Het geschraap van hoeven die over ijs galopperen. Een voskleurige merrie, veel te snel lopend voor dit gebied. Meerdere malen gleed ze uit, maar elke keer slaagde ze erin nog net overeind te blijven, ook al glibberde ze alle kanten op. Ze was zich niet bewust van het gevaar van de gletsjer, of, beter gezegd, ze wílde zich er niet van bewust zijn. Ze was 'willing to take that risk' - gebroken, verscheurd, verbrijzeld. En al zou ze in een scheur terecht komen. Wat dan nog? Dan was ze dood. So? Het maakte Cad echt geen flikker meer uit, dood of levend. Ze kon gewoon niet geloven wat er gebeurd was. Na al die tijd van afzondering die ze had gezocht, kon ze het nog steeds niet geloven. Ze had gedacht dat die afzondering haar goed zou doen. Een tijdje geen anderen om haar heen, weinig om zich druk over te maken, en vooral: Geen Azacar in de buurt. Daarom was ze weggegaan. Zonder hem een woord te zeggen. Maar ze kon hem nog steeds niet uit haar hoofd zetten. Ze had gedacht dat hij anders was. Dus niet. Ze waren al-le-maal hetzelfde. Stuk voor stuk. Geen uitzondering. Toen de merrie haar ogen weer opende, moest ze een paar keer knipperen om de tranen weg te halen die er ongewild waren verschenen. Direct werd ze woedend op zichzelf, het brandende gevoel in haar keel negerend. Haar tempo verhoogde. Ze rende hard, veel te hard. Het landschap daalde. Steeds harder ging ze, totdat ze de controle verloor. Haar hoef gleed weg en ze belandde met een doffe bons op haar zijde. Maar ze had nog zoveel snelheid, dat ze een keer over de kop sloeg. Zelfs nadat ze de grond weer had geraakt gleed ze nog een meter of 10, 15 door. Stenen en vuil schaafden haar huid. Een snee, net boven haar rechteroog, zorgde ervoor dat ze in plaats van tranen nu bloed weg te knipperen had. Versuft bleef de merrie liggen. Alle energie stroomde uit haar weg, ze kon niet meer bewegen. Het liefst wilde ze hier blijven liggen. Gewoon hier blijven liggen, net zolang tot ze dood was.
Een hele tijd lag ze daar. Een kleine plas bloed had het ijs onder haar gekleurd. Maar toen rook ze iets - een ander paard. Een kreun ontsnapte aan haar lippen en ze opende haar ogen. Dit kon niet wáár zijn! Zonder nog een moment te wachten strompelde ze overeind. Wat een stuk langer duurde wat ze verwacht had, aangezien haar ledematen al half bevroren waren en bovendien was ze gewond. Een makkelijke prooi. Maar ze was vastbesloten zich niet zomaar gewonnen te geven. Haar kaken op elkaar klemmend van pijn, liet ze haar felle ogen over het gebied glijden, op zoek naar de boosdoener.
Een hele tijd lag ze daar. Een kleine plas bloed had het ijs onder haar gekleurd. Maar toen rook ze iets - een ander paard. Een kreun ontsnapte aan haar lippen en ze opende haar ogen. Dit kon niet wáár zijn! Zonder nog een moment te wachten strompelde ze overeind. Wat een stuk langer duurde wat ze verwacht had, aangezien haar ledematen al half bevroren waren en bovendien was ze gewond. Een makkelijke prooi. Maar ze was vastbesloten zich niet zomaar gewonnen te geven. Haar kaken op elkaar klemmend van pijn, liet ze haar felle ogen over het gebied glijden, op zoek naar de boosdoener.