Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

We all wanna rule this world c:

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Aaliyah

Aaliyah
Moderator

Sneeuw stoof op, weggetrapt door de achterbenen van een iets te dunne palomino merrie. Soepel werden haar al lange passen nog meer verlengd tot ze in een snelvaart rondstoof. Hard hijgend geluid was hoorbaar in een straal van vijftien meter. En dan in de verte lag er dan een lui wezen tegen de boom aan, hard uit zijn ogen kijkend en haar bewegingen volgend. Ze naderde steeds meer en ging nog altijd steeds harder. Landschap flitste aan haar voorbij, ze hoorde de wind haar naam roepen, ze hoorde haar hoeven tegen de droge ondergrond. Wow, wow, wow, wow stop. Vlak voor haar neus doemde een boomstam op. Ze zette alle remmen in, haar achterbenen zette ze onder haar lijf en stopte met rennen. Met haar voorbenen voor zich uit gestrekt probeerde ze ook te remmen, haar hals hief ze hoog en ze verplaatste haar gewicht naar achteren en steigerde laag. Ze bleef de boom naderen en ze boog haar hals naar achteren om haar lichaam de controle te laten verliezen en zijwaarts de boom naderde. De aangestampte sneeuw onder haar hoeven gaf niet mee en ze bleef glijden. Intussen was de boom maar acht meter verderop, maar haar snelheid was zo hoog dat ze nu al drie meter verder was. Vijf meter, drie meter, één meter en.. Nee. Nog net gingen haar manen en staart langs de barst, wikkelde zich eromheen en ze verloor een paar pijnlijke haartjes van haar staart. Ze sjeesde langs het hert en remde af, nu goed. Damp sloeg af van haar zwetende lijf. Zo erg bezweet was ze niet. Alleen licht bezweet bij haar borst, onderkant van buik en achterbenen. Nou, viel wel mee toch? Jah. In haar ooghoeken zag ze hoe Eyes lui opstond, uitgebreid gaapte, eens goed te tijd nam om uit te rekken en dan sjokkend naar haar toe liep. Nors trok ze haar neusgaten een beetje op en snoof knorrend uit. ’Wow klaar Eyes?’ Vroeg ze knorrig. Die lui slapen terwijl zij vol energie wat energie loste. En zometeen zou Eyes dan vol energie haar aandacht opeisen omdat die overactief was. Jaja, ze bleef niet bezig. Aaliyah kreeg een luid, klaaglijk gemekker te horen als antwoord en sloeg met haar staart tegen haar flank. Langzaam zette ze zichzelf in beweging en liep verder het gebied waar ze zich nu in bevond in. Op zoek naar een ander wezen dat waarmee ze zou kunnen praten.

Dingetje. Youknow. Erm. Dingus, hoe heette die ookalweer?

Sputnick en als je erbij wilt komen mag dat best AWESOMENESS van mij

Sputnick

Sputnick

Memento, equus, quia pulvis es et in pulverem revertis.
Zijn zeewiergroene waren gericht op het kolkende water, dat over elkaar heen rolde en als schuimbekkende honden elkaar te lijf ging. Zijn oren stonden naar achteren gericht, en met de gepaste interesse keek hij toe. Het water bereikte met moeite net zijn voorste hoeven, die dan een centimeter of twee onder water stonden voordat het water weer zich weer terug trok en zich weer in het gevecht van golven mengde. Een glimlachje sierde zijn gezicht terwijl hij het fascinerende water bekeek. Hij negeerde de zoute zeelucht, vermengd met die van rottende vis. Meeuwen overstemden het geluid van het gevecht van de zee met hun ziekelijke gekrijs. Hij kantelde zijn hoofd een beetje. Het water bereikte na enkele minuten de punten van zijn hoeven niet meer. Teleurgesteld keek hij naar de zee, hoe deze zich steeds verder wegtrok van hem weg. Het gevecht werd steeds minder, de golven minder hoog. Het schuim die eroverheen rolde was alleen zichtbaar als deze het strand op rolde. Meeuwen cirkelden nog steeds boven zijn hoofd rond. Zo langzamerhand werd het gekrijs van de beesten hem beu.
Hij wende zijn blik af van het water. Zijn valkkleurige vacht was vochtig geworden van het lange staan naast het water. Zijn onderbenen hadden het meest geleden. Maar dat alles deerde hem niet. Zijn vacht was voor de kou gemaakt. Al was hij de winter zo langzamerhand ook wel beu. Hij trok even een ongeïnteresseerd gezicht, door zijn lippen in een rare vorm te trekken en zijn neus iets omhoog te trekken. Hij begon in een vlotte tred over het strand te wandelen. Hij hield zijn hoofd ontspannen op borsthoogte. De spieren in zijn schouders waren duidelijk te zien. Bij elke stap die hij zette rolden ze onder zijn vacht. Hij zwiepte zijn dikke staart tegen zijn flank. Zijn tanden gingen toen verveeld met zijn onderlip spelen. Hij rolde zijn lip onder die tanden door en knabbelde er wat aan. Verveeld blies hij weer eens wat lucht langs een mondhoek. Wat was het leven weer een feestje zo.
Hij ging opstandig in het water lopen, op het water tegen zijn knieën te voelen. Het tegen zijn flanken werd gegooid. Steeds dieper, zout prikte in nog onontdekte wondjes die bij oude gevechten waren gekomen. Hij hield zijn hoofd hoog, om het water niet in zijn ogen en neus te krijgen. Zijn buik raakte het water al. Zijn oren lagen geconcentreerd in zijn nek. Zonder na te denken bleef hij verder lopen, steeds dieper. De onderstroom werd sterker, en rukte aan zijn benen. Het water kroop omhoog, zijn flanken op. Steeds hoger. Het water knalde tegen zijn flanken aan, tegen zijn borst. Steeds heviger. Zijn oren lagen nu plat. Steviger plantte hij zijn hoeven in de zeebodem. Zijn hoofd was hoog. Zijn ogen flitsten naar het water. De schuimbekkende honden kwamen weer tevoorschijn. Hij, was in gevecht gegaan met het meest krachtigste op aarde. Moeder aarde haarzelf, en haar dienaren.
Water kwam tegen zijn hoofd aan. Het krulde omhoog naar zijn ruggengraat. Hij hapte woest naar de druppels die boven het uittorende. Hij wilde met zijn staart zwiepen, maar die bleef hardnekkig in het water plakken. Zijn voorhand kwam omhoog, zonder na te denken torende zijn voorbenen boven het wateroppervlak. Nu waren zijn achterbenen die weerstand moesten bieden het zwakke punt. De onderstroom rukte aan zijn benen. Maar het enige wat hij deed was in gevecht gaan met water. Toen kwamen zijn hersenen eindelijk in werk. Hij realiseerde dat hij roekeloos bezig was met iets wat nutteloos was. Of hij nou won of verloor, water deed niks. Het zei niks. Het enige wat het deed was uitdagen zonder iets te zeggen. Het was altijd in gevecht met zichzelf, of in harmonie met zichzelf. Maar ondanks alles, het viel altijd. In welke vorm dan ook, regen, sneeuw, water, hagel, wat dan ook. Het viel altijd. Het wilde altijd laag bij de grond zijn. En dat vond hij best. Hij werd weer bij positieven gebracht door een wals zeewater dat in zijn gezicht werd gegooid. Proestend en hoestend schudde hij met zijn hoofd. Hij trok zijn kop weer omhoog. En draaide zich om, zijn hoeven ploeterend in de zwakke zeebodem. De stappen terug waren zwaar. Hij moesten door de sterke tegendruk onderin het water ploeteren. Langzaam maar zeker kwam zijn lichaam steeds meer boven het water. Zodra ook zijn buik het water niet meer raakte, viel het water in straaltjes van het af. Hij kuchte toen het laatste zeewater uit zijn longen, en spuugde het in het water. Langzaam waren zijn hoeven weer op vaste grond. Zijn hoeven en onderbenen zaten onder het modder. Hij schudde zich uit, en keek naar de zee. Zijn oren waren in zijn nek gedrukt. Hij was ook weer onnodig roekeloos geweest, en de dood zowat in de ogen gekeken. Hij rolde zijn ogen toen omhoog. Hij was kletsnat, en werd inmiddels ook kouder. Maar het deerde hem op het moment niet. Niets boeide hem ook. Behalve wat hem deels interesseerde was het nieuwe hier. Een nieuw gebied, waar duidelijk de aanwezigheid van andere paarden was. Overal waar hij was, werd er met soortgenoten gespeeld.

Na weer enkele minuten verveeld over het strand te hebben gelopen, dit keer de zee zwaar aan het negeren, viel iets nieuws op wat hem interesseerde. Een palominokleurige waas galoppeerde rond. Hij kantelde zijn hoofd, en keek licht geïnteresseerd hoe het beestje zijn weg maakte. Zijn mondhoeken krulden omhoog hoe het beest zich een weg naar een boom maakte, en duidelijk te laat opmerkte. Het beest probeerde te stoppen, maar door de sneeuw bleef het beest doorglijden. Hij keek toe. Hij wachtte op het moment dat het beest tegen de boom aan zou knallen. Maar wat hem duidelijk teleurstelde was dat het beest om de boom ging in plaats van dat die er tegenaan knalde. Een ‘aawh’ verliet zijn keelgat. Een paar meter verderop kwam het beest eindelijk tot stilstand. Het viel niet eens. Het schouwspel werd niet meer als interessant beschouwd, en de hengst vervolgde zijn weg.
In plaats van, wat hij eerder wilde doen, verder lopen om verder over het strand te slenteren, liep hij regelrecht op de palomino af. Zijn natte staart werd tegen zijn flank gezwiept, wat als een zweep tegen hem aan kwam, en afdrukken achterliet op zijn natte vacht. Toen viel het pas op dat er een bruin beestje naast de merrie liep. Zijn mondhoeken krulden op. Hij keek even naar de zon. Hmz, een geschikte tijd om te lunchen. En hij had nu net bepaald wat op het menu zou staan. Gemarineerde hert met jus en een ijstaart toe. Zijn tong kwam tussen zijn lippen vandaan, en likte eens rond zijn mond. Hij schudde zijn manen, en kwam in een sloffend drafje dichterbij en perste zich tussen de twee beesten.
Hij liep toen mee in hetzelfde tempo als de twee. Hij keek toen met zijn donkergroene kijkers de palomino aan. Hij draaide zijn hoofd schuin, en brieste toen in haar gezicht. Hij keek even hooghartig, maar toen draaide zijn hoofd naar het hert. Zijn oren draaiden zich naar achteren. Zijn staart zwiepte even naar de merrie, dat zij zich nu even niet moest bemoeien met hem. Hij zetten toen een stap richting het hertje. Toen wist hij met een sierlijke zwaai met zijn voorbeen het hertje tussen zijn twee voorbenen te houden. Hij gaf het een kopstoot en zette toen zijn tanden in het dunne halsje van het beest. Hij drukte het op de grond. Hij vergat de palomino merrie. Hij maakte een kreunend geluid tussen zijn tanden door. Hertenbloed kwam zijn mond binnen sijpelen. Genietend kreunde hij nog eens, hij wilde net zijn tweede hap nemen, maar tot zijn verbazing spartelde het hertje onder zich flink tegen.

Aaliyah

Aaliyah
Moderator

Verstoord keek ze op van haar bezigheden, in de verte zag ze een debiel vechten met het water, ze trok een van haar onzichtbare wenkbrauwen nietbegrijpend op en bleef even kijken, haar bruin/zwarte ogen groot van lichtelijke… verbazing misschien. ’Oh.’ Verliet er ongeïnteresseerd haar mond voordat ze haar rug keerde naar het debiele wezen en haar weg wou vervolgen maar opeens stuitte ze op een half verrotte kokosnoot, onder de sneeuw zou hij moeten gelegen maar door de zachtere temperaturen moest de sneeuw weggegleden zijn van de kokosnoot zodat de kokosnoot zichtbaarder werd. Naja, genoeg gedacht. Met haar hoef verpulverde ze het object en schraapte met haar tanden het ondertussen losgeweekte vlees weg. Opzich niet verkeerd, het was beter dan verdorde takken verdorie. De melk dronk ze ook op, ze verging van de dorst. Snel at ze verder, voordat Eyes het opmerkte. Helaas, met luid protest duwde die haar opzij en stak zijn neus al in de kokosnoot. Aaliyah beukte hem vervolgens vals opzij en zwiepte met haar staart in zijn gezicht. Snel en gulzig at ze de rest op, wat een mokkerende Eyes opleverde. Ze snoof luid en zelfvoldaan. Even wierp Eyes haar een nukkige blik toe maar Aaliyah had geen meelij, die had zijn buik zo rond gegeten als maar kon en dat was nu te merken, hij was ronduit dik, serieus en Aaliyah niet. Dusja, het werd haar meer gegund. Plots kwam er een ander paard tussen hen in staan. Verbaasd hief ze haar hoofd van de grond en keek recht in de groene ogen van een kiger mustang hengst als haar paardenrassenkennis het goed had. Ze keek onderzoekend, fronsend terug in de ogen van de hengst. Die verbrak het oogcontact door naar Eyes te kijken. Aaliyah werd overvallen door een dreigende stilte en spande haar spieren argwanend aan. Haar neus werd hoger de lucht in geheven. Ze kreeg de staart naar zich toe geworpen en hief haar hoofd zodanig meer dat ze omhoog kwam met haar voorbenen. Aaliyah wendde haar hals af om de staart te ontwijken en ze kwam op de grond terecht. Plots zag ze hoe de hengst Eyes op de grond duwde. Ze werd er zo mee overvallen dat ze alleen maar met wijdopengesperde ogen toe kon kijken. Toen opende ze haar luchtwegen en hinnikte hoog en schril. ’OEÁAAAAAH!’ Kwam er als tarzaniaanse kreet uit haar mond. Ze kwam omhoog met haar voorbenen en belandde op de rug van de hengst. Haar tanden zette ze in zijn schoft en zette zich nogmaals af met haar achterbenen zodat ze de hengst naar opzij dwong. Met haar oren plat in haar nek keek ze woedend naar de hengst, al kon die vanuit zijn positie haar blik niet zien. Een luide bries volgde en ze hinnikte nog een keer. Ze gebruikte zijn ruggengraat als boksbal en wierp zich van hem af. Brutaal en vooral razend keek ze de hengst aan. Ze ging met een voorbeen voor Eyes staan die nog moest bijkomen. ’Blijf. AF!’ Ademde ze luid, haar ogen rolden zodanig naar achteren zodat haar oogwit tevoorschijn kwam. Plots zag ze dat Eyes opkrabbelde en buiten zinnen op de hengst afstormde, zijn grote gewei als stormram naar voren gericht. Oeh, dat zou nog eens pijn kunnen doen. Ze trok al met haar mondhoeken bij het idee.

Sputnick

Sputnick

Memento, equus, quia pulvis es et in pulverem revertis.
De donkergroene ogen van hem waren gericht op zijn heerlijke lunch. Een hertje kwam je niet vaak tegen, en zo te zien was het ook niet een oud hertje. Dus het vlees zou wel niet al te taai zijn. Lekker mals. Een klein sliertje slijm kwam zijn mondhoek uit rollen. Hij schudde met zijn hoofd, en het drupje vloog opzij, en plakte toen aan zijn borst. Hij haalde zijn neus op, bleef staan, en draaide zijn neus naar zijn borst. Zijn ogen keken naar het kleverige druppeltje, dat naar beneden rolde, op een enorm traag tempo. Kort afgeleid van zijn prooi bleef hij ernaar kijken. Toen keek hij weer voor zich. Op het moment stonden de pony en het hertje voorovergebogen bij iets. Hij kantelde zijn hoofd, hij was nog te ver weg om die details te kunnen zien. Hij haalde weer zijn bovenlip geïrriteerd op. Hij wilde het weten, hij wilde het gewoon weten. Hij liet zijn hoofd hangen. Zijn passen werden woester, op zijn eigen manier. Zijn benen werden hoger op gehaald, zodat hij ze met meer kracht op de grond neer kon ploffen. Stamp, stamp. Hij kwam dichterbij de twee wezens voor hem. Meer straaltjes kwijl kwamen tussen zijn mondhoeken vandaan. Hij kon het beestje al bijna ruiken. Stamp stamp. Hij was wel erg luidruchtig bezig, maar de twee vonden duidelijk het ding voor zich interessanter dan hem. Zijn mondhoeken krulden omhoog, en hij slurpte wat kwijl zijn mond weer binnen. Zijn passen werden weer zachter, en sneller. Totdat hij tussen beide was komen staan.
De beesten waren klaar met waar ze mee bezig waren. Naar een 'iets' aan het kijken. En nu merkten ze hen pas op, in ieder geval, de merrie. De merrie had enkele verbazing, wat in haar ogen af te lezen was. Hij keek de merrie op zijn ja-ik-ben-het-echt blik aan. Hij kantelde zijn hoofd weer even. Toen was het hertje weer belangrijker dan de merrie. Wat zou ze opkijken als hij het beestje verorberde. Misschien zou ze hem tegenhouden, wegrennen, smeken het niet te doen, of mee-eten. Dat zou lollig zijn, dan verorberden ze het hertje wel samen. Tot zijn grote genoegen zat er behoorlijk wat spek op het lichaam van het beestje. In zijn ogen kwam een blik van genot. Hij kon bijna niet wachten totdat het bloed van het beestje in zijn mond kwam. Nog een druppel kwijl kwam uit zijn mond druppelen. En toen sloeg hij toe als de leeuw zijn weerloze prooi. De merrie was hij inmiddels vergeten.
Zijn tanden boorden juist de huid van het veulen door, totdat de merrie plots alles verpestte. Een hoge hinnik verbrak de stilte, op het geluid dat het hertje produceerde na. Maar dat hoorde nou eenmaal erbij als het roofdier zijn prooi te pakken had gekregen, en het zou gaan doden. Hij trok een wenkbrauw op en keek de merrie aan van boven. ’OEÁAAAAAH!’ had de merrie uitgeschreeuwd. Hij keek haar even vragend aan. Juist... Hij wendde zijn aandacht toen weer naar het hertje, en ging verder om op zijn hals te knabbelen. Het zat vastgeklemd als een bankschroef om tussen zijn twee voorbenen. Het spartelde dan wel wat tegen, maar loskomen was op dit moment onmogelijk. Meer bloed kwam zijn nek zijn mond binnen sijpelen. Hij maakte een kreunend geluid. Man, dit was genieten. Wat leuk dat zo'n beest op zijn pad kwam.
Opeens voelde hij gewicht op zijn rug. Tanden in zijn schoft. Zijn hoofd schoot omhoog. Zijn oren, die zo vrolijk naar voren waren gericht, vlogen diep in zijn nek. Hij hinnikte eens woest. Wat was zíj, om zíjn lunch te verpesten. Ze drukte hem opzij, zodat de druk op het hertje werd verslapt, en zijn prooi ertussenuit glipte. Dat deed de druppel overlopen. Zodra de merrie van hem af was, vloog zijn achterhand omhoog, en schoten zijn achterbenen uit naar de merrie. Zijn hoofd vloog daarna weer om. Zijn ogen vlogen in het rond, waar was dat hertje wezen gebleven. De merrie zorgde dat het hertje nu helemaal buiten bereik was. Nors snoof hij eens. Zijn achterbenen probeerden de palomino te raken. Toen draaide hij zich vliegensvlug om, en zijn tanden grepen haar hals. Toen liet ze de merrie los. Nu mocht ze haar verklaring maar eens gaan afleggen, voordat de lunch veranderde in jonge merrie, in plaats van gemarineerde hert. Zijn donkergroene ogen priemden in haar ogen. Maar in plaats van een rede te geven, zei ze dat híj van zíjn lunch moest afblijven. Nou já zeg.
‘Wie ben jij om míjn lunch te verpesten?’ snoof hij toen. Hij keek de merrie aan. Wat een gemene knol. Wat een hufteres. Tjessis. Voordat hij zijn mond weer open kon doen om de merrie uit te schelden, kwam als toppunt zijn lunch op hem af rennen. Zijn oren draaiden zich deels naar voren. Een boemerang lunch. Dat was handig. Het hertje had het duidelijk om hem gemumd. Hij haalde zijn wenkbrauwen op en sprong toen soepel voorbij. Als een stierenvechter rende het hertje hem voorbij. Vrolijk keerde hij zich weer van de merrie weg en galoppeerde achter het beest aan. In een paar passen was hij weer bij hem, en haalde hij uit naar de staart van het beest. Die miste hij de eerste keer. Geïrriteerd in zichzelf zwiepte hij eens met zijn staart. ‘Kom dan lunchie lunchie lunchiee,’ probeerde hij het beest te lokken. Maar met het bedachte koosnaam zou dat waarschijnlijk niet lukken. Nogmaals haalde hij met zijn tanden uit naar het staartje van het beest. En dit keer wist hij het vast te houden. Hij minderde vaart. ‘Ho lunchie,’ kwam er bijna onverstaanbaar tussen zijn tanden uit. Hij trok het beest ter stilstand. Maar inmiddels was de palomino merrie ook weer komen opdagen, om voor de tweede keer op één dag zeker zijn lunch te verpesten.

Aaliyah

Aaliyah
Moderator

Het geluid van ploffende hoeven had de hengst dat eerder had staan vechten in het water al aangekondigd, hij was niet bepaald stil te noemen namelijk. En dat terwijl hij best wel ver weg was geweest. Naja. Ze gaf het ook geen verdere aandacht want Eyes nam de tijd dat ze niet oplette en gebruikte het tegen haar door te proberen te eten van de kokosnoot. Ze verjoeg hem en at het laatste restje op. Zelfvoldaan smakte ze met haar lippen en keek naar haar vriend. Wie weet zou hij later haar verlaten omdat ze zo erg tegen hem deed maar tot die tijd was hij hier en zij ook en waren ze samen hier, hier in Dh. Ze brieste zachtjes en schudde haar hoofd zodat haar manen de ene na de andere kant werden geslingerd. Heerlijk toch als je dat eens kon doen. De beweging die ze vanaf haar hals maakte zette als een golf voort in haar lichaam zodat ze, voordat ze er erg in had haar hele lijf uitschudde onder een niet al te charmante ‘huhuh’ dat in de maat van haar schuddende lijf knorde.
Niet veel later kwam de hengst eraan, kwijlend. Ze trok haar neus zo ver mogelijk van hem vandaan, wat was de reden geweest dat deze hengst zo kwijlde? Het zag er niet zo smakelijk uit namelijk, en dat zei zijzelf, dat eerder haar levensjaar besmeurd onder het bloed rondliep, als een zombie omdat Eyes weg was. Maar oke, ze had zich gewassen nadat de temperaturen hadden gestegen en ze zag er weer fatsoenlijk uit, voor zover ze haar eigen lichaam kon zien dan.
Maar nu zat ze in het nu, ze keek toe hoe haar eigen vriend werd verorberd door de hengst, nadat ze haar tarzaniaanse oerkreet had uitgesproken steigerde ze nog een keer, serieus, wat bezielde die enorm debiele en ook nog eens idiote hengst? Ze trok haar hoofd omhoog toen ze de achterbenen naar zich zag slaan, haar hoef schoot omhoog en ze draaide haar lichaam. Achter haar achterbenen lag Eyes, nog trillend en bevend van wat hem nou net allemaal is ondergaan aan martelingen. Eerst het feit dat hij geen eten kreeg en nu werd hij aangevallen door een soort vampier. Een vampony. Vampony. Jaja nieuwe bijnaam. Ohnee, deze hengst had al eerder een bijnaam gekregen besefte ze, ookal was dit de eerste keer dat ze deze hengst zag. Raar. Wow, wow, wow waarom noemde de hengst Eyes lunch? ’En wie ben jij om aan mijn vriend te zitten?’ Snauwde ze terug, haar ogen brutaal glanzend en haar oren ver in haar nek geduwd maar ze waren nog zichtbaar. Haar oorpuntjes krulden omhoog en staken boven haar voorpluk uit. Toen Eyes op de hengst af ging ontweek die hengst Eyes droogjes en schoot Eyes hem voorbij. Ze zuchtte eens en zag hoe de hengst voorspelbaar achter Eyes aanging. En natuurlijk was het pas compleet als Aaliyah óók de achtervolging inzette om de vreemde hengst te weerhouden om Eyes te eten. Damn, wat had ze toch een moeizaam leven. Toen zag ze tot haar ergernis dat Eyes gevangen werd. ’ÁÁÁÁÁRGH!’ Schreeuwde ze op z’n Tarzaniaans. Met een snelvaart botste ze met haar hele gewicht tegen de hengst aan, door de dreun rolde ze over haar rug en hals en bleef voor een paar seconden uitgeteld liggen voordat ze opkrabbelde. Door de val en de wind stonden er tranen in haar ogen die ze nu boos wegknipperde. Damn, ze had Eyes zojuist gered en toen had die de hengst juist meer aangespoord om hem te vermoorden. Kon haar leven niet één keer over regenboogschaapjes gaan? ’Wie heeft jouw opgevoed? Dat je andermans vrienden probeert op te eten?’ Mopperde ze voordat ze haar plekje voor Eyes vond die hijgend bijkwam. Strak keek ze in de hengst zijn groene ogen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum