Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The lightnings come crashing down. [Cobrazarao]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Condor

Condor

I'm standing outside, staring at the sky.
A dark sky, with one bright ball of light.
Dark shadows, surrounding everything around me,
surrounding me, locking me in.
With nowhere to go, nowhere to hide.
With the darkness, swallowing everything it touches,
making it all disappear.
Slowly finding it's way towards me,
reaching for me, touching me.
I can't escape the darkness, that's eating me away.
I reach for the light, that's slowly fading,
but I can't reach it, I can't help it,
and it can't help me.
Een felle gele flits doorkliefde de bijna pikzwarte lucht. Met een verschrikkelijke knal raakte het de aarde aan. Regen viel met bakken uit de lucht, hoge windsnelheden denderden over de vlakte. De vulkanen stonden als overblijfselen van wat eens een groene vlakte was. Dode conturen van bomen, die verdwenen in de duisternis, stonden in groepjes en konden het door de wind haast niet houden.
The darkness is taking over.
Slowly, everything becomes black.
I can no longer see,
nor feel, nor hear.
Everything is dark and quiet.
Een hengst verplaatste zichzelf vooruit. Hij was middelgroot, hoog gebouwd en met arabische trekken. Zijn donkergrijze vacht verkleurde donkerder door de regen die er tegenaan striemde. Een witte neus, die overging in een smalle bles, sierde zijn hoofd. witte benen dreunden neer op de ondergrond. Zijn hals was in een sierlijke krul gebogen, zijn neus egen zijn borst geplakt. Zijn oren waren naar achteren gedraaid, zodat de wind zijn gevoelige oren niet bereikte. Het was weer eens noodweer. De maan, die op dit moment bijna vol was, vertroebelde door het donkere wolkendek dat de horizon bedekte. De sterren waren al helemaal niet zichtbaar. Druppels bedekten zijn lichaam, gleden richting de grond en drupten vervolgens ter aarde. En dat alles gebeurde in een razend tempo, want de regen kwam met bakken aan de hemel. Hij sloeg zijn staart even fel tegen zijn achterhand; regen was nou niet bepaald iets waar hij van opkeek, noch bliksem en donder. Weer een klap, eentje die klonk alsof het wolkendek openscheurde, was te horen en veraadde dat de onweersbui nu boven het gebied hing. De vulkaan, als een immense reus, doemde voor hem op. Er zal vast wel ergens een grot zijn om te schuilen, want hier nu gezellig rondhuppelen was niet zonder gevaar. De bliksem boven hem wachtte geduldig totdat hij een slachtoffer, in wat voor vorm dan ook, in het oog kreeg en liet zijn geen genade kennende stralen van moeder natuur erop los. Ingehouden adem ontsnapte via zijn neusgaten de vrije lucht in, in de vorm van twee dampende wolkjes. Met een ruk hief hij zijn hoofd op. Zijn aszwarte ogen vielen op een groot zwart gat voor hem, wat telkens even verlicht werd toen de bliksem weer losbarstte. Het duidde op een grot, de perfecte schuilplaats. Hij dwong zijn benen het laatste stuk te draven. Eenmaal in de grot schudde de vrij jonge hengst zich uit. Het landschap wat telkens verlicht werd kreeg door de bliksem een sinistere tint. Weer snoof hij, terwijl hij even rondkeek. Hier zou hij schuilen totdat de bui over was getrokken. Wind gleed langs zijn manen en trok eraan, maar verloor de strijd. Opeens nam die wind een geur mee, eentje die voor hem onbekend was. Toch zat er enoge herkenning in. Geduldig, iets wantrouwend, wachtte de hengst totdat zijn gast voor hem zou verschijnen.





C O B R A Z A R A O

Cobrazarao

Cobrazarao
VIP

Een duistere gedaante verplaatste zich zeer snel. Een zwaar gebouwd wezen trok zich in de schaduwen en verdween zo snel als hij gekomen was. Zijn bruin rode ogen gluurden naar alles wat bewoog. Zijn sterke geur, het overheerste. Zijn grote hoeven beukten tegen de stoffige aarde. Zijn lange krullend zwarte maantop verstopte zijn dodelijke blik. Zijn adem was zo hels luid. Het snoof zeer veel zuurstof op en blies een stinkende adem naar buiten. Zijn lichaam was zo zwart als duisternis maar kon zijn. Zijn vacht zat onder littekens getekend. Vele die hem die gegeven hadden hadden het gevecht niet overleefd. Hij was terug getrokken in DreamHorses. Waarom was een raadsel. Hij wilde eens weten hoe Dreamhorses is veranderd. Zijn zoon Zephyr heeft hij terug naar zijn land geroepen voor enkele klussen te klaren waar Cobrazarao geen tijd voor had. Daardoor werd hun plan stop gezet. Zephyr vervulde zijn opdrachten prima. Toen de zwarte hengst aan zijn zoon dacht dacht hij gelijk aan zijn (partner). De goudkleurige merrie die andere merries puur haatte. Het interesseerde hem eigenlijk niet meer hoe het met haar ging. Ze hadden een goeie oude tijd gehad samen. Maar dat was over nu. Bloed droop van zijn vacht af. Vele wonden waren vers. Met Cobrazarao ging het eigenlijk goed. Hij had een groot territorium met zeer sterke krijgers die hem eren. Zijn krijgers toonden hem eer en waren niet bang van hem. Alleen als ze een zeer grote fout hebben gemaakt. Zijn smeken ze angstig om genade. Waar Cobrazarao niet zo bekend om was. Genade. Dat stond niet in zijn woordenboek. Hij slachtte die meteen af zonde pardon. Als die veel geluk heeft loopt ie rond met zeer veel pijnlijke littekens. Zijn land werd steeds groter en groter. Hij voerde vele oorlogen uit om andere kuddes af te slachten. Cobrazarao proefde veel bloed. Maar zijn dorst werd nooit echt gestild. Ja, het was Cobrazarao. Het ergste wezen op aarde die je met plezier vermoord. Hij was een duivels wezen. Ontworpen door zijn hatelijke ouders die zijn verleden verziekt hebben. Maar hij was ze dankbaar. Dankzei hun was hij nu één van de grootste heersers van de wereld. Uit dankbaarheid heeft hij zijn ouders afgemaakt. En zijn geliefde partner die hem verraadde. Zijn tanden zijn zeer vlijmscherp geworden. Doordat hij zoveel vlees en botten had doorboord. Zijn spieren waren geweldig gegroeid. Paarden vertellen tegenwoordig vele verhalen over hem. Het paard ontsnapt uit de hel. Cobrazarao zoon van satan. Het duivels wezen dat je leven ontneemt terwijl je vredig slaapt enzovoort.
Opeens begon het zwaar te stormen. Zijn bebloede vacht werd weg gewassen. De omgeving werd nu nog donkerder. Door de donkere wolken die de aarde van de zon scheidde. En toen begon de hemel te flitsen. Vele dieren waren bang voor deze vernietigende bliksem. Het was een zeer dodelijke wapen van de aarde. Die snel brand kon veroorzaken. Rustig ging Cobrazarao verder. Hij negeerde het knallend geluid alsof het alleen maar een fluisterend geluid was die je bijna niet hoorde. Uiteindelijk kwam hij op een uitgestrekte vlakte terecht. Er was geen plantje of boompje te zien. Je zag alleen in de verte de grote eenzame vulkaan. Hier en daar zag je de bliksem. Het leek alsof het de aarde bijna aanraakte. Veel verbranden kon het hier niet. Zonder enig aarzeling ging Cobrazarao verder met zijn reis. Hij begon te draven. Hij had het op de vulkaan gemunt. Daar wachtte blijkbaar iemand op hem of zo. In de grot. Cobrazarao mocht dan slecht zijn. Hij speelde nooit met zijn leven. Waarom zou hij dat doen? Dan was het gedaan met zijn macht en zijn legendes. Hij was niet te vernietigen. Zijn hoeven beukten had tegen de kletsnatte assen. Het zat nu vol met plassen. Door die hoeveelheid regen. Zijn ogen gleden naar de ingang van een soort grot. Met gemak klom de hengst de vulkaan op en ging uiteindelijk voor de ingang staan. Daar stond een smal gebouwd hengst. Cobrazarao zijn schaduw kroop de grot in. Zijn duistere ogen tuurde naar de hengst. Het leek of hij de hengst ergens van herkende of zo. Hij was kletsnat. Het regenwater gleed van zijn lichaam af. Een spoor van bloed omsingelde Cobrazarao. Zijn gespannen lichaam toonden aan hoe veel macht Cobrazarao kon bezitten.

Condor

Condor

De helse wind rukte aan zijn manen en staart, alsof ze hem ervan wilde overtuigen dat boven alles fijner was. Ze fluisterde hem onplaatsbare woorden in, met een stem waarvan menigeen rillingen over zijn ruggegraat van kreeg. Ze streek langs zijn druipende vacht met vingers als zijde. Hij drukte zijn gevoelige oorschelpen naar achteren om het suisende geluid van de wind niet te hoeven horen, het veroorzaakte een helse piep. Met zijn pikzwarte kijkers die hart en ziel bewaakten volgde hij haast stoïcijns de ene na de andere felgekleurde flits die uit de hemel ontwaakte ne met een klap ter aarde viel. Een fractie van een seconde daarna klonk een hels kabaal alsof de hemel openscheurde, maar ook dat tafereel hoorde hij rustig aan. Ook al was hij slechts 4 en een half winters oud, hij had al heel wat slechter weer meegemaakt. Moeder Natuur leek zoals altijd genadeloos, en het recht van de sterkste gold nog steeds. Hij zette een stap richting de ingang van de grot, die telkens even oplichtte. Regen striemde tegen zijn al doornatte huid, waaronder behoorlijke spieren zaten; het voelde als naaldjes die tegen zijn blote huid aan pirkten met volle snelheid. De maan werd even zichtbaar tussen de haast pikzwarte wolken, maar heel even scheen haar prachtige glanzende licht. Snel vertroebelde de blauwige bol weer. Hij snoof zijn adem uit door twee gaten, geplant in zijn spierwitte neus die afstak tegen de donkere schaduwen, zodat twee witte dampen even zichtbaar werden. Echter verdwenen ze abrupt in het donkere van de nacht. De combinatie tussen de extreme kou, regen en de helse wind was voor veel paarden fataal. Ze werden ziek, snotterig en hoesterig, tot ze uiteindelijk stierven aan uitputting en onderkoeling. Maar de spieren van de donkergrijze werden hard en zijn huid zette wat op, zodat het hem warm hield. Nog steeds wachtte hij op de eigenaar van de vreemde, maar toch vertrouwde geur die alsmaar sterker werd. Gebonk verkondigde hem. De scherp gevormde oren, typisch voor het arabische ras, sprongen naar voren om elk klein geluid op te vangen. Gesnuif werd duidelijker. Hij kneep zijn zwarte ogen samen en tuurde in de verte, in de hoop een contour te onderscheiden. Toen er nog een genadeloze flits de aarde aanraakten met zijn vingertoppen, werd even het zwarrgewicht in de verte zichtbaar. Aa zijn bouw te zien een Fries paard. Hij wachtte geduldig. Een zwarte reus werd duidelijker en duidelijker. Spieren onder zijn huid waren perfect zichtbaar, wonden sierden zijn donkere lichaam. Bruine ogen kekenhem haast nagstaanjagend aan. Een linkerwenkbrauw van de donkergrijze schoot omhoog. Waarom kwam de geur van deze voortdenderende hengst hem vaag bekend voor? Zijn moeder had hem meer dan eens verteld over de zwarte hengst, vader van Zephyr, Cobrazarao. Was dit hem? Zijn beschrijvong kwam aardig overeen met die van zijn moeder; groot, gespierd, zwart, doods. Hij snoof. De hengst torende een paar hoeven boven hem uit, noch kende hij geen angst en keek de hengst rustig in zijn ogen. "Een goedendag" Rustig, maar met een dodds en rauw randje, klonk zijn stem. "Met wie heb ik het genoegen?"

Cobrazarao

Cobrazarao
VIP

Cobrazarao zijn ogen bleven op de fijngebouwde hengst geplakt. Zijn oren drukte hij met weinig kracht in zijn nek. Zijn manen hingen als behang aan zijn hals. Het sierde hem een beetje. Zijn kille uitdrukkigenen verzuurde de sfeer alleen maar. Steeds weer werd de grot verlicht met de vele flitsen die door de wolken werden ontstaan. Zij beukten genadeloos tegen elkaar en kondigde zo hun haat voor elkaar. Het was puur toeval dat Cobrazarao iemand tegen het lijf liep. Wie weet wat er gebeurt. er ontstaat ruzie met een slachtpartij tot gevolg of Cobrazarao blijft er vredig bij. De stilte wist zoals altijd te overheersen. Het achtervolgde Cobrazarao zoals altijd. Cobrazarao hield niet van praten. Dat sociaal gedoe was niets voor hem. Vandaar dat hij vaak in de schaduwen ronddwaalde en bijna alleen in de nacht actief was. "Een goedendag" klonk er opeens. Cobrazarao kneep zijn ogen fijn. Juist ja, een goededag. Hij liet zijn mondhoeken strak naar beneden richten. De hengst praat met zo'n slechtachtige toon. Wat natuurlijk makkelijk was om te weten te komen of ie goed of slecht was. Goed of slecht het intresseerdde hem niet zo. Hij maakte ze allebij af. Niet alle paarden zijn echt slecht. En als ze hem irriteren dan word hij echt heel pissig. Weer deed de hengst een poging tot een gesprek. "Met wie heb ik het genoegen?" Cobrazarao bekeek de hengst al een paar meerdere keren. Hij keeg de indruk dat de hengst raar keek. Alsof de hengst het gevoel had dat ie Cobrazarao ergens van kende. is het zo belangrijk dan? Mijn naam is Cobrazarao. Alfa van The Blood Horses. En wie moet jij voorstellen? Klonk zijn helszware stem. Die echo't in de grot. Cobrazarao nam nog een paar stappen naar binnen. Zijn grote hoeven beukten tegen de steenharde grond. Zijn dikke staart zwiepte heen en weer.

(sorry flutje heb haast Wink )

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum