Het geluid van zijn zware hoefstappen echode luid door de gladde gangen van de ijsgrotten. Zijn hoefstappen klonken normaal al zo luid, maar hier klonken ze nog luider. Hij was dan ook een redelijk zwaar paard. Niet zoals die schriele arabiertjes ofzo. Sommige paarden zeiden dat hij een Tinker was, maar dat kon hem ook allemaal niets schelen. Zo lang je maar een waardige badass was, en geen wannabe of goedzakje, was je goed zoals je was! Neutrale paarden konden er ook nog wel mee door.
Zijn oren lagen plat tegen zijn schedel gedrukt en zijn houding was trots en dominant. Zijn ogen stonden kil en hatelijk. Hij was niet uit op een gevecht vandaag, maar hij was ook absoluut niet in zijn beste bui.
In een fractie van een seconde schoot Colyats hoofd opzij. Er zat een wolf achter een ijsrots. Hij kon zo zien dat de wolf van plan was om hem aan te vallen. “Je hebt een fout gemaakt door het alleen al in je hoofd te halen!” Siste Colyat hatelijk naar de wolf. Nog voordat die de kans had om Colyat aan te vallen stormde Colyat al in volle vaart op hem af. Hij hield zijn hoofd naar voren en omlaag, om het als een soort stoorkussen te gebruiken. Zijn hoofd raakte met volle kracht de wolf in zijn zij. Jankend vloog het beest een paar meter door de lucht, en kwam vervolgens met een luide smak weer terug op de grond. Door het ijs moest Colyat eerst met zijn hoeven grip zoeken voordat hij vanuit stilstand weer op het beest af kon stormen. Maar in die tijd was de wolf weer overeind gekrabbbeld, en staarde hij Colyat nu grommend aan. Een meter voordat Colyat bij de wolf was sprong hij op Colyat af. Luid grommend beet het beest zich vast in zijn been. Met zijn andere been stampte Colyat met volle kracht tegen de wolf. Met een hoge schelle piep viel de wolf weer terug op de grond. Dat was het laatste geluid dat de wolf ooit nog zou uitbrengen. Colyat staarde haat vol nar het levenloze lichaam van de wolf op de grond. Zonder de wolf nog een blik waardig te gunnen liep Colyat weer door.
Na een paar gangen bereikte Colyat een soort ronde ruimte, met aan de zijkant ervan een soort meertje. Eigenlijk was het meer het gesmolten ijs wat van de muren was gedrupt, maar het had hetzelfde effect als een meertje. Colyat stapte er rustig op af en begon gulzig te drinken.
[Glow]
Zijn oren lagen plat tegen zijn schedel gedrukt en zijn houding was trots en dominant. Zijn ogen stonden kil en hatelijk. Hij was niet uit op een gevecht vandaag, maar hij was ook absoluut niet in zijn beste bui.
In een fractie van een seconde schoot Colyats hoofd opzij. Er zat een wolf achter een ijsrots. Hij kon zo zien dat de wolf van plan was om hem aan te vallen. “Je hebt een fout gemaakt door het alleen al in je hoofd te halen!” Siste Colyat hatelijk naar de wolf. Nog voordat die de kans had om Colyat aan te vallen stormde Colyat al in volle vaart op hem af. Hij hield zijn hoofd naar voren en omlaag, om het als een soort stoorkussen te gebruiken. Zijn hoofd raakte met volle kracht de wolf in zijn zij. Jankend vloog het beest een paar meter door de lucht, en kwam vervolgens met een luide smak weer terug op de grond. Door het ijs moest Colyat eerst met zijn hoeven grip zoeken voordat hij vanuit stilstand weer op het beest af kon stormen. Maar in die tijd was de wolf weer overeind gekrabbbeld, en staarde hij Colyat nu grommend aan. Een meter voordat Colyat bij de wolf was sprong hij op Colyat af. Luid grommend beet het beest zich vast in zijn been. Met zijn andere been stampte Colyat met volle kracht tegen de wolf. Met een hoge schelle piep viel de wolf weer terug op de grond. Dat was het laatste geluid dat de wolf ooit nog zou uitbrengen. Colyat staarde haat vol nar het levenloze lichaam van de wolf op de grond. Zonder de wolf nog een blik waardig te gunnen liep Colyat weer door.
Na een paar gangen bereikte Colyat een soort ronde ruimte, met aan de zijkant ervan een soort meertje. Eigenlijk was het meer het gesmolten ijs wat van de muren was gedrupt, maar het had hetzelfde effect als een meertje. Colyat stapte er rustig op af en begon gulzig te drinken.
[Glow]