Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Goeiedag Magere Hein, dat is een tijd geleden

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Rival

Rival

Rival liep stapje voor stapje rond. Hij had een ontzettend smal stuk gevonden waar hij uiteraard langs moest komen. Zijn koppigheid stond hem net iets te ver in de weg, zeker wanneer hij zijn humeur niet mee had. Een hengstige merrie zou nu bijzonder welkom zijn. Rival knarsetandde een keer voor hij zijn kop schudde en zijn hoef bijna weggleed. 'HOLY DA...' schreeuwde hij een keer luid voor hij bijna onderuit ging door dat hij net de zeis naast hem zag lopen. 'Wel wel, Magere Hein, volgens mij is dat lang geleden, weet je,' murmelde Rival. De zwarte kap over het skelet joeg menig dier angst aan, maar Rival vond het noch indrukwekkend, noch eng. Hij voelde zich er eerder bij op z'n gemak, terwijl hijzelf toch niet zo'n moordenaar was. Het skelet keek hem een keer "leeg" aan (wat wil je met holle oogkassen) toen Rival weer bijna misstapte. Hij en het skelet gromden beiden een keer. Rival omdat hij zijn ondermaatse benen vervloekte die niet mee wilden werken en Magere Hein omdat hij er absoluut niets voor voelde om nog langer in deze ijskoude omgeving rond te sjokken. Rival gromde nog eens wat verwensingen die niet voor herhaling vatbaar zijn. 'Ik ben niet van plan te sterven, Magere Hein. Het zou bijzonder prettig zijn als je een keer met een normale reden kwam in plaats van te azen op mij als lijk,' bitste Rival terwijl hij zorgvuldig zijn hoeven neer plantte. Magere Hein liet kort zijn nogal botachtige vingers over het ijzeren deel van zijn zeis glijden, voor hij Rival een keer "bot" toeblikte en vervolgens weer even snel verdween als dat hij gekomen had wat tot nu toch nog geen enkele levende sterveling hem had nagedaan. Wellicht zou die tijd ook nooit komen. Rival hoorde dat de verwezenlijking eindelijk een plek op aard had gevonden, hoewel hij daar weinig van geloofde. Praktisch ieder paard had wel een beetje feeling in zich, al was het om een paar paarden naar de andere wereld te helpen. Rival grinnikte een keer binnensmonds, hoewel het nu wel een stuk eenzamer naast hem voelde zonder een skelet met een zwarte mantel inclusief een ijzeren zeis. Het was op de één of andere manier wel relaxend om een stilzwijgend iemand naast je te hebben, tenzij die persoon je liever dood dan levend tegen kwam. Rival murmelde nog wat onweerstaanbaars voor mede personen met gevoelige oren en sjokte verder. Waar was Nykur als je d'r nodig had? Of een wannabe bad ass als je die nodig had? Normaal kwamen ze altijd overal en nergens opduiken, op de meest nutteloze momenten. Maar wanneer je ze een keer echt nodig had, lieten ze je zieten, de bastards. Je kon werkelijk waar nooit op de rekenen. Ze waren net als, als, een muggen die onmiddellijk stuk voor stuk platgebrand moesten worden. En als je van de duvel spreekt, daar kwam een roetzwart peerd met een vreemde aftekening rond haar ogen die de meest vreemde kleur hadden die Rival ooit had gezien. Maar ze was wel damn sexy...


[Moet ik meer zeggen?]

Fawn

Fawn

Een creatie... Het was nog niet zo ver... Niet ver genoég om haar creatie te ontdoen van zijn steigers. De hersenspinsels in haar hoofd bewogen immers nog steeds non-stop dramatisch en opgewonden door elkaar heen, stelde op het moment niets anders voor dan één geklit hoopje draden. Draden die later de lijnen zouden moeten vormen van de blauwprint. Onschuldig en nutteloos. Nog wel. De passen van de merrie staakten.
Tenslotte was wat er nu gebeurde niets meer dan een tragische gebeurtenis. Één die, nadat zij eenmaal gedaan had wat ze doen zou, met verloop van tijd vanzelf zou vervagen. Want zo ging dat. Zó simpel was het. Zelfs de meest cruciale, onmogelijke situaties zouden op een bepaald punt in het leven verwijderd worden uit de database van het dierlijke brein. Zo simpel wás deze wereld. Een vrolijke glimlach krulde op rond haar lippen. Misschien hield ze daarom zo van haar leven..- ‘Huw?’ een uiterst intelligent geluid verliet haar mond. ‘Wazzda?’ Haar in zichzelf gekeerde blik opende zich, liet haar ogen het gebied om haar heen in zich opnemen. Haar oortjes schoten naar voren, besefte spontaan de geluiden die zich achter die gletsjerwand afspeelde. Langzaam, met haar ogen wijd, gevuld met interesse wandelde ze snuggertjes op het geluid af, gluurde als een paardelijke versie van MR. English om het hoekje. Met een ietwat vage, onbegrijpelijke blik in haar pisgele ogen bekeek ze het tafereel. Met een ietwat vage, onbegrijpelijke blik in haar pisgele ogen volgde ze het tafereel, oftewel: Één of andere imbeciel die daar op één of ander uiterst stabiel randje balanceerde en het tegen één of andere Magere Heijn bleek te hebben. Zonder er werkelijk over verder te speculeren, zette ze vol elegantie haar rechterhoef op het smalle strookje, gevolgd door haar linkerhoef... en daarna de overige aanhangsels. Tenslotte kwam het er op neer dat ze zich, net als de grijze massa, op het hoogtestandje van stabiliteit bevond, en daarmee met haar neus richting die van het andere paard met het gevolg dat deze er met geen enkele mogelijkheid langs zou kunnen, mocht hij dat willen.
Eigenlijk was de enige reden waarom ze hem onbedoeld de weg had versperd slechts om de interesse die ze in hem had. Tenslotte kwam je niet elke dag een introverte hengst tegen met een denkbeeldige vriend en die blijkbaar ook nog eens kickte op levensbedreigende smalle strookjes. Yúp, ze mocht hem nu al. Dat ze zich zelf nu ook in zo'n licht gevaarlijke situatie bevond drong niet helemaal door. ... Eigenlijk drongen gevaarlijke situaties nooit helemaal door. ‘Aijaijai~’ Begon ze, met die woorden poging doen tot het uitlegen van dit hele gebeuren. Uiteraard uiterst geïnteresseerd en door die interesse wellicht haar geliefde 'Zwaantje' vergetend. Misschien was deze hengst ook wel erg interessant als hij op de grond piepte terwijl ze zijn darm eruit trok. Haar kop trok iets scheef terwijl ze hem met haar pisgele ogen beter bestudeerde. Hmm.. nu ze erover nadacht, misschien voelde hij zich geïntimideerd omdat ze hem zo in het nauw dreef. En als hij zou vallen zou haar interessante hapje ook kwijt zijn.
‘Ah mijn excuses, beste man...-’ Alsof ze plots een helder moment had volgde er vlugjes achteraan. ‘En zijn denkbeeldige vriend.’ Als een soort vrachtwagen in zijn achteruit wandelde ze ongehaast en beheerst naar achteren (Het viel nog mee dat het irritatie PIEP PIEP PIEP PIEP wat een vrachtwagen in zijn achteruit maakte niet in de achtergrond weerklonk.) totdat ze het grotere plateau tussen twee kloven in wederom betrad.
Terwijl ze wachtte op de hengst dwaalde haar blik over de witte ijzige vlakte, de diepzinnige gedachten weeral in haar hoofd opdoemend zoals het zo onnodig vaak deed om de merrie aan haar bestaan te laten herinneren. Dwaal niet af. Ik ben er nog. Vergeet me niet. Dit moet gedaan worden. Ik wil méer. Waar is het bloed? Laten we plezier maken.
De mondhoeken van de merrie krulden op licht abnormale wijze op. De slierten klitterige manen mee bewegend op de bijtende wind. Haar hals boog zich naar de hengst toe. De weerspiegeling van haar aanwezigheid in zijn ogen, en haar toekomst vol vermaak, vol smart weerspiegelend in die van haár.

Een plots besef deed haar ontwaken. Wacht, deze hengst… Heu, was die überhaupt… ‘geschikt’ voor haar? Afgezien van zijn speciale karaktertrekken? De lichtblauwe glans in haar ogen doofde, de trek om haar mond verzachtte en haar oren verslapten en zakten zijwaarts. In plaats daarvan met haar rechterwenkbrauw ver opgetrokken en een spiedend geel oog op het onnozele gezicht van het introverte beest gericht, liet ze de bedenkelijke woorden over haar lippen glijden. ‘Hé, wie ben jij eigenlijk?’


Excuse moi voor de vaagheid, beste chickling~

Rival

Rival

Rival brieste en zette heel voorzichtig nog een stap. Nu het skelet vertrokken was, was het een stuk rustiger. Stil. Somber. Saai. Suf. Sip. Stoffig. Stom. Belachelijk veel woorden met de S om de situatie op de moment te beschrijven. Behoorlijk humorloos dat hij daar juist nú over nadacht. Synoniemen voor zijn omgeving waren er nog wel meer te vinden, maar hij had geen enkele zin om daar nog verder over na te denken. Hoe, hij zocht kort naar het juiste woord, levenloos om daar over na te denken. Rival brieste een keer pinnig. Wellicht was hij dood en was dit in of andere mislukte hemel, kortweg hel. Het kon best zo zijn dat hij daar thuis hoorde hoor, maar hij hoopte dat de goede dingen die hij gedaan had genoeg waren om toch ergens in de hemel te komen. Er was een soort geloof dat geloofde dat wanneer een levend iets dood ging hij tweeënzeventig maagden. Dat zou niet eens zo heel er vervelend zijn. Misschien had hij wel geen leven. Rival peinsde nog eens kort. Weliswaar leefde hij, maar betekende dat automatisch dat hij leefde en niet levenloos was? Bestond hij überhaupt wel? God, nee, niet over na denken. Rival vloekte een keer toen zijn hoef op een breder stuk ijs belandde. Fijn, daar struikelde hij bijna en lag almost om de haverklap op de gladde ijs. Rival negeerde de starende blik van de merrie, hoewel hij het niet kon laten even achterom te kijken. Holy Crap, maar dat was toch een schoonheid. Rival kon het niet laten een korte blik op haar te werpen en haar in zich op te nemen. Verdraaid... Hij kwam er pas later achter dat de merrie achter hem aanliep. Rival rolde met zijn ogen: Welke fan wilde nu met hem bezig? Nee, dat moet je absoluut niet goed opvatten, hou het maar op fout. Rival liep nu wat vlotter door, maar werd al snel op gehouden door de merrie. Hij rolde met zijn ogen.
'I'm busy today. Laat me met rust, merrie-ding-geval. En wil je alsjeblieft niet zo staren? Je kijkt alsof je nu bedenkt hoe je me gaat verdelen: Of je voert de helft aan je harteloze zieltje en laat de rest wat oneetbaar is liggen voor de andere beesten die op zoek zijn naar een maal in de verschrikkelijke gebied. Of je hebt helemaal geen honger en vraagt je af hoe je mijn smurrie het meest over je territorium kunt verdelen,' concludeerde hij droogjes terwijl hij met z'n staart zwiepte. Fijn. Fine. Waarom kwam het vrouwelijke wezen altijd alleen maar op hem af als hij geen tijd had of al een partner had. Hij moest toegeven dat hij het niet gek zou vinden deze merrie hengstig tegen te komen, maar voorlopig hield hij het bij zijn eigen Goddes. Rival keek de merrie kort priemend aan en zuchtte duidelijk verveeld. Hij had het idee dat hij deze merrie beter zo kon laten en niet storen terwijl zij bezig was met haar definity creapy thoughts. God waarom verklaarde hij die merrie na haar no geen vijf minuten te kennen al voor gek? Misschien omdat het opvallend dicht bij de waarheid kwam. Rival keek nog eens peinzend naar de merrie.
'Heeft je moeder er ooit over na gedacht waarom je je gedraagt als een ding dat de absolute wereldmacht al denkt te hebben?' vroeg hij lichtelijk verwonderlijk. Ze was interessant en fascinerend tegelijk. "Het" straalde een bepaalde apartheid uit. Rival durfde dat ding voor hem niet meer te omschrijven met haar, nu het hem zo aankeek. Hij keek schaapachtig op toen de merrie ineens opvallend helder deed.
'Wow, wat ben jij in godsnaam?' zei hij terwijl hij haar nog eens bestudeerde. Teveel-informatie-alarm.
'Mijn denkbeeldige vriend Magere Hein bedoel je? Een skelet met een zwarte kap op en een zeis in de hand? Ach, ik ben nou eenmaal een levenloze gozer.' Rival keek haar nog eens aan toen haar blik ineens veranderde in een bepaalde krankzinnigheid. Hij zette een stap richting haar en volgde haar voetsporen zodat ze net zover uit elkaar stonden als eerst.
'Je bent fascinerend weet je dat? En damn sexy!' Rival beantwoordde vraag niet. Hij was immers eerder met het vragen naar de naam.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum