wat, en hoe ze het zou willen hebben. En zo zou ze het krijgen ook.


---

Doe me gódverdomme een lol en jat geen posts meer van anderen. Hier kan ik serieus écht boos om worden. Zo láag bij de gronds. Dat had ik niet van jou verwacht. Ik ben teleurgesteld.

Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum