Een paraplu dat was het gene waar ze het meeste na verlangde, natuurlijk wist ze niet dat een paraplu bestond maar met heel haar hart verlangde ze naar iets wat haar droog hield van alle regen, dus in feite verlangde ze naar een paraplu. Geërgerd bromde ze wat. Regen, ze hield er niet van, sterker nog ze had er een afschuwelijke hekel aan. Het verslechte haar humeur het maakte haar geërgerd en chagrijnig het maakte haar bot. En de sarcastische opmerkingen vonden plaats voor gemene opmerkingen afsnauwerij en andere van dat soort botte dingen. En hoe goed het soms ook voelde om andere af te snauwen nog altijd had ze een pest hekel aan dingen als regen.
,,Hmpff.’’
Mopperde ze zachtjes. Ze had er een hekel aan als haar manen aan haar vacht plakte, ze had er een hekel aan als haar staart tussen haar benen bleef plakken. Met een zachte vreselijk ondamesachtige vloek gleed ze onderuit. Én ze had er een hekel aan als de grond glad en nat werd net als, iedere keer als ze haar voeten plaatste hoorde ze weer dat zompige geluid, het klonk als sop. De modder zoog aan haar hoeven lieten een soort van viezigheid sokjes achter op haar benen. Plots kwamen er allemaal paarden uit allerlei hoeken tevoorschijn, bloeddorstig keken ze haar aan. Ravena wist wel van wie ze kwamen van die leuke gozertjes uit haar vorige gebied die haar dood wouden hebben.
,,Nou hé! Wat gezellig dat jullie mij ook weer eens komen opzoeken.’’
Snauwde ze sarcastisch richting de paarden een hengst groot en reusachtig zeker vijftig centimeter groter dan haar kwam haar richting in met weloverwogen passen zijn grote roze tong zwabberde uit zijn mond.
,,Hé jij. Je ziet er wel een beetje spastisch uit zo.’’
Sprak ze droogjes terwijl ze hem kritisch bekeek daarna gingen haar ogen richting de zijne ze keek hem kalm en zelfverzekerd aan. Nog steeds kwam de hengst dichter en dichterbij ze trok één wenkbrauw omhoog.
,,Juist ja dicht bij genoeg.’’
Of het toeval was of de hengst luisterde echt naar haar hij stopte in elk geval nu waren ze op zo’n twee meter van elkaar verwijderd. Een kleine sinistere glimlach vormde zijn gelaatuitdrukking. Rustig wachtte Ravena af tot de hengst zou gaan praten de rest van de paarden hadden zich inmiddels achter hun ‘leider’ opgesteld.
,,Wel wel, Ravena. Dat is lang geleden.’’
Sprak de hengst sarcastisch en minachtend. Ravena trok één wenkbrauw omhoog, tijd voor een spelletje bedacht ze zich zo plotseling. Nonchalant zette ze een paar pasjes dichterbij. Waardoor ze nog maar op een halve meter van elkaar verwijderd stonden.
,,Ach gut schat toch, heb je me zowaar gemist, je gaat toch niet emotioneel worden op je ouwe dag? Hé ouwe rot, of wel soms? Misschien moet ik het nog maar een keertje uitleggen, ik heb je door ik weet dat je me gaat vermoorden en jij weet DAT HET JE NIET LUKT.’’
De eerste woorden waren poeslief en verschrikkelijk sarcastisch en het laatste werd geschreeuwd, waardoor de paarden even schrokken die korte tijd dat de paarden schrokken gebruikte ze om weg te rennen.
,,Heyuhh ik ga maar weer eens hé.''
Ze draaide zich een kwartslag om en ging zigzaggend tussen de bomen door de paarden kregen een steeds grotere achterstand tot ze hun rust weer terug vonden en ook zij achter haar aan gingen. Sop, sop, sop, tik, sop, tik, sop. En met dat melodieuze ritme van hoefslagen die in de modder terechtkwamen en het getik van de regen hoorde je het geklapwiek van vleugels, Amenia de tweede had zich bij haar gevoegd. Uiteindelijk ging ze hijgend over in een stap ze had rondjes en rondjes gegaloppeerd naar haar vermoeden veel te lang de paarden waren in geen wegen en velden te bekennen. Enkel dat ene paard daar in de schaduwen van de bos enkel een schim zo was het voor Ravena zichtbaar.
~Open~
,,Hmpff.’’
Mopperde ze zachtjes. Ze had er een hekel aan als haar manen aan haar vacht plakte, ze had er een hekel aan als haar staart tussen haar benen bleef plakken. Met een zachte vreselijk ondamesachtige vloek gleed ze onderuit. Én ze had er een hekel aan als de grond glad en nat werd net als, iedere keer als ze haar voeten plaatste hoorde ze weer dat zompige geluid, het klonk als sop. De modder zoog aan haar hoeven lieten een soort van viezigheid sokjes achter op haar benen. Plots kwamen er allemaal paarden uit allerlei hoeken tevoorschijn, bloeddorstig keken ze haar aan. Ravena wist wel van wie ze kwamen van die leuke gozertjes uit haar vorige gebied die haar dood wouden hebben.
,,Nou hé! Wat gezellig dat jullie mij ook weer eens komen opzoeken.’’
Snauwde ze sarcastisch richting de paarden een hengst groot en reusachtig zeker vijftig centimeter groter dan haar kwam haar richting in met weloverwogen passen zijn grote roze tong zwabberde uit zijn mond.
,,Hé jij. Je ziet er wel een beetje spastisch uit zo.’’
Sprak ze droogjes terwijl ze hem kritisch bekeek daarna gingen haar ogen richting de zijne ze keek hem kalm en zelfverzekerd aan. Nog steeds kwam de hengst dichter en dichterbij ze trok één wenkbrauw omhoog.
,,Juist ja dicht bij genoeg.’’
Of het toeval was of de hengst luisterde echt naar haar hij stopte in elk geval nu waren ze op zo’n twee meter van elkaar verwijderd. Een kleine sinistere glimlach vormde zijn gelaatuitdrukking. Rustig wachtte Ravena af tot de hengst zou gaan praten de rest van de paarden hadden zich inmiddels achter hun ‘leider’ opgesteld.
,,Wel wel, Ravena. Dat is lang geleden.’’
Sprak de hengst sarcastisch en minachtend. Ravena trok één wenkbrauw omhoog, tijd voor een spelletje bedacht ze zich zo plotseling. Nonchalant zette ze een paar pasjes dichterbij. Waardoor ze nog maar op een halve meter van elkaar verwijderd stonden.
,,Ach gut schat toch, heb je me zowaar gemist, je gaat toch niet emotioneel worden op je ouwe dag? Hé ouwe rot, of wel soms? Misschien moet ik het nog maar een keertje uitleggen, ik heb je door ik weet dat je me gaat vermoorden en jij weet DAT HET JE NIET LUKT.’’
De eerste woorden waren poeslief en verschrikkelijk sarcastisch en het laatste werd geschreeuwd, waardoor de paarden even schrokken die korte tijd dat de paarden schrokken gebruikte ze om weg te rennen.
,,Heyuhh ik ga maar weer eens hé.''
Ze draaide zich een kwartslag om en ging zigzaggend tussen de bomen door de paarden kregen een steeds grotere achterstand tot ze hun rust weer terug vonden en ook zij achter haar aan gingen. Sop, sop, sop, tik, sop, tik, sop. En met dat melodieuze ritme van hoefslagen die in de modder terechtkwamen en het getik van de regen hoorde je het geklapwiek van vleugels, Amenia de tweede had zich bij haar gevoegd. Uiteindelijk ging ze hijgend over in een stap ze had rondjes en rondjes gegaloppeerd naar haar vermoeden veel te lang de paarden waren in geen wegen en velden te bekennen. Enkel dat ene paard daar in de schaduwen van de bos enkel een schim zo was het voor Ravena zichtbaar.
~Open~
Laatst aangepast door Ravena op do 31 mei - 8:35; in totaal 1 keer bewerkt