Breezer hoorde de woorden van de merrie, een ander paard zou iets zoals zet dan eens een leuke glimlach op je gezicht. Gezegd hebben ofzo, maar Breezer antwoordde daarop met een ander soort antwoordt. ‘Nee hoor, je bent niet zo’n soort paard dat graag blij is.’ Zei hij en hij keek even achter zich. De merrie heette dus Madness, een afwezige blik kwam op zijn gezicht te staan, maar toen de merrie weer begon te spreken ging dat meteen weg. ‘Dat zeg ik ook niet, maar als ik kijk naar de huidige windsnelheid, en die er zal komen, dat vermenigvuldig, en de regenval daarbij optel dan is dit geen klein buitje. En dan heb je nog het feit dat je hier snel uitglijd. Hier blijven is dus niet slim. Hij knikte bij de woorden die de merrie daarna sprak en bleef even staan. Bij de vragende blik van de merrie kwam hij in beweging. Zijn passen brachten zich voort richting de grot en langzaam zag hioj vlokjes sneeuw gemengd met regendruppels uit de lucht komen vallen. Nu was het lichtjes, maar het zou heviger worden, en uiteindelijk echt hevig gaan hagelen. En dat was pas echt vervelend. Hij zuchtte en stond half in de grot. Zette zichzelf weer aan tot bewegen en stond nu helemaal in de grot. Inclusief zijn gespierde achterwerk. Ja, hij was nogal gespierd, maar dat kwam door het vele reizen, daardoor had hij spieren opgebouwd, en niet door vechten of altijd trainen. Nee, vechten deed hij niet graag, hij had het wel gedaan, en had daardoor dus ook een litteken op zijn hals, iets waar hij niet trots op was. maar hij vocht gewoon niet graag, daar was hij tegen, goed en kwaad. Hij wist het verschil ertussen maar hij vond ze alle twee nogal, ja, onnodig. Waarom niet allemaal samen werken, waarom niet allemaal samen leven. Maarja, hij hield zich buiten die strijd, hij koos geen kant, hij zou zichzelf verdedigen, en degene die hem dierbaar waren. Dat alleen, en als hij dan een goed paardje moest helpen tegen een slecht paardje of andersom, so be it. dan ging het zo, maar hij zou dat dan alleen maar doen als het voor zijn dierbaren was, voor de rest niks. Hij schudde even met zijn hopofd en keek op, het weer was inmiddels al heviger en de wind liet van zich horen. 'Precies wat ik gezegd heb.' zei hij toen.