Terwijl ze wachtten op de leider van de Bleeding Soul, stapte Sangre een rondje om zijn vader heen en stampte hij nijdig tegen een oude boom aan die zodra zijn hoef hem raakte, omviel. Hij rolde met zijn ogen: zo was er ook geen uitdaging aan. Verveeld zuchtte hij en klapte zijn kiezen op elkaar. Zijn vader moest zich wel heel graag onder de leiding van Azacar willen scharen, anders zou hij dit vieze stinkende gebied niet opgezocht hebben. Hij hoorde de woorden van zijn vader toen die zijn vraag beantwoordde en als reactie gaf hij een korte knik. Een oorlog. Hij wist wat het inhield. Maar of het zoveel zin had om als veulen mee te doen? Nu was hij weliswaar al enkele maanden oud, maar het was vrijwel zeker dat in die oorlog alleen volwassen en ervaren paarden meededen. Een jong dier als hij werd waarschijnlijk zo verpletterd. Al met al was de kleine zwarte hengst niet bang. Angst of pijn kende hij niet. Hij had diverse trainingen gehad en wist hoe hij kleine dieren zoals vogels en konijnen kon doden. Ook wist hij hoe hij moest vechten, maar vanwege zijn grootte kon hij een volwassen paard gewoon nog niet aan. Het was moeilijk om toe te geven, maar de realiteit moest hij onder ogen zien. Anders kwam er eerder een einde aan zijn leven dan gepland. Net toen hij zijn vader uit irritatie een trap wilde verkopen, klonk een nieuw soppig geluid en draaide hij zijn hoofd in de richting ervan. Een grote zwarte hengst naderde en het kleine jonge dier drukte zijn oren in zijn nek. De grote hengst was ongetwijfeld een Alfa, maar toch voelde Sangre niet de drang om te buigen. Zwijgend luisterde hij terwijl zijn vader en Azacar spraken. Hij wilde de moeite niet doen om zijn mond te openen. Echter, dit liet de kille blik in zijn ogen niet verdwijnen. Op het moment dat de zwarte hengst naar hun namen vroeg, schoot zijn blik even naar zijn vader en hij hoorde dat die voor hem antwoordde. Kort knikte hij om het te bevestigen. Zijn ogen gleden weer naar de hengst tegenover hem en hij staarde hem strak aan. Hij wist nog niet of hij hem mocht. Mogen in de zin van respecteren. Het zag er niet uit alsof hij een slechte leider voor zijn kudde zou zijn, maar het feit dat hij hem niet kende zorgde voor enkele vragen. Bij het horen dat ze toegelaten waren tot zijn kudde, knikte hij opnieuw kort en vernauwde hij zijn ogen even terwijl hij zijn woorden overdacht. ’Azacar. Wat zorgt ervoor dat paarden zich onder jouw leiding willen scharen?’ zijn stem was hard en koud en hij keek de zwarte hengst vragend aan. Het was niet sarcastisch of flauw bedoeld. Hij wilde weten waarom Azacar vond dat hij een kudde mocht leiden. Waarom hij vond dat anderen zich onder zijn leiding zouden willen scharen.