Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

I'm not making stupid mistakes. Only very, véry clever ones.

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Sputnick

Sputnick

De dorre ondergrond onder zijn hoeven voelde onprettig. Het was onvruchtbaar, geen plantje dat in die grond kon leven. De reden dat de grond zo hard was, was watertekort. Geen vegetatie mogelijk. Alleen maar de brandende zon boven de hemel, die de woestijn bijna vierentwintig uur per dag van bijzonder hoge temperaturen verschafte. En de woestijn in zijn geheel, verschafte de levende wezens van uitdroging als die er te lang in rondzwierven. Als die er verdwaald in raakten. En als je uitgedroogd was, kreeg je daarbij de vervelende symptomen. De woestijn was daarbij enorm gul voor je gedachtegang en liet deze dan overstromen met hallucinaties.
Een droog hoestje, dat te vergelijken was van een hoest van een persoon die teveel had gerookt, verbrak even de stilte die de droge woestijn, waarna het geluid weer langzaam wegebde. De hoest was afkomstig van een goudkleurige hengst die door de woestijn slenterde op zoek naar een uitweg van deze hel. De smaak in zijn mond was stoffig, iets wat hij niet prefereerde. Hij zag er als plaatje in zijn geheel er ook behoorlijk stoffig uit, net als de woestijn waar hij doorheen banjerde.
De hengst was het oranje kleurige zand nu zo langzamerhand wel zat. Rare beelden vlogen inmiddels zijn gedachtegang in en uit. Zijn slapen knalden als twee op hol geslagen trommels tegen zijn schedels. De stoffige smaak overheerste, en een misselijkmakend gevoel kroop vanbinnen in hem op. Duizenden mieren kietelden zijn maagwand. Ze kropen uit zijn neusgaten, onder zijn oren vandaan. Hij schopte met zijn achterbeen tegen zijn onderbuik, alsof hij een vlieg verjaagde in de warme zomerdagen. Het voelde alsof zijn buik alle kanten op schudde, de mieren door elkaar vlogen, en daardoor nog erger zijn binnenste begonnen te verbouwen. Voor zijn ogen zag hij zwart. Zwart..
Met een nog zwaarder gevoel van misselijkheid schudde hij die gedachte weg. Zijn bovenlip trok zich op een merkwaardige manier op. Zijn gele tanden werden zichtbaar. Zijn oren draaiden zich naar achteren. Opeens stond hij stil, zijn groene ogen, de kleur die je deed denken aan een slang, naar het oranje gekleurde zand gericht.
Met een onverwachte explosie van kracht, die hij wel degelijk nog in zich had. Hij moest weg van deze hel. Alles in hem riep om te vluchten. Er waren meestal drie keuzes, vechten, stokstijf stil blijven staan, en vechten. Meestal viel de laatste optie in zijn smaak, maar op het moment was weinig om voor te vechten. Stokstijf stil blijven staan was de dood op zijn buik geschreven. Hij moest vluchten. En diep in zich voelde hij de angst in zich opborrelen of hij hier wel degelijk weg zou kunnen komen. Een gevoel dat zeldzaam bij hem was. Hij overschatte meestal zijn kracht, dacht dat hij de wereld aankon. Dat hij werkelijk alle lasten op zijn schouders zou kunnen dragen. Hij was nog niet wijs genoeg. Hij moest nog ervaring opdoen met de gebeurtenissen die nog zouden moeten komen. Hiervan had hij iets geleerd: Blijf weg bij woestijnen.
Achter hem ontstond een werkelijk grote stofwolk. Zijn hoeven denderden op de harde grond. Weg, weg, weg. Zijn gesnuif werd gepaard bij het geluid hoe zijn hoeven neerkwamen. Zijn staart, die samen was gesmolten met vuil en klitten, wapperde achter hem aan.
Na enkele minuten, hij wist eigenlijk niet hoeveel tijd er voorbij was gegaan. Wel dat zijn vacht nu nat was op de plekken waar hij inspanning had geleverd. Hij zag bomen. Ja, wel degelijk bomen, met groene toppen en takken die als machtige armen door de lucht zweefden. Parmantig, trots, sterk. Bomen. Dat was het teken dat hij kon afremmen en dat zijn weg uit de hel bijna voorbij was.

Open voor iemand die een post met zo'n lengte kan terug typen.

Fether

Fether
VIP

Fether draafde in een hoog tempo dwars door de woestijn heen. Een grote stofwolk van het zand dat door haar hoeven omhoog werd gegooid hing om haar heen. Van een afstandje zou je waarschijnlijk alleen een stofwolk zien, en niet het paard dat er midden in zat. Ze werd niet -zoals altijd op het strand- achtervolgd door een spoor van hoefafdrukjes. Het zand was zo droog dat het nadat Fether haar been op had getild om een volgende pas te zetten het gelijk terug in het kuiltje stroomde.
Ze kwam net uit de vallei en moest naar de bossen toe. Waarom ze naar de bossen toe moest wist ze niet. Ze had er gewoon zin in. Dat was eigenlijk wel apart, want om naar de bossen te komen moest ze dus perse door de woestijn, en haar vorige ontmoeting met de woestijn was niet zo'n succes geweest. De vorige keer dat ze in de woestijn was was het zand roze, met nog allerlei andere kleuren geweest. Op dat moment zelf hadden haar hersenen dat ook gewoon logisch gevonden. Pas toen ze weer uit de woestijn was, en weer normaal kon denken had ze bedacht dat het zand waarschijnlijk niet echt roze geweest was geweest, en dat het gewoon een of ander hersenspinsel geweest door het water tekort was geweest. Om nog zo'n situatie te voorkomen had ze voordat ze de woestijn betrad veel water gedronken. Heel veel water gedronken. Eigenlijk net iets meer water dan ze op kon, waardoor je nu bij elke pas die ze zette een geklots afkomstig uit haar maag hoorde. Maar beter dit geklots dan al die rare illusies die ze de vorige keer had gehad. Ze voelde zich nu nog helemaal goed, en haar hersens waren ook nog helder ondanks de hitte die tegen haar hoofd drukte. Ze zou ontzettend opgelucht zijn wanneer de hoge bomen die de overgang van woestijn-bos aangaven zichtbaar werden voor de witte merrie. De bomen boden koelte tegen de hitte die sommige paarden fataal werd in de woestijn. Eigenlijk waren de bossen het tegenovergestelde van de woestijn. Ineens werd Fether weg gerukt uit haar gedachten door een hoest van een ander paard. Deze hoest werd duidelijk niet veroorzaakt door een verkoudheidje. Waarschijnlijk kwam het door het stof dat hier zo in overvloed was in de woestijn. Het was dat Fether een scherp gehoor had, anders hadden ze dat waarschijnlijk niet kunnen herkennen. Het paard die de hoest gemaakt had was nog heel erg ver weg. De geluidsgolven hadden Fether alleen kunnen bereiken door het feit dat er hier in de woestijn niets zoals bomen of struiken stonden die de geluidsgolven konden onderbreken.
Fether moest zichzelf dwingen om de bewegingen van haar benen door de intense hitte niet af te laten zwakken. Als ze dat wel deed zou het alleen nog maar langer duren voor ze het koele bos bereikte. Ook haar ogen die normaal overgoten waren met vurigheid zakten nu telkens een stukje dicht. Zelfs van de duistere blik was nu amper iets aanwezig. Het enige wat er in haar ogen nu zichtbaar was was suffigheid, en een heel klein overblijfseltje van haar duisterheid die zich via haar ogen uitte. Ze liep nog een tijd, voor haar zin een veel te lange tijd, door de droogte en hitte. Ineens zag ze dat waar ze al de hele tijd op hoopte om te zien. Bomen. Hoge bomen. Ze stonden hier weliswaar nog niet zo dicht op elkaar als in het midden van het bos, maar al goed genoeg om schaduw en verkoeling in te kunnen vinden. Ze zou net op tijd bij het bos komen want ze voelde steeds meer het gevoel dat ze de vorige keer had toen ze zo hallicuneerde. Ineens zag ze vanuit haar ooghoeken een hengst. Hij was ook op weg naar de verkoeling die de bomen zou bieden. Hij remde vlak voor het bos af. Fether volgde zijn voorbeeld en liep naar de hengst toe. Ze gebruikte haar gewoonlijke, nonchalante hoofdknikje als begroeting. Ze zou de hengst wel het eerst aan het woord laten.

Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum