Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Unlock the forever locked doors [Treasure]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Celebrían

Celebrían
VIP

They call me the wild rose, but my name was Elisa day. Why they call me it I do not know. For my name was Elisa day.
Trots was hij. Hij die de winter zou moeten binnen brengen. Woedend was zij die de zomer zou wegvoeren. En dát wat er tussenin zat –de herfst- leek geen kant te kiezen en slechts tevreden te zijn met wat hij had. Door de ruzie die zijn broer en zus maakte, had hij de kans om zijn ding te doen. In feite was hij degene die de ruzie veroorzaakt had. Door hém moesten ze strijden. En iedere keer weer won zijn grote broer. De grote broer met de koude krachten. Hij die de sneeuw kon binnen brengen, ijs liet verschijnen en velen liet sterven. De enige van wie hij de wedijver verloor, was zijn zusje, de lente. Het kleine zusje dat, ondanks haar milde krachten, toch veel vreugde kon brengen in het gehele land. Ieder was het ermee eens dat zij weer mocht verschijnen en het vaandel vervolgens aan haar grote zus kon geven. Iedereen. Behalve zij. De merrie met de donkergekleurde vacht en de blonde manen. Zij walgde van de lente met haar vreugdevolle liederen. Moest kokhalzen van de liefde die dan weer ontsprong in de lucht en op de aarde. Moordlustig werd zij, wanneer ze tegen die verliefde paren aan moest kijken die dáchten dat ze een gelukkig leven leidden.
Langzaam waren haar stappen die richting het noorden leidden. Zeer rustig, haast loom, bewoog zij zich voort. Zich niet bekommerend om diverse akkefietjes die zich afspeelden in deze wereld. Haar hoofd droeg ze op normale hoogte omdat het haar simpelweg teveel moeite kostte om het hoger of lager te houden. In haar zwarte ogen stond een groenachtige glinstering, wat wilde zeggen dat de sferen rondom haar in redelijke veiligheid gesteld werden. Terwijl haar hoeven met kracht de aarde omspitten. Diepe afdrukken werden achtergelaten in de aarde die als ruig en hard beschouwd kon worden. Rook leek van haar door hoorn opgebouwde voeten af te komen. Als een brandend iets dat zo zijn pad kon brandmerken.
Vogels krasten en kraaiden. De wind fluisterde woorden in haar oren waaruit ze kon concluderen dat ze een zeer onbewoonde wereld tegemoet ging. Een glimlach vormde zich rond haar lippen die enkele uren lang samen geperst waren tot een smalle streep. Het was goed nieuws dat ze had vernomen. De bomen rondom haar leken te verdwijnen en tegelijkertijd was het alsof rotsen en bergen in één klap voor haar opdoemden. Niet onder de indruk liep ze verder. Misschien toch enigszins geïnteresseerd en nieuwsgierig naar wat komen zou. Dit maal was het geen illusie. Het gebrul van woest water verstoorde de stilte die in de lucht hing. Een zucht van verlichting werd door haar geslaakt en ze versnelde haar pas een tikkeltje. Onderzoekend snuffelde ze aan de rivier die de eer had om tussen deze rotsen door te mogen kabbelen.
Het koele water maande haar lichaam tot rust. Liet haar woeste binnenste kalmeren zodat ze zich beter kon concentreren op al het onbekende. Het onbekende dat ze ooit had gekend, maar vergeten was doordat er zoveel gekend kon worden.

Treasure

Treasure

Trots presenteerde de hengst zich aan de natuur. Van een rustige stap ging hij over in een woeste maar toch beheerste galop. Sterke gespierde maar toch slanke benen zetten zich krachtige af, wanneer ze de grond aanraakten. Langzaam strekte de benen zich, zetten af en trokken zich weer op in de richting van een donkerbruin lichaam om dit daarna te herhalen. De romp van het lichaam was bezweet en op sommige plaatsen vormde zich schuim. De zware ademhaling van het dier was duidelijk te horen, terwijl de borstkas snel op en neer pompte. Toch bleven de stappen van de hengst heel beheerst, alsof hij totaal niet moe was. Een lang zwarte staart zwierde achter de hengst aan en hielp hem om in evenwicht te blijven op deze snelheid. Het bospad nam een scherpe bocht en kort daarna kwam er een hindernis op het pad. De benen zetten krachtig af en de hengst vloog een stukje door de lucht om daarna met een plof op het bladeren dek te landden. Vogels floten angstig om hem heen en maakten dat ze weg kwamen. Hij wankelde voor een moment en moest weer even in het ritme komen, maar al snel kon hij zich herstellen en volgde het pad verder. Aan de romp zat een lang uitgestrekte hals vast, die ook hevig bezweet was. De manen die vastzaten aan de gespierde nek, wapperden fel op en neer door de wind die er doorheen maalde. Verder naar voren, was het hoofd van de hengst. De oren die aan zijn hoofd vastzaten, waren plat tegen de schedel gedrukt en liet een agressieve indruk achter. Tot spleetjes geknepen donkere ogen keken wild om zich heen en namen alles goed op. Hier was ook een agressieve blik in op te maken, hierdoor kon hij de vijand makkelijk respect afdwingen. Opengesperde neusgaten, maakten een briesend geluid bij elke ademhaling om daarna weer fel zuurstof op te zuigen. De mond van het dier was lichtjes open en er kwam speeksel uit. De hengst toonde zijn tanden wanneer hij inademde, wat om de 2 passen was. Dit hele lichaam was van een hengst genaamd Treasure. De hengst brieste weer luid en snoof daarna om weer, terwijl hij weer 2 passen nam. Het pad veranderde in een open veld en de hengst baande zich een weg door de wildernis. Hij snoof nu heel diep en zijn neusgaten vulden zich met de geur van natuur, en een voorzichtige geur vertelde hem dat hij niet ver weg was van water. De hengst betrat een nieuw gebied, genaamd de drakenberg. Zoals de naam al zei was het er rotsachtig en de hengst moest nu goed letten op zijn passen, wou hij niet ten val komen. Al snel was hij gewend aan de ongelijke grond en een lach sierde zijn lippen. Hij zette nog eenmaal aan en trok een uitsprintje, terwijl hij zijn neus volgde naar het water. Een beekje/riviertje kwam op zijn netvlies en de hengst remde langzaam af. Het kabbelen maakte een rustgevend geluid en de hengst deed zijn ogen langzaam dicht, terwijl zijn snelheid afnam. Plots voelde hij het water tegen zijn benen klotsen en hij liet zijn hoofd onmiddellijk zakken. Hij klokte haastig grootte slokken water naar binnen om zijn dorst te lessen. Kort hierna hief hij zijn hoofd en schudde hij zich eens goed uit. Niets om hem heen deed er nog toe en toen de hengst zijn ogen sloot zuchtte hij diep om daarna te glimlachen. Langzaam aan koelde hij af en werd zijn ademhaling weer normaal. De hengst liet voor de 2de maal zijn hoofd zakken en nam grote slokken water, ineens viel hem een weerspiegeling in het water op en hij stopte abrupt met drinken. Zijn hoofd bleef heel stil in het water hangen, terwijl zijn ogen langzaam omhoog keken. Aan de andere kant van het water stond een dier te drinken. Net als hem. Het dier stond nog aardig ver bij hem vandaan en hij wist niet of het hem wel zag. Zijn beeld was niet helder, vanuit het water, maar het was zeker een paard. Hij tilde zijn hoofd direct uit het water en keek erna.. Hoe lang zou het paard hier al staan? Waarom had hij het gemist? Werd hij er te oud voor ofzo? Hij grinnikte van zijn eigen gedachtes. Hij was er zeker niet te oud voor! Hij schraapte zijn keel en keek de kant uit van het paard. Doordat zijn hele neus vol met water zat, kon hij niet ruiken of het een merrie of een hengst was. Als het maar niet zo’n snotneus was als hij laatst was tegengekomen…

(tegen jou top post kan ik niet op, maar heb m'n best gedaan! Dat heb je hé als je er even tussenuit gaat, DH word beter en ik word slechter.. XD)

Celebrían

Celebrían
VIP

En terwijl de wind zijn dagelijkse patrouille volbracht, op de voet gevolgd door de zon die de door de wind koud gemaakte plaatsen weer wilde verwarmen met haar gouden stralen, stond Celebrían daar maar wat te staan. Opgaand in het water dat haar verkoelde- de wind streek ongemerkt langs haar heen. Alsof zij niet aanwezig was ,werd zij genegeerd door de natuurelementen die elk hun eigen leven leidden. Net zoals zij. Ze was niet verbonden met de aarde. Noch was zij verbonden met het niets. Degene aan wie zij zich bond, bevond zich niet hier. Was ergens op een plaats waar niemand ooit naar hem zoeken zou. Om nog maar te zwijgen over het feit dat hij onvindbaar was.
Een sluwe glimlach bracht haar mondhoeken iets omhoog zodat haar lippen niet meer in de smalle streep geperst waren. Met gesloten ogen bewoog zij haar hoofd in de richting van hij die zojuist gearriveerd was. Zonder te zien, kon ze zijn plaats exact bepalen en rook ze zijn geur; ze probeerde zijn geschiedenis te achterhalen. Aan zijn manier van bewegen te horen, wist hij goed wat hij deed. Was hij geen roekeloze en jonge dwaas die zonder hersenen dacht de wereld te kunnen overheersen. Goedkeurend bewoog ze haar oren een maal, om vervolgens haar ogen te openen en deze zwarte kijkers op hem te kunnen richten. Het duurde even voordat haar zicht volledig was scherp gesteld, maar daarna was ze in staat om de hengst nauwkeurig te bekijken. Zwijgend slikte ze enkele woorden in. Het was geen dag voor filosofisch en duister gebrabbel.
’Het ziet er naar uit dat je dorst hebt of had,’ sprak ze op luchtige toon en ze glimlachte. ’Zou jij zo vriendelijk willen wezen om mij te vertellen hoe je heet? Wat je levensverhaal is en waarom je hier bent? En dan ook nog op een manier die mij kan boeien, zodat ik niet bij de eerste drie woorden al in slaap sukkel.’ Ze klonk nog steeds luchtig en nonchalant; er zat deze keer immers ook geen adder onder het gras verscholen achter haar woorden. Interesse had haar deze woorden doen afvuren. Gepaard met een vleugje humor dat ook haar stembanden was binnen geslopen. Hoe het kwam dat ze op deze manier handelde, kon zijzelf ook niet verwoorden. Misschien kwam het door de stand van de maan en haar sterren, wie zou het zeggen? ’Maar goed, bruinvacht, voordat je van wal steekt met je hoogst interessante verhaal, wil ik je om een gunst vragen.’ Even zweeg ze, om de spanning op te kunnen bouwen. Al had ze geen kwade bedoelingen met haar verzoek dat ze binnen enkele seconden zou gaan stellen. ’Zou je zo vriendelijk willen zijn om dichterbij te komen? Dat maakt de conversatie een stuk gemakkelijker.’

~Sorry, hij is kort. Ninja

Treasure

Treasure

Een zacht briesje tilde de manen op van de gestrekte nek en speelde ermee. De donkere wolken hadden eerder al plaats gemaakt voor een helderblauwe lucht en langzaam had de zon het eigen heft in handen genomen. Toch vormden er zich bij gelegenheid kleine wolkendekjes die zich lieten aansporen om de heldere lucht te verkennen. Voor de trotse hengst deed dit er echter niet toe, al genoot hij eerder van de donkere natte herfst en de witte koude winter, als deze waren gekomen. Nog altijd richtte de hengst zijn kalme blik op het dier dat zijn aandacht had getrokken tijdens zijn drinkpauze. Het dier had hem nu ook opgemerkt en liet dit weten, door hem doordringend aan de staren. Zijn neusgaten werden opnieuw gevuld met de onbekende geur, ditmaal bleek het om een merrie te gaan. Zijn strak naar achter gespannen oren bewogen lichtjes heen en weer. De hengst maakte zich ietwat groter en stak zijn hoofd enigszins opwaarts, nu was hij gelijk aan de grootte van de merrie. Het gedaante van de merrie werd grondig geïnspecteerd en secuur werd elke onzuiverheid of bijzonderheid op haar lichaam gememoriseerd. De hengst had altijd al een buitengewoon goed geheugen gehad en ieder paard wat hij ooit had getroffen, kon hij zich herinneren. Toen ze gewend aan hem was, rolden de eerste paar woorden in groepjes over haar lippen naar buiten en vormden complete zinnen. De hengst kantelde zijn hoofd ietwat en luisterde gericht naar de stem van de merrie, die hem iets duidelijk probeerde te maken. Heel kort liet de hengst zijn hoofd op en neer bewegen, zo gaf hij al antwoord op haar verklaring. Vlot werd hem duidelijk, dat de merrie naar zijn naam opzoek was. Het kabbelen van de rivier maakte hun gesprek er niet gemakkelijker op en al snel leek de merrie dit ook op te merken. De hengst liet zijn ogen op zoek gaan naar de merrie, die opnieuw een paar woorden uitsprak. “Een gunst?” bromde hij terwijl hij ongeïnteresseerd zijn blik herhaaldelijk afwendde. Hij, die zijn blik nu op iets anders had gericht, draaide zijn hoofd acuut terug in de stand waaruit het kwam, zodat hij de merrie, die hem vroeg of hij in haar richting wou komen, goed kon zien. Aan ervaring mocht het bij de merrie zeker niet ontbreken, al begreep hij niet waarom ze een gesprek met hem aan zou knopen. Toch kon deze hengst het waarderen en zette zijn benen aan een paar stappen in haar richting te doen. Op amper een meter afstand, hield de hengst halt en opende zijn mond. “Treasure, aangenaam” antwoordde de hengst fatsoenlijk met zijn stem gevuld met kalmte. De hengst had wel door dat het totaal geen zin had, haar meteen af te kappen en ruzie te zoeken. Waarom zou elk slecht geaard dier dat toch doen? Er viel immers niets mee te bereiken. Hij kon heel eerlijk zijn, hij beminde bezoek van andere levende wezens niet. En dat was dan nog soepel gezegd. Toch snapte hij totaal niet waarom er een slachtpartij van moest worden gemaakt, wanneer goed en slecht elkaars pad kruisten. En hij verafschuwde die ‘kwaadaardige’ merries, die allereerst een woordenstrijd provoceerden en zich daarna tot een vechtpartij aanzetten. “Mag ik je vragen, merrie, waarom ik jou mijn levensverhaal zou vertellen?” vroeg de hengst terwijl hij de kracht in zijn stem iets opvoerde om hem duidelijk verstaanbaar te maken. “Mag ik ook jou vragen, je aan me voor te stellen?”

Heb je gepbt~

Celebrían

Celebrían
VIP

it’s where the wild roses grow.
Het leed was geleden. De eerste kogels waren afgevuurd. Niet veel tijd zou nog verstrekken voordat de slag werkelijk geslagen kon worden. Bloed zou vloeien. Angst zou opdoemen. Evenals wanhoop, verdriet en bovenal: euforie. Zij die zouden zegevieren, zouden meedogenloos vechten tot het bittere eind. Zonder op te geven en zonder velen verliezen te lijden. Want zij waren geschapen door de Dood en zijn broer, de Duivel. Enkel zíj waren het waard om te vechten. Onoverwinnelijk. En toch kwetsbaar. Gemaakt van vlees en bloed.
Een rommelend geluid klonk in de hemel. Het waren de wolken die honger hadden en binnen enkele uren een storm over het land zouden laten razen om zo hun voedsel te kunnen veroveren. Nu was het echter nog te ver weg om er aandacht aan te besteden. Mist hing boven het water, windstil was het, althans zo leek het. De wind wist diverse woorden in haar oren te fluisteren. Informatie over hij die tegenover haar stond en hoogst waarschijnlijk enigszins verwonderd was door haar manier van praten. Een glimlach speelde om deze reden met haar lippen. Al zou ze zelf nooit een verklaring kunnen geven van haar gedrag of humeur. Het was zoals het was. Bewust maakte ze de keuze niet om woedend, vrolijk, opgewekt, mysterieus of vaagjes te zijn.
Zijn naam was Treasure en enige nieuwsgierigheid sloop haar brein binnen. Was hij werkelijk iemand die evenveel waarde met zich mee droeg als een schatkist die goud en zilver bezat? Of was het slechts bluf en hadden zijn ouders hem deze naam gegeven omdat hij zo indruk kon maken? Bedenkelijk werd haar blik terwijl ze zwijgend haar woorden overdacht. Ondanks haar vreemde buien koos ze haar woorden zeer zorgvuldig; er vanuit gaand dat ze niet altijd vervormd werden tijdens hun reis van haar brein naar haar stembanden. ’Je levensverhaal, je levensverhaal, Treasure, is niet zomaar iets. Het heeft je –dat is tenminste waar ik vanuit ga- gemaakt tot wie en/of wat je nu bent. Je hoeft niet te spreken. Geef me toegang tot je ziel, en ik zal zelfs je diepste geheimen te weten komen.’ Licht en zangerig was haar stem, haast bezwerend, terwijl een lieflijke glimlach op haar gezicht verscheen. ’Maar wanneer je er voor kiest, Treasure, om je levensverhaal niet aan me bloot te stellen, zal ik er op een andere manier achterkomen. Misschien minder snel. Misschien wel sneller. Al kan ik je op het hart drukken dat ik geen kwade bedoelingen met je heb. Verre van dat zelfs. Nieuwsgierigheid laat mij deze vraag op je afvuren.’ Luchtig was haar stem nu, alsof ze hem uitlegde dat bananen niet blauw waren, maar geel. ’Ik ben bereid om je gunst te vervullen. Wees bevoorrecht om mij te mogen aanspreken met Celebrían. Noem mij zo en onderzoek zelf welke delen van je geest ik zal vullen.’

Treasure

Treasure

The Rain is Fallin’ out of Heaven
Rain As Red As Roses
Red Like Blood from My Heart
That Rain will never Stop
The Sun will Never Shine Again
Even the Moon will keep it Quiet
The Sky will Always be Dark
The Evil will conquer the World

Until the Devil gives my soul back
It will Always be Like that

Daar stond hij dan. Rustig, maar behoedzaam, terwijl hij de laatste paar woorden net over zijn lippen liet rollen waarna dezen via de wind een weg zochten naar de oren van de merrie, niet ver bij hem vandaan. Stil was het nu, bijna te stil. Zelfs de wind leek zich kort te bedenken over de vragen en antwoordde niet. Elke kleine beweging, van de onderkruipsels tussen het koren tot het gevogelte in de lucht, leek te zijn gestopt. Peinzend keek hij in het rond, naar de gouden zee voor en achter hen. De zon reflecteerde in het kabbelende beekje en haar felle licht scheen in zijn ogen, waardoor deze leken te twinkelen. Hij richtte zijn blik op haar, zij die wonderbaarlijke woorden uitsprak. Er was iets vreemds met haar, iets was hij niet kon verklaren. Vanwaar stelde zij deze vragen toch?’ Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en wachtte, terwijl zijn gedachtes toch even de overhand namen. De vraag over zijn levensverhaal was enigszin raar geweest, niemand had hem ooit gevraagd naar zijn verleden. Als hij heel eerlijk was, was hij deze allang vergeten. Hij had geen verleden! Kort daarop kreeg hij zorgvuldig uitleg. Haar woorden waren raadselachtig, maar toch leek hij het te begrijpen. Het voelde alsof ze controle over hem had, het voelde raar. Niet wetend wat het te wachten stond, luisterde hij naar haar zwoele stem. Ze leek niet van hier te komen, door de indruk die ze achterliet als ze met je sprak. Het gevoel wat het gaf, was onbeschrijfelijk. Ze leek iets van je af te dwingen, alsof ze je in haar macht had. Treasure probeerde uit haar greep los te komen, door wild met zijn hoofd te schudden. ‘Haar boodschap was duidelijk en toch vaag, ze wilde zijn levensverhaal, maar hoe? Door toegang tot zijn ziel te krijgen? Hoe deed ze dat?’ En belangrijker; ‘hoe gaf hij haar toegang tot zijn ziel?’ Zijn andere vraag werd echter niet duidelijk beantwoord door haar uitleg. ‘Als ze haar levensverhaal niet zou vertellen.. Hoe werd zijn vraag dan beantwoord?’ Al die vragen spookten rond in zijn hoofd en gingen niet meer weg. Zijn vage blik was afwezig gericht op haar lichaam, terwijl zijn bomvolle hoofd leek te ontploffen. Er was tenminste 1 ding wat hij wist, haar naam, Celebrían. “Goed..” zei hij op heldere toon, zodat hij zich duidelijk verstaanbaar maakte. Zijn blik was nog altijd vragend en bedenkelijk. “Ik heb geen ziel, ik heb geen verleden en ik heb geen toekomst. Allemaal verkocht aan de duivel.” Antwoordde hij simpelweg, terwijl een krul zijn mondhoek sierde en een scheve grijns bracht. Alsof de hemel boos was geworden, keerde een donkere lucht terug..

(Eindelijk weer tijd voor DH, heeft even geduurd, hoop dat je et topic af wilt maken. Flutje)

Celebrían

Celebrían
VIP

Ze had hem in verwarring gebracht. Dat was overduidelijk. Zijn ogen, glansden en fonkelden. Terwijl een gefronste wenkbrauw de rest van zijn gezicht sierde. Zijn blik, ondoorgrondelijk, maar toch weifelend. Afwachtend. En vastberaden tegelijk. Niet exact wetend wat hij kon verwachten, en tóch was hij zeker van zijn zaak. Want ze was voorspelbaar. Had een vaste tactiek. Van haar kon je op elk moment hetzelfde verlangen. Maar juist dáardoor was ze ongrijpbaar. ‘Hetzelfde’ was als een leeuwerik die elke dag zijn noten zong. Een merel die in het voorjaar zijn nest ging bouwen. Een krokodil die zwakke dieren greep. En zo handelde ook zij; de vreemde merrie wiens naam niet over ieders tong werd gerold. Uit angst, uit genegenheid, uit eerbied, maar bovenal uit onwetendheid. Zij strooide niet met haar leven. Noch met haar verleden, toekomst en heden. Het was de creativiteit van je ziel die, door listige plannen, de juiste woorden kon vinden en haar zo van haar geheimen kon ontdoen. Al wist ze niet zeker of ze dat wel wilde. Móchten haar geheimen blootgegeven worden? Of was dat teveel gevraagd van haar complexe zelf?
Haar zwarte ogen boorden zich opnieuw diep in de zijne. Zoekend naar dat wat onvindbaar was. ’Word je in twijfel gehuld? Of is het de onwetendheid die je deze woorden laat spreken?’ Zangerig was haar stemgeluid ditmaal. Misleidend, melodieus. Hopend hem om de tuin te kunnen leiden. Iets wat onmogelijk was als hij was wie hij beweerde te zijn. Schat,’ Haar stem was gehuld in zoete ironie die duidelijk hoorbaar was. De woordgrap die ze maakte, zou echter alleen door haar gewaardeerd kunnen worden. Het was krankzinnige humor die bijna niemand begrijpen wilde. ’Waarom zou je alles verkópen aan de Duivel? Is het niet beter om het te koesteren, het te bewaren, zodat je ook werkelijk als een schat gezien kunt worden? Een kist die gevuld is met geheimen. Waardevoller en grootser dan je je ooit zou kunnen voorstellen. Want wat zou de Duivel ermee moeten?’ Haar glimlach was bewegelijk. Liet haar mondhoeken wiebelen en haar ogen spreken. Hier en daar waren haar woorden in tegenspraak met haar eigen ziel. Maar dat was iets waar hij nooit achter komen zou. Want enkel zíj wist wat waarheid was en wat niet. De kleine hoeveelheden waarheid die in uitspraken of oordelen verscholen zaten, maakten alles onwaar. En juist het geheel van al die dingen samen, zorgde ervoor dat er één waarheid was.

[Dat duurde lang. xD Mijn eigen post bedoel ik]
En tja.
Hij is vaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaag Meow

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum