Panarea liep achter een donkere hengst aan. Ze had haar oortjes een beetje naar achteren gedraaid. Haar slanke beentjes moesten moeite doen om het grote paard bij te houden. Soms flapte ze er het woordje 'pap' nog uit als ze vergat dat hij eigenlijk gewoon haar broer was. Haar grote bruine ogen bekeken de omgeving eens. Waarom was alles hier zo dood? Zou ze het vragen aan condor? Ze draafde aan en ging langs hem lopen. "Condooor?" Begon ze op een lieve vragende toon. Haar stem was nog zo onschuldig dat je hem niet zou kunnen plaatsen bij een door en door slecht veulen. Iedereen die haar zou zien zou denken dat ze een goedzakjes was terwijl ze het helemaal niet was. Nee, Panarea genoot nu al van gevechten en hield ervan als er bloed stroomde. Ze was al moordlustiger als haar moeder op deze leeftijd. Panarea was amper twee weken en had al veel geleerd in die tijd. Panarea was een intelligent veulen dat snel bij leerde. "Waarom is alles hier zo dood?" Vervolgde ze haar vraag. Ze draaide haar oren even naar voor en keek hem aan met een schuin hoofdje. Ze bleef een beetje draven om hem bij te kunnen houden en zijn uitleg dus te kunnen horen. Panarea wist dat ze hem, elke keer als hij naar haar keek, een beetje kwetste. Ze leek zoveel op haar moeder maar littekenloos, zo onbezonnen. Panarea zou nooit het grote litteken op haar hoofd krijgen wat haar moeder altijd had gesierd. Ze zou andere levenservaringen krijgen waardoor ze een ander paard zou worden. Maar het uiterlijk was er nu, ze leek er te veel op. Paarden herkenden haar moeder in haar. De karaktertrekken waren er maar nog zo puur. Die zouden veranderen, strakker worden. Ze zou een uniek wezen worden dat slechter was als haar moeder. Genadelozer.
[&Condor]
[&Condor]