'This litlle light of mine, i'm gonna let it shine,...' zong Hagrid vrolijk, hij draafde langs een bospaadje, en toen net was hij door het meander heen gekomen, langs de watervallen, en poef, hij was hier. Een glimlach sierde zijn lippen toen hij een prachtig vogeltje opmerkte, vol kleur en vrolijkheid. Och, wat hield hij daar toch van! Hij brieste vrolijk toen hij stlstond en het vogeltje op zijn kont voelde, 'hallo lief kleurding.' zei hij en hij wou weer aanlopen samen met de vogel, maar van zodra hij aan liep vloog het diertje weg. 'Waar ben je nu naartoe?' vroeg hij zacht. Maar tij om te treuren had hij niet, een prachtig meer, dat wel van zilver leek dook op. Zomaar uit het niets voor hem, he, wat raar, maar ook zo mooi. 'Oh dolletjes.' riep hij tevreden uit. Zijn oren gingen nog wat meer naar voren, hoewel dat al bijna niet meer kon, en toen hij aan kwam draven. Leek het net alsof hij danste. Hij boog zich een beetje naar voren en zijn hoofd ging naar beneden. Voorzichtig dronk hij wat, maar het smaakte gewoon prima. Hij bleef gulzig drinken en merkte niet eens op dat er iemand stond. Pas toen hij zijn hoofd hief zag hij een zwart, klein gelaat staa,. 'Harry!! O dolletjes!' Riep hij uit waarna hij met krachtige passen richting hem galoppeerde en voor hem stopte. Waarschijnlijk had Harry zijn passen al gevoeld, door trillingen die ze doorgaven via de grond.
-Harry dus, en sorry, niet veel inspi -
-Harry dus, en sorry, niet veel inspi -