Met grote passen bereikte Thow een voor wel bekende plek. Hier had Thow als klein hulpeloos huppelend onwerend maar agressief veulentje warmte kunnen vinden. Altijd werd Thow hier heen gebracht, haar moeder had haar in het begin van de winter laten geboren waarna Thow zich niet veel meer kan herinneren van heel vroeger. Krachtig werd haar kop weer heen en weer geschud terwijl haar zwarte ogen de omgeving in de gaten hielden, de witte omgeving die warmte bood was namelijk niet geheel veilig. Hete bronnen spoten namelijk vanuit het niets kokend heet water. Eigelijk was Thow best ploertig. Het betekende bot, gemeen,grof en dat soort dingen wat je gebruikte voor badeendjes. Krachtig werd haar staart meerdere keren tegen haar flanken aangegooit terwijl ze zich naar de kant toe wierp. Een plek waar een groot deel van haar tijd was doorgebracht.\
30. Ploertig. && Ashko