Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Sometimes I just can't shut the hell up. [Open]

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Sultan

Sultan
VIP

Zijn ogen straalde niet meer, zijn vacht was dof geworden en zijn mondhoeken wezen al een aantal dagen, weken zelfs, naar de grond. Dit was niet de Sultan die hij altijd was geweest, niemand zou hem herkennen als hij nu terug zou keren naar zijn oude gebied. Als dat uberhaupt nog bestond, vast niet. Tranen prikte achter zijn ogen, maar Sultan slikte de brok in zijn keel door en stapte koppig verder. Alles was zo snel gegaan, hij was Boots kwijt en wist niet precies wat er met haar gebeurd was, maar het was echt al een hele tijd geleden dat hij haar gezien had. Als het ookal niks met Boots zou worden, hoefde hij geen enkele merrie meer. Dan had hij zowat de helft van Dream Horses gehad en hij wilde absoluut niet bekend staan als een player. Geirriteerd zuchtte de zwarte hengst eens, gooide zijn staart een keertje de lucht in en liet zijn blik door het gebied glijden. De frisse bries liet zijn manen even opwaaien, legde ze in dezelfde positie weer terug tegen zijn hals terwijl een paar sprietjes omhoog bleven staan. Sultan zag er niet uit, hij leek wel een of ander verwaarloosd paard met allemaal knopen in zijn manen. Toch klopte er iets niet helemaal, waarom ging elke merrie zomaar bij hem weg? Wat deed hij fout? Kwaad sloeg hij zijn voorbeen tegen de grond, verzonk in zijn gedachtes en kwam tot stilstand.
Wat nou als hij zijn kudde ook kwijt zou raken? Dan zou hij niet eens meer willen leven, want zijn kudde was echt alles voor de zwarte arabische hengst. Maar aan de ene kant zou het ook weer beter zijn. Dan kon hij zich focussen op zijn leven en zich niet meer zo bezig hoeven houden met zijn kudde, want die was ondertussen ookal inactief geraakt. Damn, wat was er met iedereen aan de hand man? Lag het aan hem, of was het de schuld van de andere? Waarschijnlijk zijn eigen schuld, dus veel kon hij er niet meer aan veranderen. Kort opende hij zijn ogen, kreeg een schim in zijn ooghoek te zien maar negeerde het. Zin in gezelschap had hij helemaal niet, dus dat liet hij ook maar merken ook door weg te stappen en ergens tussen de bomen te gaan staan, waar niemand hem kon zien, vooral niet omdat het diep in de nacht was en zijn vachtkleur zwart was. Nu was het tijd om eens goed na te denken wat hij wilde met zijn leven, of hij zo nog verder wilde gaan of het maar op zou geven? Er waren al zoveel momenten geweest dat hij had gezegd; ik stop ermee, ik kan zo niet verder leven, maar telkens was er nog iemand geweest die hem had overtuigd dat het 't waard was om door te zetten. Je wist immers nooit wat er nog op je pad zou komen, dus ditmaal zou de hengst ook doorzetten. Wie weet vond hij nog wat familie, kwam hij verloren veulens tegen en kreeg hij weer een merrie. Dan moest hij wel een hele speciale merrie tegen komen, want Sultan was het echt spuugzat dat hij steeds alleen gelaten werd ondanks hij zo vreselijk zijn best deed relaties staande te houden. Hij zou het allemaal nog wel aankijken en wie weet werd zijn leven weer beter? ~

http://twilightgame.actieforum.com

Nojin

Nojin

Nojin zwerfde hier nog steeds rond. Het leek erop dat de hengst zijn eerste nacht in de wildernis zou moeten doorbrengen. Nojin haatte dat idee. Binnenkort zouden ze nog denken dat hij echt een wild paard was. Als je hem zo zag lopen, trots met zijn hals keurig gekruld, zou je denken dat hij leider was van een of andere neutraal/goede kudde. Hij had zijn slanke, middelmatig lange, oren trots naar voren gepriemd. Zijn staart liet hij achter zich aan zweven. De dunne haren dansten mee op het ritme van de rustige wind die er waaide. Nojin's draf was redelijk zwevend maar had een krachtige uitwerking op zijn achterhand. Zijn voorbenen dansten bij elke pas die hij nam. Zijn achterbenen waren als een motor voor zijn slanke lichaam. Veel en lange manen had hij niet. Ze waren net als zijn staart dun en doordat hij nog maar pas was ontsnapt van de brand hadden ze nog niet de kans gekregen te groeien. Nojin wou dat de brand nooit was uitgebroken. Dat hij nooit naar achter was gesprongen. Dan had hij gewoon nog bij de rest van de paarden gestaan. Waarschijnlijk werd hij als een afwezige held afgeschilderd. Reder van een stoeterij zonder dat hij er zelf iets van wist. Hij had de andere paarden uit hun stallen gelaten. Verblind door angst was hij blijven lopen. Door zijn conditie was hij niet snel moe geworden waardoor hij ver was van huis. Ver weg van zijn knusse stal waar hij thuishoorde. Nojin wist niets van het leven in het wild. Waarschijnlijk overleefde hij zijn eerste maand niet eens zonder hulp. 'Eindigd het dan echt zo? Moet the Champion zo sterven?' Dacht hij. Toch bleef hij zijn trots behouden. Hij wist van zichzelf dat hij een prachtig paard was, hij hoorde het vaak genoeg van de mensen. Waarschijnlijk zouden zijn eerste veulens wel geboren zijn. Twee veulens zouden het zijn. Hij zou niet eens weten hoe ze zouden heten. De foto met zijn veulens zou niet op de site verschijnen. Waarschijnlijk werden het koperkleurige veulens met bruine tinten erin. Een kleur die geliefd was onder de akhal-teke. Nooit zou hij nog een bloemenkrans rond zijn hals krijgen. Nojin schudde zijn hoofd eens. Domme vliegen. Daar had hij normaal nooit last van. Nu pas rook hij echt naar een paard. Anders rook hij altijd naar andere dingen. Het middel tegen de vliegen, shampoo, het waren zijn geuren geweest. Nooit had hij echt naar paard geroken. Zelfs als hij helemaal bezweet was teruggekomen van een buitenrit aan zee stonk hij niet eens echt.

Hij legde zich neer onder een grote boom en legde zijn hoofd op zijn voorbenen. Voor een moment sloot hij zijn ogen. Het bos was erg donker, er waren veel geluiden. Een oor draaide hij wat naar achteren terwijl hij iets hoorde. Was dat een ander paard? Nojin briestte even luid. Hij kon zich beter stil houden, dat was het veiligste dacht hij. Hij staarde omhoog naar de hemel. Duizende sterren schenen als kleine lichtjes. De maan was bijna vol met een blauwsige schijn. De lucht was prachtig als je het hem vroeg. Als veulen had hij er ook vaak naar gekeken. 'Kijk naar de hemel Nojin. Als je eenzaam bent zul je mij vinden.' Klonk de trotse stem van zijn moeder. Hij staarde naar boven en zag een prachtige ster. Zachtjes knikte hij. Ze had gelijk gehad. Ze scheen als een echte ster aan de hemel. Vlak na de dood van zijn moeder had hij ook vaak naar de hemel gekeken. Eerst was hij enorm vrijgevochten geweest als jong veulen. Vanaf zijn tweede maand had hij al meegemoeten naar een keuring. Hij had geweigerd zich te laten wassen door de mensen. Telkens had hij gehapt als ze nog maar in de buurt wouden komen. Zo was het gebleven tot hij drie maanden was. Pas daarna, na de dood van zijn moeder, had hij een persoon gaan vertrouwen. Zijn leven had van hen afgehangen. Toch was hij altijd die koppige zelve gebleven en deed hij waar hij zin in had. Niemand nam zijn vrijheid af. Weer hoorde hij het geluid van hoeven. Deze keer was het dichter, de ondergrond was anders. Nojin begon geluiden te onderscheiden. Het harde gekletter klonk meer zoals de hoefstappen van een onbeslagen veulen over de beton van de middengang. Dit klonk meer als de hoefstappen van een paard in de weide. Het dier moest dan wel in de buurt zijn. In een bos kon geen harde ondergrond zijn. Dat wist hij nog wel van de buitenritten. Nojin stond recht en schudde zich grondig uit. Al het vuil dwarrelde van zijn vacht af. Stofdeeltjes flikkerden in het maanlicht. Hij kreunde eens zachtjes. 'Een poetsbeurt zou welkom zijn.' Nojin hield van poetsbeurten en hunkerde er nu echt naar. Gewoon die zachte borstel over je vacht voelen gaan is heerlijk. Ze konden het mooi vergeten dat hij zich ooit tegen een boom zou schuren omdat hij jeuk had. Schuren deed hij totaal niet. Er waren altijd paarden geweest die lager in rang hadden gestaan dan hij die zijn vacht krabten. Nojin's ogen vingen een zwarte hengst op. Hij leek een beetje op een arabier, maar dan toch een heel verwaarloosde arabier. Even haalde hij zijn neus op. 'Zo, die kan echt wel een poetsbeurt gebruiken. Een hele toiletage zelfs.' Dacht hij in zijn eigen. Hoefijzers zou hij waarschijnlijk wel niet hebben. Nojin had er op dit moment ook geen. Hij zou normaal volgende week nieuwe hebben gekregen voor het einde van het seizoen. Nojin's hoeven waren nu mooi rond gekapt doordat hij pas een beurtje bij de hoefsmid had gekregen. De zwarte hengst kwam dichter en leek even groot als hem te zijn. Nojin vond het paard er echt niet uitzien. Ach, misschien wist het dier wel een veilige slaapplaats. "Hallo. Mijn naam is Nojin, Stallion from the golden sands." Zei hij op zijn zuivere toon. Hij had zijn oren nog steeds trots naar voren gepriemd en zijn staart trots in de hoogte gehezen.

Remember

Remember

Hij is een zoon. Maar tot zijn tweede wist hij wel anders. Hij had een moeder net als alle andere paarden. Als hij verdriet had was er altijd wel iemand die hem kon troosten, voor zijn tweede altijd diezelfde merrie altijd. Die me rustig troostte. Haar hoofd tegen die van hem aan drukte, en zacht suste. Om hem te troosten. En nooit ging hij slapen om iemand een goeden nacht te wensen, al was het tegen een vogel. En vaak zongen de vogels hem in een slaap. De melodie kent hij nu nog. En enkele klanken weerklonken nog steeds in zijn hoofd door. En als met December de winter vlokken naar beneden dwarrelden, was er altijd wel iemand die hem warm hield en maakte. En als hij langs de bermen en heides op iets paste dan was er altijd wel iemand die hem tegen moet kwam met een onweersbui. Of hij wilde of niet, altijd moest hij zich onder iets laags beschutten.

En nu heel wat jaartjes later, liep hij hier. Had hij geen zorg meer nodig. Kon hij zichzelf nog steeds redden. Maar toch de klank van de vogels om mee in slaap te vallen had hij nog altijd nodig, en was nog altijd fijn. De plek waar hij opgroeide heette alles behalve Dream horses de plek waar hij nu was. Het was vredig hier, liefdevol. Zacht behalve op sommige duistere plekken. En de warmte die sommige paarden af straalden, bleef nog steeds teder bij hem.
Langzaam zette hij zijn passen. Het geluid van het vallen en opstaan van het water, was heerlijk rustig en zacht. De hengst hoorde het geluid van een bries, maar negeerde het. Hij bracht zijn hoofd naar het water en dronk het water rustig en geruis loos. Langzaam bereikte de geur van een paard zijn neusgaten. Remember tilde zijn hoofd op. Brieste schudde zich zelf uit en liep langzaam door. Zijn gedachte afdwalend naar iets waarvan hij zelf niet wist wat. Het geluid van de watervallen was een melodieuze klank, terwijl de wind je toezong en in je oor woorden onverstaanbare woorden fluisterde. Het was allemaal zo natuurlijk, dat deze wonderen je niet eens meer verbaasde. De hengst stapte maar door en door.
Voor hem stond een duffe zwarte hengst. ’’Sultan?’’ Vroeg Remember zacht. Je zou zijn broer niet eens meer herkennen. Zijn altijd zo vrolijke broer, nu zo dof en zielig. Zijn ogen straalden niet meer, maar waren als een wazige vlek. Nu wist Remember het. Boots! Hij zag het gewoon. Hij kende zijn broer honderd uit, en wist dat het iets met Boots was. ’’Sultan. Je bent niet alleen je hebt mij nog.’’ Al gauw vormde een andere hengst zich bij hun. ’’Aangenaam Nojin ik ben Remember. En dit hier is Sultan.’’ Zei Remember kalm. Waarnaar hij weer naar Sultan keek. Met een bezorgde en ook nieuwschierige, zorgzame blik in zijn ogen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum