I'm killing them all
I put my soul on the line
I purify sins
That I committed in life
I'll follow them all
And I'll be bringing them down
Wherever they go
I'm right behind
There's nowhere to go
Your head on the line
There is no rope
You're running out of time
So where will you go
When I will murder your soul
I'm about to do it your way
I will make your world unsafe
I never thought you'd get this far
Een lege blik staarde over het gebied voor haar. De koude wind blies haar manen en staart opzij; een rilling trok over haar rug. In de verre omtrek waren geen paarden te bekennen. Cadsuane stond daar, doodstil; verdoofd; de beelden, de geluiden, de kou. Het drong allemaal niet meer tot haar door. Haar gedachten zwegen, ze was meer dood dan levend. De emoties, die normaal zo heftig door haar binnenste stormden, waren bedekt met een doorzichtig gordijn. Nog steeds aanwezig, maar gedempt.
Opeens sperden haar ogen zich wijd open, het leven kwam er in terug - en dat wil zeggen de woede. De machteloosheid, wat haar was aangedaan. Ze had het nog geen moment van de dag kunnen vergeten, het lag nog zo vers in haar geheugen. Ze was weggegaan. Van plan geweest nooit meer terug te keren; ze dacht niet in staat te zijn hier nog te leven. Maar het tegendeel bleek waar te zijn. Ze kon het, en ze deed het - al was het maar om zichzelf te laten zien dát ze het kon. En nu had er een gehinnik geklonken. Het kwam de voskleurige merrie vaag bekend voor. Haar blik gleed over het landschap. Verdord, verbrand, vernietigd. Ze wilde vergeten wat er was gebeurd, vergeten wie ze was en wie ze had kunnen zijn. Dat gehinnik vergeten... Er verscheen een ernstige denkrimpel. Wíé was het? Het begon tot Cadsuane door te dringen dat de hinnik ook voor háár was bedoeld. Nu, dat was nog nooit gebeurd, dus ze had goede reden om toch te twijfelen. Uiteindelijk zette ze zich langzaam in beweging, in de richting waar volgens haar het geluid vandaan was gekomen. Haar gedachten dwaalden af, naar het verleden. Het verre verleden, het verleden wat nog maar net afgelopen was. Toen wist ze het weer. Pablo! Ze had deze ex van Aza slechts één keer gezien, toen zij en Azacar fikse ruzie hadden gekregen. Ze twijfelde niet aan of de merrie zou haar haten. Maar Cadsuane wist op dit punt niet dat de twee wéér wat hadden gehad, in de tijd dat zij weg was. Ze had simpelweg geen flauw idee waarom Pablo haar zou roepen. Het was toch afgelopen met Azacar; waarom zou Pablo haar nog willen zien? Ze sprong aan in een vlotte galop, om sneller op de plaats des onheils te kunnen zijn.
Het duurde langer dan ze had verwacht; het gehinnik had van ver geklonken, maar Pablo had blijkbaar ook een fenomenaal stemgeluid, dat ze zo ver kon hinniken. Toen rook Cad dat ze in de buurt begon te komen. Maar niet door de geur van Pablo, die ze nauwelijks kende. Met een schok bleef ze stilstaan. Ze rook de vertrouwde geur van Azacar, gemengd met de geur van Pablo, die ze nu wel kon onderscheiden. De merrie werd week van binnen. Even dacht ze eraan gewoon om te keren en weg te gaan. Maar toen dacht ze aan wat er gebeurd was. Het had haar zó veel moeite gekost hem te vertrouwen. Iémand te vertrouwen. En vervolgens werd dat vertrouwen hard de grond in gestampt. Het ergste was dat ze nog steeds van hem hield, ondanks wat hij haar had aangedaan. Maar op dit moment was ze slechts woedend over het onrecht dat haar was aangedaan. De merrie steigerde en gooide haar hoofd de lucht in, ondertussen luid en uitdagend hinnikend. Ze zouden wéten dat ze eraan kwam. O ja zeker! De merrie snoof en galoppeerde weer aan, recht op haar doel af. Na een tijdje zag ze het tweetal schimmen tussen de bomen. Nog even galoppeerde ze door; toen bereikte ze de open oever naast de Rivier. Met een schok kwam ze tot stilstand, een klein eindje van de anderen vandaan. Haar ogen stonden op onweer. Kort schoot haar blik naar Pablo, maar al gauw trok Azacar haar aandacht. Haar blik op hem gefixeerd, haar tanden een beetje ontbloot, zette ze langzaam een stap naar voren. "Jíj," klonk het kort en abrupt. Haar stem droop van haat; haar blik liet er geen twijfels over wie ze bedoelde. Toen ze snoof, kreeg ze meer gedetailleerde informatie. Eerst merkte ze het niet op, maar toen leek het.. alsof Azacar ook naar Pablo rook. Niet heel veel meer, maar toch. Haar ogen werden wijder; het ongeloof was te lezen op haar gezicht. Even was ze verward. Toen keerde de haat, de woede in het tienvoudige terug. "Ah. Dus je hebt je maar met haar vermaakt in de tussentijd? Was Segué niet genoeg voor je?" beet ze hem toe. De energie stroomde door haar lijf, haar oren gierden. Oh, wat moest ze zich verschrikkelijk inhouden om hem niet aan te vallen. Maar Pablo was er ook nog. Op de één of andere manier was Cad lang niet zo kwaad op haar als op de zwarte hengst. Zij deed slechts wat ze wilde. En als dat toen Azacar was geweest, wel, dan zij dat zo. Maar híj daareentegen... Gefrustreerd omdat ze niet kon aanvallen gooide ze haar hoofd in de lucht en stampte haar rechterbeen in de grond, onderwijl het oogcontact met Azacar niet verbrekend. Ze bleef hem strak aanstaren, geen geheim makend van de gevoelens die er in haar ogen te lezen waren.