Proloog
10 mei 1997
Hoi, ik ben Ian. Nee, dat begint te standaard, maar ik weiger aan al dat gedoe van ‘lief dagboek’ of ‘Dear Diary’ mee te doen. Ik ga je ook niet persoonlijk aanspreken zoals sommigen doen, maar ik hou het simpel en doe net alsof ik gewoon een verslag schrijf, net zoals één van de zovelen voor mijn studie. Goed, ik ben dus Ian, ben één meter vijfentachtig en, tja, wat kan ik hier nog meer voor onzin kwijt. Ik ben best gespierd, al zeg ik het zelf. Ik schaam me in ieder geval niet als ik in m’n zwembroek door het zwembad huppel en menig mens van het andere geslacht ziet me wel zitten. Het gespierde heb ik te danken aan mijn tienertijd, want ik kickte echt op meisjes. Zo was er ooit eentje die me met één blik al op de knieën dwong. Helaas viel ze voor gespierd, wat ik op dat moment niet was, dus ik besloot aan ‘bodybuilding’ te gaan doen en begon ik heel fanatiek met drie keer in de week bij de sportschool. Ik moet er nou niet meer aan denken zo vaak te moeten sporten en ben er dus mee gestopt. Ik heb nu toch al een vriendin en we hebben elkaar beloofd eeuwig trouw te zijn aan elkaar. Hoewel ik me af vraag hoeveel daarvan écht uitkomt, is het toch altijd mooi om te horen hoeveel iemand om je geeft. We zijn trouwens niet getrouwd, dat vond ik teveel gedoe. Zij wacht met grote puppy ogen op het moment dat ik voor haar op de knieën ga, maar ik heb mijn voor waarde al genoemd: Eerst een groot avontuur waarin ik haar leventje red, en dán pas gaan we trouwen. Zij is nog niet helemaal overtuigd. Het is trouwens leuker om haar een naam te geven dan haar steeds de hele tijd ‘zij’ te noemen. Ze heet Nena en is de meest schitterende vrouw die ik ooit heb gezien. Halflang bruin haar, wat een uitzondering is want normaal val ik als een blok voor blond, groene ogen, ook een uitzondering want ik verzuip het liefst in blauw. Over ‘zuipen’ gesproken; ik mag graag een goed glas bier achterover slaan, iets meer dan goed voor is. Nena heeft daar totáál geen last van. Of dat sarcastisch was moet je zelf maar uitmaken. Maar goed: Ik ben dus Ian en vijfentwintig jaar oud.
Hoofdstuk 1
11 mei 1997
Zo, hier zitten we dan weer met het dagboek op schoot. Wat een stom idee dat het dagboek mij zal laten inzien dat ik behoorlijk anti romantisch ben ingesteld. Nena kwam ermee op de proppen toen ik weer eens aan het meezingen was met één of andere random rockband. Nena vraagt zich keer op keer af waarom de buren nog nooit hebben geklaagd, waarop ik standaard antwoord dat mijn klanken oorstrelend zijn, waar ze gek genoeg altijd om lacht. Maar terug naar het dagboek.
‘Zo, en nu schrijf je mooi alles op zodat je eens goed kan zien dat je het meest arrogante ijskonijn bent omdat je mij niet ziet zitten als je vrouw,’ zei ze waarop ik luid protesteerde en haar een keer goed vastpakte. Ze had zich waarschijnlijk gewassen met goedkope shampoo uit de supermarkt, want ze rook niet naar Nena om het zo maar even te zeggen. Ze zoende me natuurlijk terug toen ik dat deed, wat ik achteraf beter niet zo intens had kunnen doen want ze begon weer over het trouwen.
‘Ian,’ zei ze op een toon waarvan ik al wist waar dat naar toe ging, ‘weet je zeker dat we niet een keer in het huwelijksbootje moeten stappen? Dan laat ik de toren van Pisa heel en leven wij nog lang en gelukkig.’ Ik heb haar van me afgeduwd, wat haar duidelijk merkbaar beledigde. Nee, dat was geen slimme zet.
‘Het kan mij geen barst schelen hoe scheef die torens staan. Al beweerde je dat je de Noordpool op zou blazen voor me, blijf ik bij mijn eerdere beslissing.’ Nena had me nog eens kort aangekeken en had daarna haar gezicht afgewend. Dat beviel me niets. Ze nam er in ieder geval geen genoegen mee, wat ik overigens ook niet had verwacht. Het was alleen prettig geweest als dat wel deed. Ik zuchtte een keer diep en plofte lomp neer op de bank – Nena bleef me negeren – legde mijn hand op haar schouder – genegeerd – en zakte vervolgens verder achterover. Voorzichtig trok ik met mijn hand de afstandbediening bij haar weg en zapte verder. Ah, daar was weer één van mijn favoriete films op. Nena liet een geïrriteerd geluid horen, wat ik vakkundig negeerde. Al had ik hem al een paar honderd keer zien, ik was zó verkikkerd op het einde ervan!
Laat ik nu maar eens een regel overslaan, dat geeft toch iets van orde in mijn toch al rommelige dagboekje. Nena heeft de meegekeken over mijn schouder toen ik me voorstelde in het dagboek. Verrek, dat klinkt eigenlijk wel heel erg idioot; je voorstellen aan een dom boekje. Ik was eigenlijk wel pissig op d’r, maar goed, ik laat het nu maar zo. Toen ik ermee aankwam dat mijn handschrift eigenlijk wel netjes was, begon ze te lachen en liet ze kort de hare te zien. Net lang genoeg om te zien dat haar handschrift veel regelmatiger was dan het mijne, maar te kort om serieus te lezen wat er stond. Mijn letters waren serieus hanenpoten naast die van haar. Ik heb trouwens wel een paar keer mijn naam voorbij zien komen, maar geen idee in welke context het gebruikt werd. Hoewel het natuurlijk niet anders dan positief kan zijn over mij. Ik hou mijn vingers daarover maar gekruist. Nena is overigens gek op Guus Meeuwis, wat ze nu weer op heeft staan terwijl ik dit schrijf. Als ik me niet vergis was Het is een nacht haar favoriet, of hoe je dat ook maar schrijven mocht. Ik ben absoluut geen fan van hem, maar ik moet toegeven dat hij niet slecht is. Hmm, wat is er vanmiddag allemaal nog meer gebeurd wat bijzonder genoeg is om hier neer te zetten? Dat ik m’n avontuur wel weer beleefd heb toen ik Nena halsoverkop moest vastpakken omdat ze bijna zelfmoord pleegde door voor een auto te springen? Het is in ieder geval interessanter dan mijn gebrabbel over iets nietszeggend. Misschien was het nog niet duidelijk, maar ik schrijf bijna onder dwang in dit boekje. Ik moet Nena trouwens nageven dat ze smaak heeft als het om auto’s gaat, want ze sprong namelijk voor een Volvo en laat dat nu net één van m’n favoriete automerken zijn. Gelukkig reed de auto misschien net vijftig en trok ik haar aan haar arm snel genoeg terug. Nena was díép beledigd toen ik een goedkeurende opmerking maakte over haar autosmaak en sleurde me mee naar de dichtstbijzijnde juwelier. Dat had ik aanzien komen. Zeg nou zelf: Ze grijpt zo goed als elke gelegenheid aan om erover te beginnen, dus ja, waarom zou ze deze overslaan? Maar die mafketel weet hoop ik wel beter dan dat ik dit onder een reddingspoging ga verstaan. De vrouw achter het stuur remde zelfs voor haar, dus ze mag niet klagen. Desondanks sleurde ze me toch de juweliers zaak in, mits ik me niet met hand en tand verzet had. Godzijdank had ik daar genoeg kracht voor in mijn lijf. Ik weet niet hoe het anders was afgelopen. Of eigenlijk wel, dan stond ik over een week trillend voor het altaar. Het idee alleen al bracht rillingen op mijn rug. Volgens mij was dat het wel voor vandaag, maar we zullen zien wat de tijd nog meer brengt voor de avond.
12 mei 1997
Ach waarom ook niet een keer voor de grap: Lief dagboek. (Reken er maar niet op dat ik dit vaker neer ga dumpen!) Vandaag werd ik aangenaam door Nena verrast: Ze bekende nota bene dat ze misschien wat extreem was geweest met haar pogingen tot zelfmoord en kwam met een ontbijtje om half negen op te proppen. Ik was wel wat chagrijnig dat het zo ontzettend vroeg moest gebeuren, je moet weten dat ik op zondag standaard uitslaap tot een uur of elf. Dat heb ik ook wel nodig bij mijn zwaar vermoeiende baan als administratiewerker bij een museum. Ik drink de koffie eerlijk gezegd meer om wakker te blijven in die bedompte bende dan dat ik teveel werk en daarom de koffie nodig heb. Ik drink mijn koffie trouwens sterk, zonder melk en suiker. Dat bederft het hele zwarte water met de nodige stoffen om wakker te blijven. Koffie is koffie, daar moet je geen prut ingooien. Maar goed, even terug naar het museum: Ik werk in ’s werelds saaiste museum, Ik dacht dat het over archeologie ging. Zeg nou zelf: Bestaat er iets wat nóg saaier is dan dat? Nop. Hét ideale baantje voor mij. Of dat sarcastisch is of niet lijkt me in deze context duidelijk zat. Verder heb ik best wel aardige collega’s. Je heb Willem, een type met een uilenbril en een stropdas die aan hem vast gelijmd lijken te zijn en hij heeft grijs haar tot zijn schouders. Hij heeft trouwens wel een rotkarakter, dus misschien had ik beter met een andere kunnen beginnen. Je hebt ook nog Jane, een kwieke tante met haar rode haar negen van de tien keer in een knot gestoken. Er hangen hier en daar plukjes uit en ze heeft een speels gezicht om te zien. Maar er is me toch een knap ding dat over de werkvloer rondhuppelt. Lina, blond haar, bruine ogen en een figuurtje waar je u tegen zegt. Dat maakt het toch nog een beetje waard om naar werk te gaan (want het salaris is ook geen vetpot). Nena heeft daar een gigantische hekel aan, mijn staren, maar kom nou: Iedereen zou staren naar een schepseltje als dat. Desondanks blijf ik toch trouw aan Nena. Wacht even, verkeerde woord. Bestaat er een synoniem voor “trouw zijn aan”? Ik hou het wel op loyaal zijn aan. Nou ja, terug naar mijn collega’s. Je hebt hier ergens ook nog een trien met de naam Lindsay rondlopen en die ziet er werkelijk waar niet uit. Ze heeft altijd veel te diepe T-shirts aan en draagt te strakke panty’s rond haar benen. Het ziet er ronduit ordinair uit. Mijn baas is één van de meest knapste vrouwen die ik ooit heb gezien, op mijn Nena na. Ze heeft roetzwart haar met een slag erin. Helemaal zwart is het niet, want ze heeft er lichtere stroken inzitten. Schitterend! Helaas is ze ’s werelds grootste kreng en die reputatie raakt ze waarschijnlijk nooit meer kwijt. Maar genoeg over mijn werk. Nena bracht me dus een ontbijtje op bed, met koffie, warme broodjes en de krant van gisteren, daar was ik toen niet aan het lezen ervan toegekomen. Ze kwam weer lekker dicht tegen me aanleggen en schoof het dienblad dichterbij. Ik wendde me tot Nena en bekeek haar eens goed. Het irriteerde me dat er plukken haar voor haar ogen hingen dus stak ik mijn hand uit. Ik duwde eerst een plukje haar achter haar oren en gaf haar daarna een zoen op haar wang en mompelde ‘bedankt’, of iets wat daarop moest lijken.
Nou, dat was me wel een ochtend, dagboek! Ik las het al op de eerste pagina: Museum verwacht groots uit te pakken met knalfuif. Na eerst bijna gestikt te zijn in het slokje koffie, gered te zijn door één van de mooiste vrouwen die een man maar kan wensen, kwam ik langzaam weer op adem. Het kopje koffie had helaas zijn dood al gevonden op de eiken vloer. Het enige positieve wat ik aan die hele knalfuif kon bedenken was dat ik in ieder geval niet schoon hoefde te maken, daar hadden we immers schoonmakers voor. Maar dat woog absoluut niet op tegen de nadelen. De stress, het geklaag, het slaaptekort en dan zou binnenkort een hele meute mensen komen waardoor ik straks ook nog eens moest werken op mijn werk. Ik wilde degene die dit ‘briljante’ plan bedacht had wel eens even spreken om hem eigenhandig de nek om te draaien. Daar gingen mijn uurtjes rust! Ik gromde een aantal vervloekingen over degene die het bedacht had, maar hield daar snel mee op toen Nena me waarschuwend aankeek. Ik boog snel mijn hoofd en keek vluchtig door de rest van de krant heen. Je kon Nena als ze zo’n bui had maar beter serieus nemen. Ze waren dus van plan het de 25e van juni te doen, de knalfuif. Ik vroeg me eerst af hoe ze dat zo vroeg wisten, maar bedacht me daarna, met eigen ervaring meegerekend, dat het helemaal niet zo vreemd was. Ik was één keer in aanraking geweest met een journalist en die bleef maar vragen, mijn zinnen verdraaien en op vragen die ik behendig probeerde te ontwijken kwam ze steeds terug. Ze zag er bovendien niet uit en was botweg lelijk om te zien. Dus ik denk dat er één of andere knappe trien voor een collega van me heeft gestaan en na een gezellig wijntje alles eigenhandig uit hem had getrokken. Ik mompelde nog wat vervloekingen en wendde me daarna naar Nena. Ik ben gek op haar ‘ik kom uit net uit bed’ look. Ze is dan ongelooflijk sexy en heeft een fascinerend kapsel. Ik val er in ieder geval als een blok voor en ben ook zeker geen tegenstander van ‘de dag goed beginnen’. Ja, dat was een dubbelzinnige opmerking. Nena heeft er een hekel aan maar ik vind het enorm schattig als haar haren recht omhoog staan en ze met zo’n slaapdronken blik voor zich uitkijkt. Helaas zie ik dat niet vaak, want meestal moet ook zij op tijd op voor haar werk en zorgt ze dat ze eerder op is. Ik blijf zo lang mogelijk liggen. Mijn haar is zwaar dramatische en piekt toch altijd alle kanten op, hoeveel gel je er ook insmeert. Voor een weddenschap heb ik wel eens twee potten erin laten smeren. Het heeft me drie uur gekost die troep eruit te wassen, maar ik heb de weddenschap toen gewonnen: Een vol krat Heineken. Douchen ben ik met een klein kwartiertje mee klaar, tenzij ik echt zin in douchen heb, want dan mag je het vermenigvuldigen met drie. Ik werk het liefst ’s morgens drie boterhammen met gebakken ei en spek naar binnen, maar helaas passen ik en een pan net zo goed bij elkaar als een tandenborstel en een gasbrander. Nena kookt daarom ook standaard thuis, waardoor ik tot mijn grote spijt praktisch nooit stamppot andijvie eet. Ik ben er gek op, maar Nena walgt ervan.
Nou dagboek, wat valt er nog meer te zeggen? Het is onderhand vijf uur ’s middags en de telefoon heeft roodgloeiend gestaan. Maar even het meest positieve nog een keer benoemen: Vanochtend. We waren nog even aan het flikflooien toen de telefoon ging. Ik heb die telefoon met alles wat maar in me op kwam vervloekt. Nena was daar niet bepaald gecharmeerd van. Ze stond op om haar badjas aan te trekken, ze kon immers moeilijk poedelnaakt voor de ramen verschijnen, hoewel de buren het denk ik niet vervelend hadden gevonden. Ik kon het niet laten even te blijven kijken, en ze nam toen de telefoon op. Ik liet me plat achterover op bed vallen en trok de dekens over m’n kop. Absoluut niet kinderachtig, maar dat doe ik standaard als iets me niet bevalt en ik toch nog plat lig. Nena kwam nog geen minuut later de slaapkamer weer binnen met een peinzende blik op mij. Of in ieder geval: Ik gok dat ze dat deed, dat doet ze namelijk wel vaker heb ik het idee. Ik voelde de bui al hangen en sloeg de dekens af. Nena reikte me de telefoon aan, die ik iets wat aarzelend pakte. Ik pakte hem aan en nog geen minuut later schalde de stem van Sjaak, nog een andere collega van me, door de telefoon.
‘En meneer Jones, waar denk jij mee bezig te zijn? Je beantwoordt je mail niet, je neemt de telefoon niet op. Wat doe jij?!’ schreeuwde Sjaak toen door de telefoon. Ik heb stevig op mijn tong gebeten om een scheldpartij tegen te houden, maar dat kostte me wel even moeite.
‘Wel Sjaak, allereerst blijft het meneer Yorks voor jouw en ik had het gister druk,’ heb ik hem terug gesnauwd. Sjaak snoof een keer in de telefoon voor hij verderging.
‘Ik weet niet wat jij onder lol verstaat, maar als dit jouw idee is van een slechte grap, hoor ik het graag,’ gromde Sjaak door de telefoon heen. Ik heb een minuut met de telefoon in mijn hand gestaan, te verbaasd om wat te zeggen en klapte mijn mond dicht toen Nena begon te grinniken.
‘Ik heb geen idee waar je het over hebt, Mallows,’ begon ik verontwaardigd, waarop Sjaak me in de reden viel.
‘Wel, begin jij maar. Waar slaat dat briefje in hemelsnaam op?! Yorks, ik mag hopen dat je niet echt zo gek in de kop bent?’ snauwde hij door te telefoon. Ik was kortweg met stomheid geslagen. Wat had ik nou weer gedaan? Het ergste wat ik kon bedenken was dat ik mijn bureau niet opgeruimd had na het werken, en dat overkwam me iets te vaak. Of doordat ik die dag echt een pestdag achter de rug had, of mijn gitaar op me stond te wachten of Nena. Je weet het misschien niet, maar ik speel ook gitaar ja. Ik heb ooit een oud model op de rommelmarkt gekocht, maar die was met een beetje poetsen weer schoon. Ik gok dat ik toen een jaar of zeventien was. Ik heb met dat ding in een ver verleden voor Romeo gespeeld en onder Nena’s raam en één of ander romantisch nummer voor haar gezongen. Vanaf dat moment had ik ook met haar. Ik was toen iets van drieëntwintig. Ik doezelde kort weg, maar werd direct weer aan mijn telefoongesprek herinnert door de meest subtiele opmerking aller tijde: ‘Komt er verdorie nog wat van?!’ Ik snoof eens diep in voor ik antwoordde en zei toen op een tempo waar menig sneltrein jaloers op zou zijn: ‘Ik weet niet eens waar je het over hebt!’ Sjaak zuchtte duidelijk geërgerd aan de telefoon, wat weer de nodige vraagtekens bij mij opriep.
‘Ik citeer letterlijk van het papier dat JIJ bij de directeur op het bureau hebt neergelegd: De Museumdag zal ruw worden verstoord mits er twee miljoen op de stoep ligt voor de fabriek. Kus X, en dat moet jij wel zijn want niemand anders zou zo ondertekenen bij de baas. Je hebt de halve werkvloer al verteld hoe dol je op haar lange stelten en haar fantastische kop,’ zei Sjaak sarcastisch. Ik trok mijn wenkbrauw op. Ik was misschien dol op vrouwen en bepaalde activiteiten, maar om nou overal ‘kus’ onder te gaan was ook van de zotte. Bovendien mocht ze dan wel knap zijn, een leuk karakter was wel een ‘must’ en voor een onenightstand met haar had ik mijn relatie met Nena niet over. Nee, daar was mijn brunette me te dierbaar voor. Ik zuchtte en plofte neer op bed waar Nena al snel naast me kwam zitten en tegen me aan hing. Ik duwde haar iets naar achteren en concentreerde me weer op het telefoontje, wat moeilijk ging met Nena om m’n nek. Ik had ooit een keer een niet grappig grapje uitgehaald met één april. Nou ja, meerdere. Zout en suiker omwisselen en stiekem peper in het gebak stoppen wat ik had meegenomen om een ‘ongeschonden één april’ te vieren. Niet slim, want nu verdachten ze me overal van wat slechte humor betrof.
‘Sjaak, al sla je me dood, ik heb echt geen idee wie dat briefje heeft geschreven. En trouwens, zo kortzichtig ben ik nou ook weer niet. Ze kan me gestolen worden, ik heb Nena,’ antwoordde ik kortaf. Nena’s greep verstrakte iets bij het horen van haar naam, maar dat zal wel niet uit belediging zijn, gezien de context waarin het geplaatst werd. Ja, nu zal zij het daar nog mee eens moeten zijn, maar dat is ze vast wel, denk ik. Hoop ik. Ik bid in ieder geval dat ze dit niet als een huwelijksaanzoek ziet.
‘Ik mag hopen dat dit niet één of ander zieke grap van je is, Yorks, want dan krijg ik je nog wel. ‘k Zie je morgen op de werkvloer,’ waarop Sjaak direct op hing. Ik staarde stomverbaasd naar de telefoon. Verrek, dat was me nou echt nog nooit overkomen. Nena keek me verwachtingsvol aan terwijl ik het haar uitgebreid uitlegde. Ja dagboekje, zo wordt een mens over het algemeen niet vaak wakker op de zondag. Maar natuurlijk, voor Ian Yorks worden er wel meer uitzonderingen gemaakt. Ik heb echt een hekel aan mijn achternaam in combinatie met de voornaam nu ik hem zo zie staan. Ian Yorks. Het klinkt gewoon net zo fantastisch als tosti met banaan, wat ik ooit voor een weddenschap gegeten heb en geloof me, dat was niet te pruimen zo vies. Maar ook dat heeft me een kratje bier en een fles whisky opgeleverd die beide allang op zijn. Die waren overigens binnen twee dagen op. Ik kan me herinneren dat Nena enorm chagrijnig, boos, geïrriteerd en wat je allemaal al niet meer kan bedenken was. Ik heb het trouwens niet alleen gedaan; we hadden een klein feestje met een stuk of tien man, Ik weet nog wel dat ik barstende koppijn had toen ik die volgende morgen wakker werd. En Nena maar lachen…
Ik ben best kortzichtig, of in ieder geval, dat vindt Nena. Of ik het ermee eens ben weet ik zelf nog niet helemaal. Beter gezegd vind ik mezelf totaal niet arrogant, noch egoïstisch en noch zelfzuchtig. Eigenlijk ben ik best een apart figuur, maar ik ben eigenlijk gewoon uniek, net als iedereen trouwens. Lekker zinloze opmerking van me, maar zo ben ik meestal wel: Zinloos. Dit klinkt behoorlijk depressief, maar zeg nou zelf: Wat stelt het leventje van mij nou voor op een miljoenen aardbol? Noppes. Nena noemt me ontzettend pessimistisch als ik mijn mening aan haar vertel en weg is het gesprek dat we samen hadden. Ze schakelt dan meestal direct om naar de televisie en gaat één of andere beroerde soap kijken. Tja, als je het dan toch over depressief zijn had… Dan wordt je vanzelf wel als je naar die dingen kijkt, dagboekje van me! Vandaag verliep de rest van de dag raar. Nena was op haar hoede, wat ze normaal niet was. Tenzij ik in een bepaalde mode was dan, maar dat was ik vandaag absoluut niet en het was ontspannen. Ik vermoedde dat het met het briefje te maken heeft, want ze trok wit weg toen ik het haar vertelde. Daar schrok ik van, want Nena is nou niet bepaald het type dat zich op de kast laat jagen. Zeker niet zelfs. Ze deinst immers nergens voor achteruit als het om een bruiloft dus het lijkt me sterk dat ze voor iets bang was. Desondanks moest ik het zekere voor het onzekere nemen en het haar vragen, maar tot nu toe heb ik daar het lef nog niet voor gehad. De zondag was vreemd, maar laat het maar zo zijn. Zolang Nena maar kookt en te genieten is op de momenten vind ik het best.
13 mei 1997
Sorry dat ik zo laat schrijf dagboek! Het is nu maandag half tien uur. Echt laat is het niet te noemen, het is meer waar ik het doe. Hoe het boek in mijn tas is beland weet ik zelf niet eens, maar het punt dat het op mijn werk ligt is al heel wat. Ik heb vandaag een flinke uitbrander gekregen en mijn koffie is naar de maan gegaan. Het begon ’s morgens vroeg al bij een afscheidskus van Nena. Ze was gespannen en het was een klein, snel kusje op de wang, Verschrikkelijk, want dat is iets waar ik het eerste halfuur mee doorbreng op mijn werk, fantaseren over Nena en met m’n kop in de wolken naar ’t werk fietsen. Ik heb een rijbewijs, maar ik heb mijn auto vandaag precies een maand geleden in de prak gereden. Het was trouwens niet mijn schuld, maar die van de tegenligger. Die eikel zette ineens felle lichten op en toen werd ik verblind. Zeg nou zelf: Je rekent er toch niet op dat je een zonnebril in de auto nodig hebt omdat één of andere idioot midden in de nacht bedenkt zijn lichten even een extra boost te geven. Ik ben me nog nooit zo kapot geschrokken en regelrecht tegen de dichtstbijzijnde eikenboom aangereden. Maar terug naar Nena. Ze was te vlug en dat beviel me bijzonder slecht. Ik bromde kort wat terug op haar en ze streek toen vlug over mijn haar heen. Ik wierp een blik op haar voor ik op mijn fiets stapte en zij keek apart terug. Ik weet niet, bijna bang, over beter gezegd op haar hoede. In ieder geval, toen ik op m’n werk aankwam kwamen de eerste mensen al samen met mij aan. Er begon direct een alarmbel te rinkelen. Normaal was ik altijd één van de laatste die aankwam. Ze kijken mij vreemd aan toen ik aan kwam fietsen. Ik was stom verbaasd en ging uiteindelijk maar braaf achter mijn bureau zitten, na een flinke kop koffie genomen te hebben. Die had ik wel nodig, want ik was nog behoorlijk slaapdronken van het fietsen en nadenken over bepaalde dingen. Ja dagboekje, zelfs ik denk op z’n tijd na! Direct daarna kwam Sjaak binnenlopen met een rode kop waar je u tegen zegt.
‘Yorks, daar ben je eindelijk!’ waarop ik me bijna verslikte in mijn koffie.
‘Pardon? Eindelijk? Ik ben bijna te vroeg gekomen en dat mag in het Guinness Book of Records komen, Sjaak. Ik word zo gek van dit gedoe! Vanmorgen maakte Nena me ook al wakker in plaats van mijn wekker, wat mis ik in vredesnaam?’ schreeuwde ik haast naar Sjaak toe. Ik heb serieus nog nooit zo gebrand van nieuwsgierigheid als toen, want het is écht een uitzondering als Nena me wakker maakt in plaats van mijn wekker. Ik ben nou eenmaal normaal niet wakker te krijgen en dat Nena daar überhaupt moeite voor wil doen mag in de krant. Ik heb ergens in april een wekker gekregen van haar met een kaartje waarop de tekst Nu bespaar ik water! geschreven stond. Je moest eens weten hoeveel water Nena verspilde aan het wakker krijgen van mij, dus daarom die boodschap. Ik heb trouwens vanmorgen niet op de klok gekeken, die stond toch stil omdat de batterijen er van leeg waren. Ik trilde van frustratie toen Sjaak uitermate langzaam zijn rug rechtte en mij ernstig toe blikte. Ik heb daar zo een gigantische hekel aan, dat ontkennen en…
Laatst aangepast door Rival op vr 5 aug - 1:04; in totaal 4 keer bewerkt