Een kleine zwarte merrie draafde met lange passen over de prairie. Een hinnik ontsnapte uit haar keel. De merrie schudde wild met haar manen en maakte hoge bokken sprongen. Ze was blij, gelukkig en vrij. Haar lange manen wapperde op de lichte bries. Ze verlengde haar passen en galoppeerde aan. Ze galoppeerde in een moordend hoog tempo over de prairie. Ze wist niet waarom, maar ze zou zo lang rennen als ze kon. Plots stopte ze en maakte een soort draai. Ze draaide om een draafde nog een klein stukje
Uit de verte zag ze de vormen van een paard opdoemen. Haar donkere vacht glinsterde even door de zon. Ze was niet alleen. Het paard stond daar, kwam op haar af zo te zien. Ze draafde het niet tegemoet. Nee, ze draaide om en draafde een eind weg, zowaar ze stopte en begon te grazen. Verveeld sloeg ze met haar staart naar irriterende vliegjes rond haar bene en buik. Ze wachtte af welke idioot er op dit ogenblik op deze plek zou zijn. Ze had het beste voor met het paard. Hopende dat het geen hengst was. Ze kon nooit goed opschieten met hengsten. Vroeger wel, vroeger speelde ze vaak met haar beste maatje Star. Een jonge vrolijke hengst, waarmee ze samen inde wei stond, samen op stal eigenlijk waren ze altijd samen. Tot die vreselijke dag dat de brand uit brak.
Haar fel blauwe ogen vulde zich met doorzichtige tranen. In iedere traan weerspiegelde zich de omgeving. Ze bukte met haar hoofd ,zodat de manen over haar ogen vielen. Zodat de tranen niet te zien waren. Haar manen lagen nu zodanig in de war dat het geen nut had ze ui de war te halen. Treurig liep ze met haar hoofd gebogen over de vlakte
Wie kom haar vergezellen?
Uit de verte zag ze de vormen van een paard opdoemen. Haar donkere vacht glinsterde even door de zon. Ze was niet alleen. Het paard stond daar, kwam op haar af zo te zien. Ze draafde het niet tegemoet. Nee, ze draaide om en draafde een eind weg, zowaar ze stopte en begon te grazen. Verveeld sloeg ze met haar staart naar irriterende vliegjes rond haar bene en buik. Ze wachtte af welke idioot er op dit ogenblik op deze plek zou zijn. Ze had het beste voor met het paard. Hopende dat het geen hengst was. Ze kon nooit goed opschieten met hengsten. Vroeger wel, vroeger speelde ze vaak met haar beste maatje Star. Een jonge vrolijke hengst, waarmee ze samen inde wei stond, samen op stal eigenlijk waren ze altijd samen. Tot die vreselijke dag dat de brand uit brak.
Haar fel blauwe ogen vulde zich met doorzichtige tranen. In iedere traan weerspiegelde zich de omgeving. Ze bukte met haar hoofd ,zodat de manen over haar ogen vielen. Zodat de tranen niet te zien waren. Haar manen lagen nu zodanig in de war dat het geen nut had ze ui de war te halen. Treurig liep ze met haar hoofd gebogen over de vlakte
Wie kom haar vergezellen?