Verveeld stapte de zwarte merrie over de sneeuwvlakte. Hoewel het zomer was, lag de temperatuur hier erg laag en zorgde dat voor de nodige verkoeling. Haar vacht was gitzwart en trok daarom veel warmte aan. Hierdoor had ze het vaak snel warm in de zomers. Een windvlaag streek langs haar heen en ze zwiepte een keer met haar staart. Ze had een paar kleine wondjes over gehouden aan het ‘gevechtje’ met de shetlander. Wat een kapsones had die haarbal zeg. Ze brieste geïrriteerd. Het kleine beest was onuitstaanbaar geweest. Constant had ze haar, Sadira, willen uitdagen. De zwarte merrie, in wiens aderen arabisch bloed stroomde, aarzelde niet om die haarbal te doden, maar had het uiteindelijk toch niet gedaan. Er was ook nog een palomino in het spel. Ze zuchtte en schudde haar manen. Ze was zwaar geïrriteerd. Steeds weer kwam ze goedzakken tegen. De ene na de andere. Het leek wel alsof er duizenden waren. Een soort virus dat DH wilde veroveren. Haar smalle hoeven lieten ondiepe afdrukken achter in de zachte sneeuw en ze zuchtte een keer. Haar neusvleugels trilden. Er zou een eind aan die goedzakken moeten komen. Ze zouden vermoord moeten worden, uitgeroeid. Zodat ze geen irritatie meer konden opwekken met hun “laten-we-vlinders-achterna-huppelen” instelling. Maar aan de andere kant zou het goed saai worden als alle goedzakken weg waren. Dan was er niet veel meer te beleven hier in DH. Er zouden dan niet veel paarden meer zijn om te irriteren, te pesten, te bedreigen of te martelen. Vooral dat laatste was leuk. Iemand tot het uiterste drijven, hem zodanig verwond hebben dat hij op het randje van de dood zat. En hem dan blijven jennen. Een sluwe grijns trok haar mondhoeken omhoog. Pure slechtheid stroomde als gif door haar aderen. Het was de bron van haar leven. Nooit had ze iets gevoeld dat leek op goedheid. O, natuurlijk had ze wel eens gedaan alsof. Vanwege haar slanke en fijne bouw, bezat ze veel schoonheid. Hierdoor raakten hengsten wel eens in de waan dat ze een mooie, lieve merrie was. Even speelde ze dat spelletje dan wel mee, maar al gauw wist ze die mannen te verassen. Het was vals en gemeen, maar dat deerde haar niet. Om eerlijk te zijn genoot ze hier wel van. Ze vond het.. leuk om anderen te zien lijden. Een nieuwe windvlaag streek langs haar vacht en bracht nieuwe geuren mee. Sadira was zintuigelijk erg sterk. Ze snoof diep en bij het identificeren van een nieuwe geur, schoot haar blik over de sneeuwvlakte heen. Vanwege haar donkere kleur was ze een groot contrast met de achtergrond; andere paarden zouden haar van veraf kunnen zien. Echter, in de verte was een ander paard zichtbaar. Ze draaide haar oren naar achteren en er verdween een harde koude blik in haar ogen. Welk paard zou het durven om haar pad te kruisen? Ze versnelde haar pas en snoof een keer diep. De zwarte merrie was niet bang en straalde trots en dominantie uit. Wie ze ook tegenkwam: Hij zou van geluk mogen spreken als hij het er levend vanaf bracht vandaag. Door de verveling was haar humeur tot in haar tenen gezakt en kon ze bij ieder klein vonkje ontploffen. Nouja, subtiel dan. Om het met andere woorden te zeggen: Ze zou vandaag zeker niet aarzelen om de eerste klap uit te delen.
& Impaired
& Impaired